leide te laten welgevallen.
Cicely boog het hoofd en zeide in
het Fransch, terwijl zij hem de hand
reikte„Gaarne, mijnheer en in de
wijze waarop zij dit deed lag een
ernstige waardigheid, die zulk een
indruk op hem maakte, dat hij
het niet weder waagde te spreken,
toen hij haar naar de boot geleidde,
die van achteren overdekt was ter
beschutting tegen den wind.
Haar scherpziend oog ontdekte ter
stond de sloep van de Bulliond, toen
men haar de trap af geleidde, en dit
schonk haar eenigen troost, terwijl
zij daar zich nederzette op de eere-
plaalsmet een ambassadeur aan
weerszijde.
„Zou ik mogen vragen," sprak nu
Belliévre, met een geparfumeerden
zakdoek wuivende, „wat Hare Konink
lijke Hoogheid zich voorgenomen
heeft te zeggen, voor hel geval dat
ik het zou moeten bevestigen?"
„Ik ben Uw Excellentie zeer ver
plicht voor uwe bereidwilligheid,"
antwoordde Cicaly„maar ik stel me
voor, de eenvoudige waarheid te zeg-
g n; en daar Uw Excellentie mij vroe
ger niet gekend heeft, zou ik niet
weten, hoe zij iels zou kunnen be
vestigen."
De twee heeren staarden elkander
aan, en Chateauneuf zeide: „versta
ik Hare Koninklijke Hoogheid goed,
dat zij het niet wil doen voorkomen,
alsof zij daar komt als de pensiomiaire
van Soissons, gelijk de Koningin aan
bevolen heeft?"
„Neen, mijnheer," antwoordde
Cicely; „ik heb de zaak in overwe
ging genomen, en besef, dat ik dat
karakter niet zou kunnen ophouden.
Al wat ik aan Uw Excellentie te ver
zoeken heb, is, dal zij mij in de te
genwoordigheid van Koningin Eliza
beth brenge. Ik zal, met Gods bijstand,
het overige zelf doen."
„Misschien heeft zij gelijk," zeide
de eene ambassadeur tol de andere.
„Die Engelschen zijn ondoorgronde
lijk."
HOOFDSTUK XXII.
DE SMEEKBEDE.
Op den bepaalden tijd lag de boot
stil bij de trap, die naar hel paleis
van Richmond voerde. Cicely ontdek
te, te midden van haar angst, dat
Dick zich onder de inwonende kamer-
heeren bevond, die daar op een rij
bij de landingsplaats stonden om de
aankomenden te ontvangen, terwjjl zij
onder het geleide van M. de Belliévre
voortschreed. In de voorzaal werd een
oogenblik rust genomen, gedurende
hetwelk men zich van de mantels
ontdeed, en Cicely stond daar nu in
haar eenvoudig zwart gewaad een
groot kontrast met haar geleider, die
van den hals lol aan de knieën gedost
was in lichtpaarsch satijn, met paarlen
getooid, met oorringen in zijn ooren
en geparfumeerde handschoenen met
lange franjes in zijn hand een vol
maakt exemplaar van de fatterigheid,
welke bij het Fransche Hof in zwang
was. De kleur van zijn gewaad had
echter aschgrauw kunnen zijn, zon
der dat zij er iets van gemerkt had.
Zij was zich te moede alsof zij zich
dompelde in diepe onbekende wateren,
zonder lijn of plank, onvoorwaardelijk
genoodzaakt om zich, zonder hulp, er
door te reddentoch werkte de drang
van het oogenblik, onder den invloed
van het vorstelijk bloed, dat haar door
de aderen vloeide en van de opleiding,
.welke zij in den laatsten tijd ontvan
gen had, uit, dat zij, voor het uiter
lijke althans, volkomen zichzelve in
bedwang hield en kalm bleef. Zij
schreed voort, het hoofd omhoog
geheven met de koninklijke houding,
die zij van hare moeder had over
geërfd, en zij was zoo geheel verdiept
in haar toestand, dat zij niets zag
en om niets dacht dan om de Koningin.
