BRIDE VAN SCHOTLAND,
Uit het Engelsch van Charlotte Yonge.
(39
Ofschoon Will het" woord richtte
tot de moeder, glimlachte hij en
knikte hij bijwijze van verstandhou
ding de dochter toe, die geweldig
bloosde, en met zulk eene gejaagd
heid haar spinnewiel deed draaien,
dat het katjen scheen te gelooven,
dat het schepsel verschrikt was ge
worden, en de vlucht nemen wilde.
Het sprong tenminste, met vlas om
woeld opeens overeind. De oude
hond rees brommend overeind, als
wilde hij de orde handhaven, Cicely
wierp zich op het katjen, Antony
haastte zich te hulp te komen, om
het diertjen te verlossen uit den strik,
waarin het zichzelf had vastgewoeld,
en ontving voor zijne moeite eene
geduchte krab, die hem achteruit deed
springen, terwijl Mrs. Talbot opmerk
te: „0, Mr. Babington, vooral voor
mannen is kattenspel gevaarlijkKom
hier, Cis, houd het dier vast, dan zal
ik het wel spoedig los krijgen. Stil,
Tib!"
Cicely's wangen waren nog rooder
geworden, terwijl zij het ondeugende
lievelings-beesljen vasthield, en de
goede moeder zijne kleine poolen uit
hel vlas losmaakte, waarbij Tib met
half gesloten oogen den kop senti
menteel op zijde liel hangen, een
zacht gespin deed hooren en zich
ten eenenrnale aanstelde als de beiee-
digde onschuld, die alles vergeven
wilde wat men haar aandeed.
„Ik vrees, mijnheer, dat u ten
onzent niets dan onheil wedervaart,"
sprak Mrs. Talbot op beleefden toon.
„Bloedt ge? Foei, ongemanierde Tib
die ge zijl! Zal ik u een beverstaart
geven om het bloed te stelpen
„Dank u, mevrouw, 'lis maar een
schram van weinig beteekenis. Ik
wenschte wel. ik wenschte wel, dat
de gelegenheid zich aanbood, om
ernstiger gevaren ter wille van deze
jonge dame te trolseeren
„Dat hoop ik niet, dat gebeuren
zal, mijnheer," liet nu Richard zich
hooren, op een ernsligen toon, die
voor de ooren der ingewijden veelbe-
leekenend was, ofschoon Will Caven
dish er slechts om lachte en zeide:
„Onze neef vat de zaak zeer ernstig
op De tijden zjjn voorbij, toen dames
een handschoen onder de leeuwen
gooiden, en dan aan een ridder op
droegen, dien ter liefde van haar te
gaan oprapen."
„Er is geen leeuw toe noodig ge
weest om Mi. Babington de nederlaag
te doen lijden," merkte Ned op, ter
wijl hij zoo ondeugend knipoogend
van zijn boek opkeek, dat allen in
lachen uitbarstten, olschoon zijn vader
verklaarde, dat zoo'n brutale knaap
eigentlijk een oorveeg verdiende.
Will Cavendish beweerde, dat het
minste wat de schoone jonge dame
kon doen voor haar gedienstigen rid
der, was, dat zij zijne wonden ver
bond, maar Cis was te verlegen om
zich ook maar eenigszins geneigd te
toonen, dat te doen, en zoo moest
wel Mrs. Talbot wat zalf op de bloe
dende schram strijken. Zij voelde zich
aangetrokken tot den moederloozen
jongeling, wien zij vreesde del eene
noodlottige toekomst boven 't hoofd
hing.
Toen de rust hersteld was, verzocht
Mr. Talbot zijn gasten verlof om het
pakjen te openen. Daarin was een
brief voor Miss Cicely Talbot, geschre
ven met Koningin Maria's welbeken
de fraaie hand, waarop Antony met
geestdrift een blik wierp, terwijl hij
nauvvlijks hoorbaar uitriep„0, dat
bevoorrechte meisjen 1" En de moeder,
die deze verzuchting gehoord had,
kon niet nalaten, bij zichzelve te zeg
gen: „naar 't me voorkomt, is het
meisjen het voorwerp zijner liefde,
vooi al omdat zij in betrekking staat
tot de Koningin, alhoewel hij niet
weet, welke thans die betrekking is.
