HET GOUDEN KALF
door M. E. Braddon.
30)
Hij had haar een vreeselijk onrecht
aangedaan hij had haar op de wreed
aardigste wijze misleid, en zij was van
oordeel, dat zij het recht had zich ont
slagen te rekenen van eene verbintenis,
op welke de smet van bedrog kleefde;
maar zij gevoelde, dat zij het recht niet
had, hem te bannen uit den kring zijner
familie onder leugenachtige voor
wendsels te blijven loeven onder het
dak zijner bloedverwante.
»'t Is verkeerd van me geweest, dat
ik hier gekomen ben," dacht zij bij
zich zelve; ,,'t was onedel van me,
zóó le handelen. En toch, hoe kon
ik wederstand bieden aan de verlei
ding, toen geen andere plaats mij
aangeboden werd, en ik wist, dat ik
thuis in zulk eene mate tot overlast
was
Te midden van haar geluk kwelde
haar daarom steeds deze knagende
zorg, dit gevoel van wroeging over
hare verkeerde handelwijze. Haar
tegenwoordig leven was volmaakt
gelukkig, maar 't was een geluk, dat
niet kon en niet mocht voortduren.
Toch, welk een geestkracht zou er
noodig zijn, om deze ketenen van bloe
men te verbreken, waarmede de liefde
van zoo dierbare vrienden haar ge
kluisterd hield!"
Eenmaal gedurende dezen liefelijken
Kersttijd zinspeelde zij op eene mo
gelijke verandering in de toekomst.
b Wal een gelukkige dag is dit ge
weest," zeide zij, terwijl zij met Miss
Wendover tegen middernacht het met
een winterkleed overtogen veld over
stak, na een Kerstmaaltijd en een langen
aan Kerstvreugde gewijden avond op
De Heuvel, terwijl Needhara voor haar
uitliep met een overbodige lantaren,
en al de sterren des hemels met schit
terenden wintergloed boven haar
hoofden fonkelden»en wat een
gelukkig huiselijk leven! Ik gevoel,
hoe het een voorrecht is, dat ik daar
van getuige heb mogen zijn; en wan
neer ik, na verloop van eenigen tijd,
me weder onder vreemden zal moe
ten bewegen
i>Wat bedoelt gij daarmeê?" riep
Tante Betsy op scherpen toon uit;
»zoo iets zal na verloop van eenigen
tijd niet gebeuren, en bijaldien het
mocht gebeuren, dan zult ge 't aan
je zeiven te wijten hebben, en niet
aan mij. Ge valt uitstekend in mijn
smaak, en ik ben van plan je bij me
le houden, zoolang ik dat doen kan
zonder me aan volslagen zelfzucht
schuldig te maken. Mocht een uitne
mend echtgenoot je willen met zich
voeren, dan moet ik je laten gaan
tenzij ja, dat is ook zoo," en Betsy
Wendover's stem klonk nu koeler
en ernstiger, s tenzij ge je mocht
willen verbeteren," zooals de dienst
boden het noemen, en meer geld
mocht willen gaan verdienen, dan het
mij voegt je te geven. Ik weet, dat
je talenten aanspraak hebben op hooger
belooning; maar ge zoudt niet overal
iemand vinden, die, zooals ik, je be
schouwt als een lid harer familie."
sO, Tante Betsy, kunt ge meenen,
dat ik ooit geld zou laten opwegen
tegen uwe vriendelijke goedheid
tegen de onbeschrijfelijke goedheid,
welke gij mij bewijst?"
Wanneer gij spreekt van eene ver
andering, die na verloop van eeni
gen tijd zal plaats hebben, dan wekt
dat natuurlijk allerlei gedachten bij
me op. Wellicht begint ge reeds je
bekomst le krijgen van dit wel wat
eentonige landelijke leven."
