trachten te halen. Denk er om, dal
ge Miss Palliser een behoorlijk ontbijt
verschaft; ik geloof niet, dat zij be
hoorlijk ontbeten heeft."
Hij wipte de kleine woning binnen,
en kwam weêr buiten, nadat bijzijn
roeierskostuum verwisseld had met
eene kleeding, die beter geschikt was
voor de stralen van Londen. Hij
drukte Ida de hand, riep haar een
hartelijk vaarwel toe, en spoedde zich
toen met vlugge schreden voort langs
het jaagpad, terwijl Ida tegen de leu
ning boven de sluis en al mijmerend
in het water stond te staren.
Wat was hij luchthartig, en wal
zag hij weinig bezwaren in 't leven
Dit huwlijk, dat voor haar iets ont-
zaggelijks was, een onderneming,
welke over haar toekomst zou be
slissen, 't was in zijn oog weinig
meer dan een gril van 't oogenblik.
En toch viel er niet te twijfelen aan
de oprechtheid zijner genegenheid
voor haar. Mocht hij al, gelijk zij
vreesde, wal oppervlakkig van aard
zijn, hij was tenminste vatbaar voor
eene warme en edelmoedige gene
genheid. Jegens haar, in haar armoede
en hare schande, had hij een edele
trouwhartigheid aan den dag gelegd.
„Ik behoor hem zeer dankbaar te
zijn," sprak zij bij zich zelvemaar
terstond daarop vervolgde zij met
haar schoolmeisjens term: „en hij ziet
er heel knap uit."
Mrs. Topman was in huis gegaan,
en was bezig met het opredderen
en in orde brengen van de landelijke
woonkamer, die niet al te neljens
onderhouden was, zoolang Mr. Wen-
dover er verblijf gehouden had. Daarna
hoorde men het gerammel van kop-
jens en schoteltjens, en eenige oogen-
blikken later verscheen Mrs. Topman
weder op de stoep, en kwam zij zeg
gen, dat het ontbijt ,gereed was.
Welk een weelderig ontbijt was
dat in de oogen van het koslschool-
meisjen, nadat zij het een maand lang
had moeten stellen met de alles be
halve weelderige boterhammen van
Mauleverer Manor. Gebraden spek,
versche eieren, room, marmelade en
heerlijk brood, alles met de keurigste
zindelijkheid voorgezet! Ida vei keerde
in te hevige spanning, om recht te
laten wedervaren aan het uitnemend
maal, maar zij verkwikte zich met
een kop sterke thee, en at een dei-
eieren, om Mrs. Topman genoegen
te doen, die haar met ijvere nauw
gezetheid bediende, en blijkbaar vol
belangstelling en nieuwsgierigheid
was.
„Zet uw hoed af, miss," sprak zij
„ge moet wel zeer veimoeid zijn na
uwe reis zeker eene lange reis.
Wilt ge misschien, dal ik terstond
na het ontbijt een jongen met een
kruiwagen uitstuur om uwe bagage
te halen? Uwe koffers staan zeker
in 't slation, niet waar?"
„Neen; Mr. Wendover zal orde
stellen op mijne bagage," antwoordde
Ida stamelend; en toen zij nu een
blik wierp op hare tamelijk afgedta-
gen, grijze, kasjemieren japon, kwam
de gedachte bij haar op, dat het haast
geen kostuum was om te trouwen.
Maar, hoe kon zij haar koffer laten
halen van Mauleverer Manor, zonder
gevaarlijke onderzoekingen uit te lok
ken En zelfs al had zij dien koffer
onder haar bereik, dan nog zou de
inhoud de kwestie van een trouw
japon niet hebben opgelost. Haar
eenige witte japon zou te koud ge
weest zijn voor het seizoen; hare
beste japon was zwart. Zou Brian
zich erg over haar schamen, vroeg
zij bij zich zelve, als zij des noods
moest trouwen in dat kale, grijs-kasje
mieren, kostuum?