Het zou een bizonder gehoor zijn,
en na eene minuut onderhandelens
met den kamerbode, aan wien Chê-
teauneuf eenige opheldering gaf,
werd eene deur geopend, een gor
dijn weggetrokken, en werden de
twee ambassadeurs en de jonge da
me toegelaten in Elizabeth's Kabinet,
waar zij alleen gezeten was, in een
armstoel, met eene tafel voor zich.
Bij den eersten oogopslag herinner
de het voorkomen der Koningin Ci
cely aan dat der Gravin, ofschoon
het gelaat oudscher was, en er eene
schranderheid en majesteit uit sprak,
welke Bess van Ilardwicke nooit be
zeten had maar het was vermagerd
en fletschde oogleden waren rood,
ten gevolge, 't zij van de vele tranen
door haar gestort, 't zij van slape
loosheid, en de scherpe lichtbruine
oogen hadden een uitdrukking van
angst, en soms ook van aandoening,
welke Cicely hoop inboezemde. Zij
heelt zich later nooit kunnen herin
neren, hoe de Koningin gekleed was
zij zag niets dan de uitdrukking van
die valkenoogen, en den vreemd ge-
vormden bewegelijken mond, die den
spitsen neus en kin, benevens de
evenzeer met het overige niet over
eenstemmende stijve plooi van de kaak
in 'l oog deed vallen.
De eerste blik, dien Cicely van haar
opving, was er een, die de uiterste
verbazing en toorn teekende, terwijl
de Koningin uitriep: „Wie hebt gij
hier gebracht, Messieurs?"
Voordat nog een van beide de
ambassadeurs had kunnen antwoor
den, kwam zij, in wie zij slechts een
onervaren, onbeholpen meisjen gezien
hadden, naar voren loopen, en voor
Elizabeth nederknielende, sprak zij:
„ik ben het, met welnemen Uwer
Majesteit, die gebruik gemaakt heb
van de introduktie van hun Excellen
ties, om voor Uwer Majesteils troon
een brief neder te leggen van mijne
moeder, de Koningin van Schotland."
Koningin Elizabeth uitte thans haar
ongeloof en hare verbazing in een
kreet, dia zoo geweldig klonk, dat
Cicely daardoor nog meer herin
nerd werd aan de Gravin, en dit
maakte wellicht hare laak te gemak
kelijker. Zij was ook bovendien niet
een landmeisjen, dal in de vormen
der fijne beschaving niet thuis was,
maar zij was werkelijk gewoon aan
den veflrouwelijken omgang met eene
Koningin, die, zij mocht al eene ge
vangene zijn, toch alle vorstelijke
staatsie en eliketle handhaafde.
Zij anlwooidde daarom met waar
digheid: „Indien het Uwer Majesteit
mocht behagen dezen brief in te zien,
dan zal zij bewezen zien wat ik be
weer, dal ik indedaad ben Bride Hep
burn, de dochter uit Koningin Maria's
laatste huwelijk. Ik ben geboren te
Lochleven, den 20sten Februari van
hei jaar onzes Heeren 1567, en
men heeft mij heimelijk met het schip
de Bride of Dunbar vandaar gezonden,
om groot gebracht te worden in
Frankrijk. Het schip leed schipbreuk,
en allen die aan boord waren kwa
men om, maar ik werd door Gods
genade gered door een goed en dap
per heer, behoorende tot het gevolg
van Mylord van Shrewsbury, Mr. Ri
chard Talbot van Bridgefield, die mij
als zijn eigen dochter heeft grootge
bracht, ten eenenmale er mede on
bekend, vanwaar ik kwam, of wie ik
was, totdat drie jaren geleden, toen
een der geheime agenten, die bekend
was met de zaken van de Koningin
van Schotland, aan haar bekend maak
te, dat ik het kindeken was, 'twelk
men aan boord van de Bride of Dun
bar gebracht had."
„Indedaad, ge moet al een onbe
schaamd meisjen zijn, om te verwach
ten, dat ik geloof zal slaan aan zulk
1568, volgens onze tijdrekening.
een minnezangers-sprookjen," sprak
Elizabeth.