«Neen, o neen! Ik heb me nog
van mijn leven zoo gelukkig niet ge
voeld nooit, sedert ik als klein kind
speelde aan boord van het sehip, dat
mij en mijne moeder naar Engeland
overbracht. Allen aan boord waren
heel lief voor me, en maakten veel
werk van me. Mijne moeder en ik
wrren innig aan elkaar gehecht, en
ik wist niet, dat het einde haars levens
zoo nabij was. Kort na onze aankomst
werd zij gevaarlijk ziek, en lag zij
weken achtereen in eene donkere kamer,
in welke ik niet werd toegelaten, 't
Was een vreeslijke tijd! Stel u voor
een aan haar lot overgelaten klein
meisken zonder familie, dat daar bitter
bedroefd haar bestaan voortsleepte in
eene gehuurde gemeubileerde woning,
waar zij niemand had om meê te
praten dan eene dienstbode en eene
ziekenverpleegster! En toen 'twas
op een somberen morgen in de maand
November kwamen daar de zwarte
lijkwagen en de koetsen voor de deur,
en ik stond door het zonneblind van
de voorkamer te gluren en zag de
doodkist mijner moeder het huis uit
dragen. Neen van den tijd af, dat
we het schip verlieten, lot op het
oogenblik, dat ik op De Heuvel aan
kwam, heb ik nooit geweten wat on
gestoord geluk beteekende."
ïMaar ge hebt toch ook zeker ge
lukkige dagen bij je vader beleefd,
niet waar?" vroeg Tante Betsy.
«Zeer weinige. De hemel was daar
altijd bewolkt. Papa behoort niet tot
de menschen, die blijmoedig kunnen
zijn onder verdrukking. Bovendien, ik
heb maar weinig met den goeden man
verkeerd. Hij keerde eerst uit lndië
terug, toen ik reeds vijftien jaar was,
en toen verliefde hij op mijne stief
moeder en trouwde hij met haar,
waarna hij met haar naar Frankrijk
verhuisde, waar hij zich verbeeldt, dat
men goedkooper leven kan dan in
Engeland. Toch geloof ik voor mij,
dat er in het dierbare oude Engeland
nog wel hoekjens le vinden zijn,
waar hij prettiger zou kunnen wonen,
en even goedkoop zoo kunnen leven."
^Natuurlijk, indien hij een verstan
dig man ware; maar uit al hetgeen
ik van je gehoord heb maak ik op,
dat hij er een soort van voornaam
heid op nahoudt, en dat hij versuft
onder de gedachte, dal bij niet in
staat is overeenkomstig haar eischen
te leven als iemand, die eigentlijk
een roiaal inkomen had moeten erven,
maar die uit zijn element is geraakt,
nu hij niet dan met moeite en zorg
door 't leven kan komen."
»Gij schildert hem geheel naar
waarheid," antwoordde Idaamijn va
der is van nature niet bedeeld met
den aanleg om tegen het Noodlot le
worstelen."
Zij waren thans gekomen bij de
glazen deur, die toegang verleende
tol de ontbijtkamer. Een zacht getem
perd licht verlichtte de kamer een
allerliefst vertrek met sitsen gordijnen
en met sits overdekte gemakkelijke
stoelen, laag van zitting, weelderig
van vorm, en uitnoodigend om er
plaats in te nemen; het eenige meu
belstuk van grooler omvang was een
ouderwetsch Japansch kabinet, rijk
verguld op zwart lak. Op de keurige
kleine achtkante tafel stond eene lage,
platte vaas van dof bruin glas, gevuld
met Kerstmisrozenen uit de licht
groene porseleinen pullen op den
schoorsteenmantel verspreidde zich de
heerlijke geur van vioolljens over het
vertrek. Tante Betsy's geliefkoosde
spierwitte, fluweelzachte Perziesche
kat stond van het haardkleed op, om
de binnenlredenden te verwelkomen,
't Was een liefelijk lafreelljen van
huiselijk leven.