En toen begon zij het mogelijk te
achten, dat Brian, terwijl hij zich de
vergunning om te trouwen verschafte,
misschien wel een gelukkigen inval
zou krijgen, betreffende eene trouw
japon, en er haar eene, die kant en
klaar was, zou koopen in een Lon-
densch magazijn. Hij, die op geen
geld behoelde te zien, Kon zeer ge
makkelijk voor een geschikt kostuum
zorgen. Hij behoefde daartoe niets
anders te doen dan een winkel bin
nen te gaan en te zeggenik moet
een keurig reiskostuum hebben voor
eene rijzige, slanke jonge dame, en
dan zou men in een oogenblik tijds
het gevraagde voorwerp voor hem
inpakken en in zijn cab.brengen.
Ach, voor raenschen, die rijk zijn, is
alles in 'l leven zoo gemakkelijk
Het hield eenigen lijd aan, eer
Mrs. Topman zich liet bewegen hare
nieuwe logeergast alleen te laten. Zij
wilde te gaarne die aanvallige jonge
dame van dienst zijn, en, op lis
tige wijze gissingen en veronderstel
lingen opwerpende, spreidde zij als
het ware hare voelhorens uit, om te
irachten wat meer te weten te ko
men. Maar Miss Palliser liet zich niet
veel ontvallen.
„Ge moet wel vermoeid zijn na
uwe reis. Die spoorwegen zijn zoo
warm en zoo stoffig," merkte Mrs.
Topman op, met eene wanhopige
poging om ei achter te komen, waar
vandaan haar onverwachte logeergast
dien morgen gekomen was.
„Ik ben zeer vermoeid," stemde
Ida toe„als gij er niets tegen hebt,
denk ik met een boek in de hand
op die gemakkelijke sofa te gaan lig
gen, om een paar uur rust te nemen."
„Ga uw gang, miss. Ge zult wel
eenige boeken van Mr. Wendover op
de chiffonnière vinden liggen. Maar
misschien wilt ge wel een dutjen
doen. Zal ik het zonneblind neêr-
doen, en de kamer wat donker voor
u maken?"
„O neen, dank u; ik houd veel van
zonneschijn."
Mrs. Topman verwijderde zich met
tegenzin, en Ida werd alleen gelalen
in de zitkamer, welke haar minnaar
gedurende de laatste veeilien dagen
bewoond had.
Van een lijdelijk verblijf een
karavan-seia op de levensieis
kan men ternauwernood verwachten,
dat hel er karakteristiek zal uitzien;
en toch, zelis in hel korte tijdsver
loop van veertien dagen, krijgt een
vertrek een soort van indruk van de
gewoonten en denkbeelden des per-
soons, die hel bewoond heeft.
Ida keek nieuwsgieiig rond, be
nieuwd of zij in Mrs. Topman's zij
kamer ook eenige aanwijzing zou ont
dekken, betreffende het karakter baars
minnaars. Hel vertrek riekte, niette
genstaande de schuilramen openston
den, sterk naar tabak. Dal was iels
van geringe beteekenis, want Ida wist,
dat haar minnaar rookte. Zjj had hem
verscheiden malen het eindtjen van
zijn sigaar zien wegsmijten, wanneer
bij bij het weiland aan den oever
der rivier uil zijne boot sprong. Maar
die tentoonstelling van verschillende
pijpen en sigarenkokers die ceder
houten sigarendoos die koperen
tabakspot op den schoorsteenman
tel dat alles wees op eene vurige
vereering van de nimf Nicolina.
„Het spijt me, dat hij zoo verslaafd
is aan zijne pijpen," dacht Ida met een
zuchtjen bij zich zelve.
En toen liep zij naar de chiffon
nière, om een onderzoek in te stellen
naar den voorraad literatuur, dien
haar minnaar er op nahield.