Zijn hart is 't meest vervuld van de
Koningin zelve, de arme knaap!"
Het meisjen maakte geen groote
haast om den brief te openen, daar
zij wel begreep, dat zij de hoofdzaak
eerst zou kunnen ontdekken, als zij
alleen was, en haar vader nam inza
ge van den aan hem gerichten brief
zonder een woord te spreken.'t Was
een schrijven van Sir Ralf Sadler,
inhoudende hel verzoek, dat aan Miss
Cicely verlof mocht worden geschon
ken, om een vast lid van de huishou
ding der Koningin te worden. Er was
nu een plaats open gekomen, daar
Mrs. Curll, hoewel zij bijna evenveel
als vroeger zich in tegenwoordigheid
der Koningin bevond, dit was als
vrouw van den sekrelaris, en niet
als eene der dienstdoende hofdames;
en Sir Ralf schreef, dat hij te meer
verlangde van de gelegenheid gebruik
te maken, daar hij wellicht spoedig
vervangen zou worden door iemand,
die niet bizonder inschikkelijk zou
wezen, wat de wenschen der gevan
gene belrelt. Bovendien deelde hij
mede, dal de arme Koningin in eene
zeer gedrukte stemming verkeerde en
moedeloos geworden was door den
inhoud der laatstelijk door haar uit
Schotland ontvangen brieven, en dat
zij herhaaldelijk had te kennen ge
geven, dat niets haar goed zou doen
dan de tegenwoordigheid van haar
klein speelkameraadsken. Sir Ralf liel
er de verzekering op volgen, dat hij
een wakend oog over het meisjen zou
laten gaan, als ware zij zijne eigen
dochter, en dat hij met de uiterste zorg
vuldigheid zou waken over het geloof
en over het gedrag van allen, die
lot den kring zijner huishouding be
hoorden. Curll schreef ook op last
van zijne gebiedster eene lormeele
uitnoodiging voor de jonge dame,
waaraan Maria met eigen hand had
toegevoegd: „ik betuig bij voorbaat
reeds mijn dank aan den braven Mr.
Richard en de goede Mrs. Susan,
want ik weet zeker, dat zij mijn ver
zoek niet van de hand zullen wijzen."
't Was, gelijk van zelf spreekt, on
mogelijk dit te weigeren aan eene
moeder, die alle recht had, om haar
eigen kind op te eischenen er viel
niets anders aan te doen dan den
tijd voor hel vertrek vast te stellen;
en Cicely, die thans haar eigen briel
gelezen had, of tenminste alles wat
op de oppervlakte van het papier
te lezen stond, sloeg trillend de oogen
op, tnel eene zonderlinge ontsteltenis,
die toch ook innerlijke vreugde ver
ried, en zeide: „Moeder, zij verlangt
mij bij zich te hebben."
„Ik denk spoedig naar huis terug
te keeren," liet Antony zich hooren,
„en 'l zal me een groot genoegen
zijn, als ik deel mag uilmaken van
het geleide van deze schoone jonge
dame."
„Ik zal mijne dochter zelf te paard
derwaarts geleiden, mijnheer," ant
woordde Richard korlal.
„Dan, mijnheer, zal ik aan Mylord
mededeelen, dal gij voornemens zijl
het verzoek in te willigen," sprak
Will Cavendish, die verwacht had,
dat men om eenigen tijd om te be
raadslagen zou gevraagd hebben, ter
wijl hij ook wel wist, hoe zijne moe
der stellig zou verwachten, dat men
vooral hare vergunning zou vragen.
„Mij blijft geen andere keuze dan
mijne toestemming over," antwoordde
Richard en, bedenkende, dat hij wel
licht te veel gezegd had, liet hij er
terstond op volgen: „'t zou niets dan
wreedheid zijn, aan de arme dame
iets te weigeren, dat haar tol troost
kan strekken."