Miss Wendover had, naar 't scheen,
geen haast om naar bed te gaan. Zij
ging zitten in den lagen armstoel bij
het vuur, en veroorloofde de Perzie
sche kat, haar witten kop en krom
men rug te schuren tegen haar don
kerzijden boezelaar. Niemand droeg
in een omtrek van twintig mijlen van
Winchester zulke piachlige zijde en
fluweel als Miss Wendover. Men ver
moedde, dat die stoffen opzettelijk
voor haar geweven werden. Hare ja
ponnen waren japonnen van de oude
school en duurden jaren lang; ze
riekten naar sandelhout en kamfer,
maar tengevolge van een bewon-
derenswaardigen takt van haar die ze
droeg zij zagen er nooit afgedra
gen of ouderwetsch uit.
a Nu," sprak Miss Wendover op
vastberaden toon, „laat ons elkander
goed verstaan, lieve Ida. Ik vond het
niet aangenaam je te hooren spreken,
zooals ge zooëven deedt, en gaarne
wilde ik met zekerheid van je hooren,
dat hel leven ten mijnent je vol
doet."
„Ik gevoel me hier uiterst geluk
kig, beste Tante Betsy. Is dit ant
woord voor u voldoende? Alleen
hinderde mij, toen ik hier kwam,
het denkbeeld, dat barmhartigheid
een gevoel van medelijden met
een arm meisjen zonder vrienden
het eenige was, dat u bewoog, mij
bij u in huis te nemen. Ik meende,
dat ik, toen ik uw welwillend aan
bod aannam, het recht niet had, u
op den duur lot overlast te zijn
dat ik, na gedurende eenigen tijd
van uwe vriendelijke gastvrijheid ge
profiteerd te hebben, moest vertrek
ken, om elders heen te gaan, waar
ik meer diensten kon bewijzen. Zijl
gij zelve ook maar een enkel uur
van den dag zonder bezigheid?"
„O, bespottelijk meisjen, dat ge
zijtKunt ge meenen, dal gij mij
geen diensten bewijst?" liep Tante
Betsy ongeduldig uil. aLaat ons eens
aannemen, dal mijn eerste beweeg
reden was, liet verlangen, om een
tehuis te verschaffen aan een lief
meisjen, dat behoefte scheen le heb
ben aan eene nieuwe omgeving maar
dal had nauwlijks bij me kunnen op
komen, zoo ik zelve niet begonnen
was behoefte te gevoelen aan een op
gewekte, met geestkracht toegeruste
medehelpster, die mij den last mijner
dageiijksche levenstaak kon verlichten.
De ondervinding, die ik van je op
gedaan heb, heeft, wat mij betreft, op
bewonderenswaardige wijze beant
woord aan 't geen ik me had voor
gesteld. Maar zeer wel mogelijk is
tiet, dat gij van een ander gevoelen
zijl. Misschien zijl gij van oordeel,
dat ge beter gebruik zoudt kunnen
maken van je talenten dat ge eens
zooveel salaris zoudt kunnen verdienen,
dat ge opgang zoudt kunnen maken
met je uitnemend pianospel, dat ge je
mooier zoudt kunnen kleeden, dat ge
meer van de wereld te zien zoudt kun
nen krijgen. Ik moet eerlijk bekennen,
dat Kingthorpe voor een meisjen van
uw leeltijd een soort van levend
graf is."
„In 't minst niet. Ik heb Kingthorpe
liet mei al mijn hart, zóó zelfs, dat ik
bijna met minachting op me zelve
neerzie, omdat ik niet hier geboren
ben, omdat ik niet mag zeggen, dat
dit de velden zijn van mijn geboorte
grond dat mijne wieg te midden
van deze heuvels gestaan heeft."
„Laat het zoo zijn. Indien gij King
thorpe lielhebl, en mij liefhebt, dan
hebt ge het maar voor 't zeggen,
om hier te blijven, totdat de held
van je levensgeschiedenis je van hier
komt wegvoeren."
„Zulk een held zal zich niet vertoo-
nen."
»0 ja zekerElke geschiedenis,
hoe nederig en eenvoudig ook, heelt
haar heldmaar de uwe zal, hoop
ik, een schitterend persoon zijn."
De kleine pendule op den schoor
steenmantel sloeg nu half één, waar
op 'lante Betsy overeind rees en om
hare kaars schelde. Zij en Ida wensch-
ten elkander met een kus goeden
nacht op den drempel van de slaapka
mer der oudste dame.
Kon echter Ida, na dit gesprek het
onderwerp van haar aanstaand verlek
weder te berde brengen? En toch
stond het bij haar vast, dat zij vroe
ger of later zou moeten vertrekken.