Een man, die veel met zijn boeken
opheeft, reist nooit zonder eenige ge
liefkoosde oude boekdeelen Hora-
tius ot Montaigne, Elia, een enkel
deel van de Quincey, een haveloozen
Don Juan, een afgelezen Faust, een
slordige Shelley, of een dik deel van
Burton in afgesleten band. Maar geen
enkel van dat soort van boeken was
in Mr. Wendover's bezit. Zijn voor
raad van geestelijk voedsel bestond
in een half dozijn afleveringen van
tijdschriften, de twee laatste nummers
van Punch, en drie of vier aan de
acht of aan openbare vermakelijk
heden gewijde nieuwsbladen. Ida
wendde zich met een gevoel van bit
tere teleurstelling er van af. Zij mat,
naar het scheen, Brian Wendover's
geest af naar die beuzelachtige ver
zameling, en het denkbeeld van zijn
oppervlakkigheid deed haar pijnlijk
aan.
„Hoe heeft hij zich bezig gehouden
gedurende de lange avonden vroeg
zij bij zich zelve. „Zou hij niets uil-
gevoerd hebben dan rooken en in deze
tijdschriften lezen?"
Zij nam een aflevering van Corn-
hiU in handen, en merkte, dal de
stukken van ernstigen inhoud onopen-
gesneden waren. Evenzoo was het
gesteld met de overige tijdschriften.
Alleen de beuzelachtigste arliekels
waren ingezien. Mr. Wendover was
blijkbaar niet een ware lezer.
„Geen wonder, dat hij niet opheeft
met de Abdij," dacht zq bij zich
zelve. „Het buitenleven moet altijd
vevelend zijn in de oogen van een
man, die niet met boeken opheeft."
En toen dacht zij weder met een
soort van wroeging aan zijn edel
moedige genegenheid, aan zijn op
rechte lielde voor haar, en aan de
dankbaarheid, welke zij hein ver
schuldigd was.
Zij las al wat lezenswaard was in
de lijdschriltenzij lachte om alles
wal lachwekkend was in Punchen
zoo wist zij den langen, saaien dag
aan een einde te krijgen. Mrs. Top
man bracht haar het luncheon, en
raadpleegde baar over het middag
maal.
„Ge zult zeker niet willen dineeren,
voordat Mr. Wendover weêr terug is,
is hel wel, miss? Gij en hij kunt
omstreeks zeven uur dat heel aardig
samen waarnemen."
Ida bloosde bij hel denkbeeld reeds,
dal zij daar, in die woning aan den
rivier-oever, met een heer zou zitten
elen.
„O, dank u; dit zal mijn middag
maal zijn," antwoordde zij op kalmen
toon. „Ik verzoek u vriendelijk niets
meer voor mij gereed te maken. Zon
der twijlel zal Mr. Wendover dineeren
in hel hotel, waarin hij zijn inliek
genomen heelt, indien hij tenminste
niet gedineeid heelt in Londen. Ik
hoef vei der niets meer, behalve een
kopjen ihee."
Na het luncheon liep Ida naar
buiten, en liep zij wat op en neêr
langs de riviei, dielivier, die niemand
ooii moede schijnt te woiden. Zij
zwieil wal om op hel vlakke weiland,
waar de laatste wilde bloemen bloei
den, ol zij zat eenige oogenblikken
neder op den oever, starende
op het kabbelende water, de lang
zame kalme vaart van een pleizier-
bootjen of een barge, en de dag duurde
wel lang, maar was toch niet verve
lend. 'i Was voor haar iets zoo on
gewoons, niets te doen te hebben,
in staat te zijn de handen te vouwen
en op de rivier te staren, zonder dat
zij behoelde te vreezen, berispt te
zullen worden, omdat zij niet ar
beidde. Op Mauleverer Manor kwijn
den ze, op dit rustige namiddaguur,
terwijl die kraaien daar zoo rustig
boven haar hoofd dreven, en ginder
die vlinder zoo gelukkig over de plui-
mige grashalmen zweelde terwijl
de geheele natuur zoo rustig was
weg in het snikheete schoolvertrek,
onder hel genot van de wekelijksche
geograliesche les, spanden z;j het brein
in, om vreeselgke dorre en saaie ver
klaringen betreffende de evennachts
lijn en de gezengde luchtstreek,
breedte en lengte, winden en getij
den, de hoogte van bergen, de be
volking van steden, industrieën, ge
loofsbelijdenissen te repeteeren, waar
bij niemand zich moeite gaf om het
te begrijpen of om het in het geheugen
te prenten, daar het allen slechts te
doen was, om de moeilijkheden van
heden achter den rug te krijgen, en
zich op een of andere wijze voor te
bereiden op het geen den volgenden
dag zou geëischt worden.