„Ziek en in den kerker, en teleur
gesteld door haar eenigen zoon!"
voegde Susan er aan toe; ,,'t Is hart
verscheurend
„Laat mijnheer de sekrelaris Wal-
singham u niet aldus hooren spreken,
waarde mevrouw," sprak Cavendish
glimlachend. „In Londen beschouwt
men haar niet anders dan als een
soort van boosaardige furie, die men
heeft opgesloten in een kooi, en er
waren er, die mij schuins aanzagen,
toen ik verzekerde, dat zij eene zeer
bevallige en goedhartige dame was.
Ik voor mij geloof stellig, dat ze niet
zullen rusten, voordat ze haar het
hoofd voor de voeten hebben doen
leggen."
Cis en Susan konden een kreet
van afgrijzen niet bedwingen, en Ba
bington vroeg, stamelend van toorn
én verontwaardiging, of zij vermoord
zou worden op de Spaansche manier,
of onder wat voorwendsel men haar
dacht te beschuldigen van iels, waar
op de doodslraf stond. „Wel," ant
woordde Cavendish, „naar ze zeggen,
wil men haar koord genoeg geven, en
dan zal zij zich zelve ophangen." Er be
stond indedaad geen twijfel, öf zij had
zich genoeg ingelaten met het kom-
plot van Throckmorton, om eene ver-
oordeeling wegens verheling van ver
raad te wettigen, en deswege zou zij
reeds veroordeeld geweest zijn, zoo
niet Hare Majesteit Koningin Elizabeth
genadig genoeg geweest ware om te
verhoeden, dat er eene beschuldiging
tegen haar werd ingebracht.
„Verraad van de eene soevereine
legen de andere, dat is een nieuwe
soort van misdaadriep Babington
uil.
,,'t Is maar bij wijze van spreken,"
merkte Richard op; „maar indien zij
zich wil beschouwd zien als erfgena
me van de kroon, dan moet zij na
tuurlijk ook een onderdane zijn van
haar, die thans de kroon draagt. De
Hemel verhoede, dat zij ooit den troon
bestijge
Allen, behalve Cis en Babington,
spraken hierop een hartelijk amen,
terwijl voor den geest van het meis
jen een tafreel verrees van haar eigen
persoontjen, staande naast hare ko
ninklijke moeder, in fluweel en her
melijn gekleed op den troon gezeten,
en van de uitdrukking op het gelaat
van Lady Shrewsbury en hare dochter,
op het oogenbiik dal zij haar herken
den en vergiffenis verwierven.
Cavendish nam nu afscheid en
voerde, daar hij terecht begreep, dat
de familie gaarne alleen wilde gelaten
worden, om de noodige beschikkin
gen te maken, Babington mede, die
blijkbaar liever nog wat gebleven
zou zijn. Tot Richard's geruststelling
had Babington hem niets in 't geheim
te boodschappen gehad, en tot Cicely's
teleurstelling was er geen met sym-
palheliesche inkt geschreven mededee-
ling aan haar briel toegevoegd, of
schoon zij het papier bruin schroeide,
om zoo mogelijk eenig geheim schrift
te voorschijn te doen komen. De
Schotsche Koningin was veel te voor
zichtig om zonder noodzakelijkheid
het geheim barer plannen aan hel
gevaar eener ontdekking bloot te
stellen.
Richard en Susan beschouwden dit
als hel werkelijk afstaan van hun
pleegkind aan haar eigen moeder.
'I Was waar, zij zou voor alsnog
hun naam blijven dragen en doorgaan
voor hunne dochter, maar dat zou
slechts zoo lang duren, als hare moe
der het goed vonden in plaats van
haar dagelijks te zien, en zich te
verheugen in haar onvoorwaardelijk
vertrouwen (voor zoover zij wisten),
zou zij van nu af aan buiten hun
bereik zijn, en blootstaan aan invloe
den, zoowel zedelijke als godsdienstige,
welke zij ten zeerste wantrouwden,
terwijl over hare toekomst zich de ne
velachtige onzekerheid uitbreidde,
waarin alles wat met de Koninklijke
geslachten der Tudors en der Stuarts
in verband stond gehuld was.