„En toch, mevrouw, is het de zui
vere waarheid, gelijk u blijken zal,
indien gij u wilt verwaardigen dit
pakket te openen."
„En wie of waar is die achtens
waardige heer, die je groot gebracht
heeft Richard Talbot? Ik heb dien
naam meer gehoord!"
„Hij is hier, mevrouw. Hij zal alles
bevestigen wat ik zeg."
De Koningin bracht de hand aan
eene kleine schel, en beval, dat Mr.
Richard Talbot van Bridgefield voor
haar gebracht moest worden, en daar
na vroeg zij, een vluchligen blik op
de bewijsstukken werpende, aan Cha
teauneuf „was u iets hiervan bekend,
mijnheer?"
„Mij was alleen bekend wat de
Koningin van Schotland geschreven
heeft, en wat deze Monsieur Talbot
me heeft medegedeeld, mevrouw,"
antwoordde Chateauneuf. „Er valt
niet aan te twijfelen, of de Koningin
van Schotland heeft haar werkelijk
behandeld als eene dochter, en zij er
kent haar ook als zoodanig in een
brief aan mij, evenzeer als in haar
schrijven aan Uwe Majesteit."
„En zijn die brieven niet ver-
valschtP"
„De mijne zeer zeker niet, mevrouw;
ik ben te goed bekend met het eigen
handschrift van de Koningin der
Schollen, dan dal men mij op dit
punt zou kunnen misleiden. Boven
dien kunnen Madame Curll, de vrouw
van den Sekretaris, en anderen ge
tuigen van de wijze, waarop deze
jonge dame door de Koningin van
Schotland werd behandeld."
„In 't openbaar behandeld als eene
dochter! Dal gaal te ver! Mijne getrou
we onderdanen moesten me aangaan
de zoo iets nooit in onwetendheid
gelaton hebben."
„Met welnemen van Uwe Majesteit,"
waagde thans het meisjen te zeggen,
„ik heb altijd den naam van Cicely
Talbot gedragen, en niemand is bekend
met mijne werkelijke afkomst, behalve
zij, die bij mijne moeder te Lochleven
waren, met uitzondering van Mrs.
Curll. De overigen, zelfs zij die bij
haar in dienst waren, zagen in mij
niets anders dan eene Scholsche wee-
ze. Eh mijne ware afkomst zou nooit
bekend geworden zijn, ware het niet
de plicht eener dochter, de zaak ha-
rei' moeder te bepleiten."
Op dit oogenblik kwam Mr. Talbot
binnen en werd door de Koningin
ontvangen met een: „zoo, Mr. Tal
bot, wat is dit voor eene geschiedenis?
Gij, die ons altijd afgeschilderd zijl
als de getrouwheid in eigen persoon,
hebt gij een sprookjen in 't leven
helpen roepen, dat sterk riekt naar
verraad en majesteitsschennis?"
„De waarheid is dikwijls wonder
lijker dan het wonderlijkste verzinsel
van een tooneelschrijver wezen kan,"
antwoordde Richard, zich voor haar
op de knieën werpend.
„Als hel waarheid is, dan is hel des te
erger voor u, mijnheer," zeide de Ko
ningin, en blijkbaar werd zij driftig.
„Waarmede zoudt gij bel kunnen
verontschuldigen, aldus een persoon
te verbergen, die er aanspraak op kan
maken, van koninklijken bloede te zijn,
al is dal bloed dan ook niet onbe
smet?"
Vergeef me, Uwe MajesteitGedu
rende lal van jaren heb ik niet ge
weten, wie het kindeken was, dat ik
van het wrak gehaald had, en het ge
heim harer geboorte was ontdekt
heb ik het beschouwd als het ge
heim van de Koningin van Schot
land, en niel als het mijne."
„De geheimen eener gevangene zijn
de hare niet, cn ze worden alleen
door verraders verzwegen," sprak
Elizabeth op gestrenger toon.
Dit hoorende schoot Cicely met
gloeiende wangen naar voren. „Me
vrouw, mevrouw, het woord verrader
is nog nooit in één adem genoemd
met Mr. Talbot's naam. Zoo hij het
geheim verzwegen heeft, heeft hij het
alleen gedaan uit barmhartigheid, en
omdat hij wist, dat daaruit niets
kwaads voor uwe Majesteit kon voort
komen."