„O, hoe dank ik God, dat ik dien
tredmolen heb verlaten," sprak Ida,
terwijl zij de oogen opsloeg naar den
blauwen, helderen hemel; „kan ik
ooit genoeg dankbaar zijn aan de
Voorzienigheid, en aan den man, wieRs
lielde mij uit die ellende verlost
heelt
Haar verlosser kwam thans het
weiland oversteken. Hij was vermoeid
en bestoven, maar het verheugde hem
blijkbaar, dat hij weder bij haar was.
Hij zette zich naast haar neder, en
sloeg voor de eerste maal zijns levens
zijn arm om haar middel.
„Dat moogt ge niet doen," zeide
hij, toen zij onwillekeurig van hem
af schoof; „ge zijl nu bijna de mijne.
Ik heb de vergunning gekregen; ik
heb met den predikant gesproken,
en hij is zeer ingenomen met het
denkbeeld van morgenochtend ons te
trouwen. Hij had gehoord, naar het
schijnt, dat ge Mauleverer Manor ver
laten hebt, en ook hij is van oor
deel, dal het 't verstandigste is, wat
we doen kunnen."
„Hij had er dus reeds van gehoord 1"
riep Ida uit, en blijkbaar voelde zij
zich diep gekrenkt. „Heeft dus Miss
Pew mijn overtredingen van de daken
verkondigd? O neen, ik begrijp het
al. Dinsdaginiddags geeft Mr. Daly
onderricht in de Bijbelsche geschie
denis, en hij is op Mauleverer Manor
geweest."
Precies; en Miss Pew heelt haar
hart voor hem uitgestort."
nVond hij mij een afschuwelijk
schepsel?"
„Hij vindt u een bekoorlijk ineis-
jenalleen is hij van oordeel, dal ik,
in geval ik u hel hol wilde maken,
me aan de voordeur had moeten aan
melden; wat ik ook van plan geweest
ben te doen, liefste mijne, maar ik
wilde me eerst verzekeren, dat mij
bij u geen ongunstige ontvangst
wachtte. was de welwillendheid
in persoon, en zal ons heel bedaard
morgenochtend te negen uur trouwen,
terstond na de vroegmetten, wanneer
daar niemand zal wezen om ons aan
te gapen."
«Dal doet me genoegen," zeide Ida,
met een blik op haar armoedige japon.
„"Vindt ge, dat hel er veel toe afdoet,
zult ge je erg over me schamen, als
ik trouw in deze armoedige, oude,
kasjemieren japon?"
Zij had eene flauwe hoop, dat hij
zou uittoepen„lielsle mijne, ik heb
een trouwloilet voor je meêgenomen
uit Regenstreet ga met me meê,
dan zal ik het je laten zien." Maar
hij zag haar slechts met een teederen
glimlach aan, en zeide
„Het doet niets ter zake, wat voor
japon gij aanhebt; gij ziet er bekoor
lijker uit in je armoedig toilet, dan
iedere andere biuid in satijn en paar-
len. En mettertijd zal het je aan mooie
japonnen niet ontbreken."
Hij zeide dit op hoopvollen toon,
maar het klonk, als doelde hij op eene
mogelijkheid in eene verwijderde toe
komst.
Hij sprak ongeveer op dezelfde
wijze, als waarop haar van tijdelijke
middelen ontbloote vader had kunnen
spreken, hij, de heer en meester
van Wendover Abdij, voor wien het
bezit van dingen, die voor geld te
koop waren, iets moest zijn, dat hij
maar behoefde te wenschen, om ze
de zijne te kunnen noemen I Maar
't was blijkbaar een eigenaardigheid
van zijn karakter, weinig gewicht te
hechten aan zijn rijkdom zeer
zeker eene prettige eigenaardigheid.
Wordt vervolgd)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.