HAARLEMSCH
Eerste Blad.
IS o. I9
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Tiende Jaargang.
144.
van WOENSDAG 7 Maart 1888.
telephoonnummer
telepiionische verbinding
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën morden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Mijnheer de Redacteur!
Gij zult mij een genoegen doen, door
het volgende in uw blad op te nemen.
Naar aanleiding van een vraag van den
heer Tnijtel, die een tegenstander van de
kandidatuur Sanders was, hoe ik over deze
kandidatuur dacht, heb ik hem twee zeer
uitvoerige brieven geschreven, waarin ik
zeer beslist en zeer krachtig hem van de
verdienste van Mr. F. S. trachtte te
overtuigen. Ik heb daarin ook geschreven,
dat hij vrijheid had mijn brieven te laten
lezen aan ieder, die in mijn opinie be
langstelde, maar daarmee natuurlijk niet
bedoeld, dat hij enkele zinsneden zou
mogen voorlezen of laten drukken; 't spreekt
van zelf, dat ik dacht aan een volledige
mededeeling van al wat ik in die brieven
omtrent den heer S. in zijn houding als
afgevaardigde geschreven had. Wel zou
het mij ook maar half aangenaam zijn
geweest, indien de heer Tuijtel alles had
laten drukken want in een brief aan een
particulier wikt en weegt men zijn woor
den niet heel nauwkeurig, en zoo heb ik
de verdiensten van Mr. Hmisschien wel
wat hooger opgevijzeld, dan ik op de
markt der verkiezing zou kunnen verant
woorden maar 't zou mij toch aange
namer geweest zijn, dan hetgeen de heer
Tuijtel zich nu veroorloofd heeft te doen;
immers 't zou den lezer gebleken zijn
■dat op de zinsneden door den heer T. aange
haald kon worden toegepast „reculer pour
mieux sauter," en dat op die zinsneden
niet de klemtoon van mijn brieven ge
legen was. Hoe zou het ook anders kun
nen zijn, in brieven, die geschreven wer
den met de bedoeling den ontvanger
tot ondersteuning van de kandidatuur
Sanders te bewegen?
't Spijt mij vooral dat de heer Tnijtel
na een wederzijdsch vriendschappelijk
en openhartig gesprek (waarvan hij in-
tusschen in uw courant een minder juiste
voorstelling geeft), er toe komen kon
•door enkele zinsneden te laten drukken
mijne houding in een onzuiver daglicht te
plaatsen. Daarmee heeft hij geen recht ge
daan, noch aan mij, noch aan zich zeiven.
Ten slotte twee opmerkingen; 'tis mij
nooit gebeurd, dat iemand beantwoordde
aan hetgeen ik mij van hem voorstelde
uit geschriften of redevoeringen, noch dat
de houding van eenig afgevaardigde in
^s lands raadszaal juist zoo was als ik
verwachtte. Maar dit is voor mij van
ondergeschikt of eigenlijk van geen be
lang. Even weinig beoordeel ik een afge
vaardigde naar de vraag, of bij het wel
met mij eens is op verschillende punten
van staatsbestuurniet i k moet het we
ten, maar h ijen ik stem dan alleen
van harte, wanneer ik vertrouw, dat mijn
stem uitgebracht wordt op iemand, die
bekwaam genoeg is om het te weten of
het te weten te komen, en ernstig genoeg
om zoo te handelen als hij meent, dat goed
is. Op zijn oordeel moet ik vertrouwen en
niet op het mijne. Over de meeste vraag
stukken, die aan de orde zijn, veroorloof
ik mij ook de weelde niet een oordeel te
hebben, en zoo ik er een oordeel over heb.
geef ik het van ganscher harte voor een
beter prijs. Ik heb warme belangstelling
voor de publieke zaak, maar ik ben wijs ge
noeg om mg van tinnegieten te onthouden.
Met mijn dankzegging voor het plaatsen
van deze en van mijn vorige regelen
Uw dn.
I. J. de BUSSY.
Aan de Eedactie van het
Haarlemsch Advertentieblad.
Mijnheer de ltedacteur,
Als een bewijs hoe weinig door de be
ambten der Hollandsche Spoorweg-Maat
schappij alhier, die met het rangeeren der
treinen belast zijn, rekening wordt gehouden
met de belangen van Haarlems ingezetenen
moge het volgende dienen.
Toen ik heden om ruim 12% uur den
overweg van den Kruisweg moest pas-
seeren stond er een machine met tender
dwars over den overweg gekoppeld aan
een goederenwagen, die voor de steenkolen-
bergplaats van Bruyns geplaatst was. Men
liet, voor de gesloten hekken, het publiek
dood bedaard, in dezen feilen Noordwesten
wind, wachten tot het in of uitladen
dit kon ik niet goed waarnemen, daar ik
aan de zuidzijde van het terrein geplaatst
was, van goederen zou hebben plaats
gehad.