„Wie ge dan ook wezen moogt,
meisken, ge hebt een brutalen mond,"
zeide Elizabeth op scherpen loon. „Ga
wat achteruit, sn laat hem zelf zijn
verhaal doen."
Richard gaf nu een kort verslag
van de redding van hel kind, 'l welk,
zeide hij, kon bevestigd worden door
het getuigenis van Goalley en Hea-
therthwayte. Hij deelde toen mede,
hoe Langston tegenwoordig geweest
was, toen het kind thuis gebracht
was, en hoe deze later mededeelingen
had gedaan aan de Koningin dei-
Schotten, welke er toe geleid hadden,
dat het meisjen, dal reeds bij de
Koningin in dienst was, was herkend
en erkend; en daarop beleed hij, dal
hij het niet over zijn hart had kun
nen krijgen, de betrekking, die tus-
schen Maria Stuart en Cicely bestond,
openbaar te maken, omdat dit ten
gevolge zou hebben gehad, dal moeder
en dochter van elkander gescheiden
werdan. Elizabeth was ondertusschen
blijkbaar bezig zijn verhaal te verge
lijken met den brief van de Koningin
van Schotland, en trachtte zich nu en
dan door vragen beter op de hoogte
te stellen.
Zij liet eindelijk eene luide verzuch
ting hooren, waaruit bleek, hoe ver
steld zij stond, maar levens ook, dat
de zaak haar onaangenaam aandeed.
„Deze zaak moet verder onderzocht
worden," sprak zij.
Cicely, vreezende, dat zij nu ter
stond zou moeten hooren, dat zij zich
kon verwijderen, viel op hare knieën
en riep met gevouwen handen uit:
„Mevrouw! Het is eene zaak van ge
ring aanbelang. Het drupjen konink
lijk bloed, dat door mijne aderen
vloeit, zal nooit eenige ongelegenheid
veroorzaken; niemand zal zelfs ooit
weten, dat Bride van Schotland be
staat, behalve de weinigen, die er nu
mede bekend zijn, en hel geheim
zoo getrouw hebben bewaard. Ik ver
lang niet als vorstin erkend te worden
het eenige waarom ik smeek is het
leven mijner moeder. 0, mevrouw,
als gij haar maar wildet ontmoeten,
als gij maar met haar wildet spreken,
dan zoudt gij u er van kunnen over
tuigen, hoe elke gedachte, om iels te
doen ten nadeele van Uwe Majesteit
verre van haar is!"
„Stil, meisken! We welen welbeter.
Is dit het lesjen, dat men u geleerd
heeft, en dal ge nu hier opzegt?"
„Niemand heeft mij eenige les ge
leerd, mevrouw. Mij is bekend, wal
de vijanden mijner moeder, naar hun
zeggen, ten haren nadeele bewezen
hebben, en ook is hel mij bekend,
hoe zij bewezen, dat zoolang mijne
moeder in leven is, Uwe Majesteit
zich niet veilig kan rekenen."
„Dal is het juist wat mijn volk
beweegt haar dood te eischen," merk
te Elizabeth op.
„'t Is niel uw eigen vrije wil, me
vrouw, 'i is niel uw eigen liefderijk
hart, dal zulk een eisch kan stellen,"
riep Cicely uil. „Dat weel ik zeer goed.
En, mevrouw, ik zal u een uitweg
wijzen. Laat slechts mijne moeder
gebracht worden naar een of ander
klooster in het buitenland, in Frank
rijk of in Oostenrijk, of waar elders
ook, waar zij buiten hel bereik van
Spanje zal zijn, en waar niemand ook
maar met haar naam bekend zou we
zen Niemand zou weten, waar haar
te moeten zoeken. Zelfs de Abdis zou
haar naam niet kennen. Zij zou als eene
gevangene zijn in eene cel, maar zij
zou zich gelukkig gevoelen, want zij
zou haar leven behouden hebben en
in 't genot zijn van de vrije uitoefe
ning harer godsdienst.
Wordt vervolgd)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.