•Haar eer, haar geweten, haar vrou
welijk gevoel, verboden haar te blij
ven ten koste van Brian Wallord's
ballingschap.
HOOFDSTUK XIII.
Moeilijke overleggingen.
Op oudejaarsavond gaf Miss Wen
dover een harer beroemde dinees
beroemd, omdat men steeds hoorde
zeggen, dat hare dinees, op hun
schaal, beter waren dan die van
ieder ander, ja, zelfs dan die van
Dr. Rylance, alhoewel die heer geen
kosten spaarde, terwijl het bekend
was, dat hij den Franschen kok uit
het hotel De Dolfijn te Southamp
ton placht te laten overkomen, om
het gastmaal voor hem te bereiden.
Miss Wendover's dinee was eene
gereede aanleiding tol hel voor den
dag brengen van een rijken vooraad
porselein, ouderwetsch kristal, en nog
ouderwetscher zilver bijeengegaard
door tantes en ooms uit voorbijgegane
geslachten, en voor een deel ook dooi
de tegenwoordige eigenares zelve, die
eene verzamelaarster was van het
ware soort, en de gave had ontvan
gen, welke de Fransche kenner le
flair noemt. Ida en de vrouw des
huizes waren den geheelen morgen
ijverig bezig met deze schatten uit
hunne papieren omhulsels te wikkelen
en ze te poetsenen de tafel, met haar
antiek zilver, haar Derby porselein,
haar schitterend geslepen glaswerk,
en hare witte en scharlakenroode
uitheemsche bloemen, leverde voor
Tante Betsy's gasten een verrukkelijk
schouwspel op.
De partij bestond uil Kolonel en
Mrs. Wendover, met hunne dochter
Bessie, die voor de eerste) maal in
haar jeugdig leven bij deze gewijde
feestelijkheid was toegelaten, en die
dan ook geheel doordrongen was van
het plechtige der gelegenheid; de
predikant en zijne vrouw; de nieuwe
hulpprediker, een.te Oxford gepromo
veerd dokter in de letteren, iemand
van goede oude familie, en die
wat hooger stond dan met hulppre
dikers gewoonlijk het geval is; Mr.
Mrs. Hildrop llavenanl, de voorname
bewoners van een landgoed uil den
omtrek, met hun oudsten zoon, die
ook te Oxford gestudeerd had, en
Dr. en Miss Rylance.
„Zorg er voor, dat ge u van avond
op uw gunstigst vertoont," zeide Miss
Wendover, toen zij met Bessie en
Ida bij het vuur op haar gemak
theedronken, en daarbij de noodige
spijze gebruikten, wat haar in staat
zou stellen een hoffelijke onver
schilligheid aan den dag te leg
gen ien opzichte van de meer stevige
scholels van het dinee, en daardoor
het gesprek aan den gang te brengen
en te houden. „We zullen drie alles
behalve verwerpelijke heeren aan tafel
hebben."
„Hoe telt ge er drie, Tante Betsy?"
vroeg haar nichtjen. „Natuurlijk welen
we allen, dat de jonge Hildrop Have-
nant de aanslaande eifgenaam is van
al hel land lusschen Havenant en
Romseymaar hij is zoo allervreese-
lijkst gemaakt, dat ik me niet kan
voorstellen, hoe iemand zijne vrouw
zou willen worden. En wat Mr. Jar-
dine betreft
„Is die ook zoo allervreeselijkst
gemaakt, Bess?" vroeg Tante Betsy,
niet zonder bedoeling, want Mr. Jar-
dine, de hulpprediker, had, vermoedde
men, meer indruk gemaakt op de
jonge dame, dan zij wel eens wilde
bekennen. „Hij is een Oxforder."
„Er zijn Oxforders en Oxforders,"
zeide Bess. „Indien al de Oxforders,
of al de lui van Balliol op den jon
gen Havenant geleken, dan zou het
eenige wat het overige menschdom
behoorde te doen, zijn, Oxford te
verbranden, evenals Oxford de marte
laren verbrand heeft."
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.