Niet dan na 7 minuten oponthoud en
na een heftig protest van den hekwachter
werd de overweg vrijgemaakt, en het in
middels saamgestroomd aantal menschen
waaronder vele werklieden, die slechts
een kort schaftuur hebben, gelegenheid
gegeven zijn weg te vervolgen.
Is het bestaan van dezen overweg zon
der brug of tunnel reeds een groot bezwaar,
zoodanige handelingen van den rangeer-
meester maken het bezwaar ondragelijk.
Hoogachtend en met dankzegging voor
de plaatsing noem ik mij
Uio Dienstvaardige
A. van der Voort, Azn.
Haarlem, 5 Maart 1888.
Tweede Uitvoering Toonkunst.
Philharmonisch Concert.
Woensdag avond werd het, door ons
vroeger reeds aangekondigde, concert van
de Maatschappij tot bevordering der Toon
kunst gegeven, in de muziekzaal der Soc.
Vereeniging, met medewerking van den
Heer Johan Smit, Vioolvertuoos nit
Utrecht.
't Is ons altijd in hooge mate aange
naam muziekuitvoeringen te mogen bij
wonen, waaraan onze stadgenooten een
min of meer werkzaam aandeel hebben,
muzieknitvoeringen, die ons het bewijs
leveren, dat de heerlijke muzikale kunst
hier degelijke beoefenaren vindt, 't Is
natuurlijk goed, dat er ten onzent ver-
eenigingen bestaan en op grooten bloei
kunnen bogen, die ons kennis leeren ma
ken met het beste en schoonste, wat on
zen tijd oplevert op het gebied van mu
ziek, en daardoor zoo krachtig medewer
ken tot ontwikkeling van den kunstzin
en tot loutering van den kunstsmaak
maar, indien het bestaan van deze ver-
eenigingen er toe zoude leiden, de degelijke
beoefening van de muziek in eigen kring
te verwaarloozen, en minachting zou wek
ken voor wat men noemt „dilettantisme",
dan zouden wij ons minder in haren bloei
verheugen. Naar onze meening moet het
hooren van goede muziek waardeering
kweeken en degelijke uitbreiding geven
aan de beoefening der Kunst onder ons.
Niemand moet zijne viool in de kist
laten rusten, omdat hij toch geen Joachim
kan worden of zijne piano sluiten, omdat
hij nimmer Planté zal evenaren.
Een en ander voorop stellende, betreu
ren wij het, dat de opkomst tot het con
cert van Woensdag niet grooter was en
geen volle zaal getuigenis gaf van de
sympathie, welke men toch moet gevoe
len voor de mannen die, het doel der
Maatschappij tot bevordering der Toon
kunst getrouw, toonkunst willen bevor
deren. Ook voor onzen genialen landgenoot
Johan Smit hadden wij een betere opkomst
gewenscht. De kunst heeft geen vader
land; hartelijk welkom is ons elke
kunstenaar, ook al stond zijne wieg niet
binnen onze landpalen maar, wanneer
daar voor ons optreedt een jong Neder-
landsch kunstenaar met talenten, die de
bewondering wekken van het buitenland,
met kunstenaars gaven, die den toets der
vergelijking met anderer talenten glans
rijk doorstaan dan klopt ons het hart
met sneller slagen dan zijn wij fier en
trotsch op het bezit van dien kunstenaar
en dan kunnen en willen wij geen vrede
hebben met de onverschilligheid van ei
gen landgenooten.
De Heer Smit speeldehet lste Concert
van Pagganini, de Romance van Svendsen
en de Faust-Fantaisie van Sarasata. Zijn
spel wekte bij de hoorders geestdrift en
bewondering, 't Bleek dan ook opnieuw,
dat de Heer Smit een vioolvertuoos van
den eersten rang is eene, die in het
krijt kan treden met de besten. Zijn toon
imponeert door gespierdheid, kracht en
ongewone volheid de zuiverheid blijft
immer ongerept, ook bij de grootste moeie-
lijkhelen, Daarenboven leeft en spreekt
de heele ziel van den kunstenaar in zijn
spel. Pagganini's werk genoot eene even
glansrijke als innige vertolking. De Ro
mance van Svendsen werd met roerende
teederheid gespeeld en, wij voegen het er
in éénen adem bij, op hoogst muzikale wijze
door het orkest begeleid. Hoe treden zulke
werken in een geheel ander licht, dan bij
eenvoudige piano begeleiding.
In Sarasata's Fantaisie trof ons het
vlekkelooze, merkwaardig correcte dub
belspel en de gekuischte voordracht van
de bekende Wals. In al zijne voordrachten
deed de Heer Smit zich kennen als een
artist van den echten adel.