Hóéveel de goede Susan dien nacht
weende en bad, dat wist haar hoofd
kussen alleenzelfs haar echtgenoot
wist het niet, en 't was juist niet iets
om haar te troosten, toen Mylady de
Gravin op den eersten dag dat het
mooi weêr was, haar een bezoek
bracht, vervuld van toorn, omdat men
haar niet geraadpleegd had, waaraan
zij lucht gaf in allerlei voorspellingen
betreffende Cis' toekomst. Geen eer
lijk en vaderlandslievend echtgenoot
zou haar willen hebben, nadat zij in
zulk gezelschap verkeerd hadhare
zeden zouden verdorven, en zij een
schande voor de Talbots wordenzij
zou ontrouw aan haar geloof, eene
Papiste worden en in een vrouwen
klooster aan den overkant van de
zee stervenol zij zou zich laten ver
leiden tot deelneming aan samenzwe
ringen, en dal zou haar hel hoofd
kosten, of men zou haar doodmarte
len door haarde peine lórte et duze te
doen ondergaan.
Susan wist op dit alles niets te
zeggen, dan dat haar echtgenoot het
alzoo goedgevonden had, waarna zij
eene krachtige vermaning moest aan-
hooren tegen het zich flauw onder
werpen aan een man, eene zwakheid,
welke zeker niet ten laste gelegd
kon worden aan de twistzieke Bess
van Hardwicke.
Cicely zelve verheugde zich er
over, dat zij mocht gaan. Zij beminde
hare moeder met eene romaneske,
vurige liefde, miste hare verleidelijke
liefkozingen, en vond haar tehuis te
Bridgefield erg alledaagsch, eentonig
en vervelend, vooral nadat zij het
genot van Humfrey's tegenwoordig
heid en ook haar makker Dick moest
missen. Opgewekt en blijde maakte
zij dus hare toebereidselen, wat haar
goede pleegouders pijnlijk aandeed en
Susan bijna bewoog haar te verwijten,
dat zij ondankbaar was.
Zij vermaanden haar, op dc des
tijds gewone wijze, dat zij nooit in
hare genegenheid voor hare moeder
haar plicht jegens God zou vergelen,
waarbij Susan haar vertrouwen uit
sprak, dat Cis zich nooit zou laten
overhalen tot het Rooinsche geloof,
terwijl Richard haar ernstig waar
schuwde tegen onwaarheid en trouwe
loosheid, al mocht zij ook aan nog
zulk eene wreede handelwijze bloot
gesteld worden „maar indien gij
trouw en waar zijt jegens menschen,
zult gij het ook zijn jegens God,"
sprak hij; „en indien ge onwaar en
trouweloos zijt tegenover menschen,
zal hel niet lang duren of ge zijt het
ook tegenover God."
„We zullen voor u bidden, kind,"
zeide Susan. „Bid gij ernstig voor u
zelve, dat ge altijd inoogt bedenken
wat recht is."
„De Koningin, mijne moeder, is
eene rechtvaardige, vrome vrouw. Zij
bidt altijd en leest gewijde hoeken,"
sprak Cis. „Moeder Susan, het be
vreemdt me, dat gij, die haarjtent,
aldus kunt spreken."
„Geloof me, kind, ik wil uwe liefde
en gehoorzaamheid ten opzichte van
haar, die arme ziel, niet verzwakken;
maar zelfs de vroomheid eener moe
der kan een meisjen niet altijd voor
verzoeking vrijwaren. Als ik u waar
schuw, dan beschuldig ik daarom
haar nog niet."
Richard geleidde in eigen persoon
het juffertjen naar haar nieuw tehuis.
Men kon niet voorkomen, dat Babing
ton zich bij hen voegde, die, daar
hij goed bekend was met den weg,
en ook bekend stond als een jong
heer van goede familie, veel doen
kon om hun de reis gemakkelijk te
maken en om hun eene goede be
handeling in de herbergen te bezor
gen, alhoewel Mr. Talbot niets wilde
welen van zijn aanbiedingen, om hen
als zijne gasten te beschouwen, en
er op aandrong, zijn vol aandeel in
de vertering te voldoen. Ook voldeed
Cicely niet aan de opdracht barer
moeder, om zich aan te stellen, alsof
zij wel het oor wilde leenen aan zijne
beleeldheden.
'Wordt vervolgd).
Gedrukt bij LIE E tl VEN
LOuSJftó, te Haarlem.