Het orkest had, in weerwil van de
samenstelling uit nog al uiteenloopende
bestanddeelen, een uitmuntenden klanken
goede nuanceering. De Heer W. Robert
voerde het geheel aan met vaste hand,
met routine en benijdenswaardige kennis
van zaken.
De leiding van Beethovens helden-sym-
phonie het orkestrale hoofdnummer
getuigde van die toewijding, van die eer
biedige liefde, waarmede alleen een musicus
van eere deze grootsche schepping kan
uitvoeren. Vol van alles waar het men-
schenleven vol van is, openbaarde dit
heldendicht, dit epos in tonen ons opnieuw
den grooten meester, den onsterfelijken
Beethoven. De fragmenten uitEin Som-
mertag auf dem Lande, van den zoet-
vloeienden Noordschen componist Gade,
werden met veel kleur voorgedragen. De
hooge violen en de cellen blonken uit door
klank en uitdrukking. De Kaisermarsch
van Wagner gaf het orkest gelegenheid
kracht en jubel te ontwikkelen. Dit hoogst
aantrekkelijke, breed en stout gebouwde
werk was een waardig slot voor dezen
schoonen concertavond.
B.
Een philharmonisch concert is een concert,
dat gegeven wordt uit liefde voor de muziek.
Vierde Séance voor Kamermuziek.
De laatste van de vier Séances voor
Kamermuziek, van den Heer Leander Schle-
gel, werd Zaterdagavond in de bovenzaal
van de Soc. »Vereeniging« gegeven, met
medewerking van de H. H. Joseph Cra
mer le viool, Joh. Steenman 2e viool, H.
W. Hofmeester alt, en Henri Bosnians
violoncel.
Het programma geleek in samenstelling
geheel op dat van de eerste séance en
gaf twee strijkkwartetten, een van Beet
hoven op. 18 N°. 6, een van Sohumann
op. 41. N°. 1 en een Trio voor piano,
viool en violoncel, van Brahms op. 8.
Dat dit programma eene groote aan
trekkelijkheid had en de afwisseling, welke
de Heer Schlegel in zijne uitvoeringen
brengt, welkom is, mag men opmaken
uit de groote opkomst. Geen plaats bleef
onbezet. Inderdaad een streelend bewijs
van waardeering voor de executanten.
Het kwartet van Beethoven het
laatste van een zestal zijner eerstelingen,
gecomponeerd tusschen 17971800, doet
ons een blik werpen in een nog blij en
opgeruimd gemoed, het openbaart ons
een zieleleven, rijk aan vreugde en
blijde hoop, het is de uiting van een
dichterlijk, gevóél vol menschenhart. Toch
zien we hier en daar reeds donkere scha
duwen vallen op het zonnige levenspad,
en openbaart zich eene zwaarmoedigheid,
als een gevolg van een lichamelijk lijden,
van de doofheid, welke den componist in
1776 overviel. Het Adagio sla malinconia«
(de melancholie) is van deze zwaarmoe
digheid een even verheven als aangrijpende
schildering.
De uitvoering van dit kwartet viel in
vele opzichten te roemen. Het bovenge
noemde Adagio en niet minder bet Scherzo
werden heerlijk gespeeld. In het Allegro
was men minder gelukkig. Wij schrijven
dat gaarne toe aan de instrumenten, die
zeer onder den invloed stonden van het
temperatuurs verschil in en buiten de
zaal, en een aanhoudend stemmen noodig
scheen le maken.
Beter slaagde men in de uitvoering
van Schumanns schoone kwartet. Allen
schenen hier beter op hun gemak; het
ensemble was beter; de klank edeler.
Schumann's werk dagteekent uit den
tijd, waarin deze zijne tijdgenooten deed
verbaasd staan, door de groote vrucht
baarheid van zijnen geest, uit den
tijd, toen hij zijn kostelijke liederen
„Frauenliebe und Leben'', Dichterliebe"
en zooveel andere componeerde. Liederen,
die door alle tijden heen hunne groote
aantrekkelijkheid zullen behouden, door
het innige verband tusschen woord en
toon, door de oorspronkelijke melodische
en rythmische schoonheden, door den
hartstochtelijken gloed, welke er ons uit
tegenstraalt. Ook nit de instrumentaal
werken van Schumann uit dezen tijd
spreekt deze romantische, hartstochtelijke
natuur. De drie strijkkwartetten, gegeven
onder op. 41 en het quintett op. 44, heb
ben door de volheid van innig gevoels
leven er het hunne toe bijgedragen, Schu
mann de erfgenaam van Beethoven te
noemen.
Een zeer uitgebreid piano-trio van
Brahms besloot den avond. Dit werk be
zit een weelderig melodisch gehalte en
sleept op vele plaatsen mede door aangrij
pende schoonheden.
Het Allegro con moto munt in dat
opzicht uit. Het Adagio is in eigenaardig
schoonen vorm bewerkt. De II. H. Schle-