HET GOUDEN KALF
door M. E. Braddon.
32)
Ida gaf haar dezen avond meer
dan anders nog aanstoot, in die licht-
rose kasjemieren japon, met dien om
geslagen halskraag van oude Brussel-
sche kant, een Kerstmisgeschenk van
Mrs Wendover. De japon mocht al
geen meesterstuk van de Grosvenor
Gallery school zijn, zij zat uitmuntend
en deed een goed effekt, en Ida zag
er allerliefst uit.
„Waarom zijt ge mij niet eens
komen opzoeken na je terugkomst P"
vroeg Urania met flauwe slem.
„Ik had geen reden te meenen,
dat ge me gaarne zoudt zien," ant
woordde Ida op koelen toon.
„'t Verheugt me altijd mijne vrien
den en vriendinnen te zien. Des Don
derdags blijf ik altijd 's middags met
dal doel thuis; maar misschien hebt
ge 't Bess en mij niet vergeven, dat
we in September dat grapjen met je
gehad hebben," zeide Urania.
„Ik heb Bess haar aandeel in die
grap van harte vergeven," antwoordde
Ida, en zij wieip op Miss Rylance een
sombere blik vol minachting, omdat
ik weet, dat het hare bedoeling niet
is geweest me smart aan te doen."
„Maar wilt ge 't dan niet ook mij
vergeven Zult ge op mij de amnes
tie niet toepassen?"
„Ik geloof' niet, dat het je een zier
schelen kan, of ik je al of niet ver
giffenis schenk. Ge zijt voornemens
geweest mij te kwetsen mij te
vernederen en ge zijt lot op
zekere hoogte geslaagd. Maar, gelijk
ge ziet, die vernedering heeft me den
dood niet aangedaan. Ge hebt me
misschien niet zulk een erge wonde
toegebracht, als ge voornemens waart."
„Wal een ogerijmde opvatting van
de zaak is dit!" riep Urania uit, met
het voorkomen van iemand, die zich
beleedigd voelt, s't Was een on
schuldige grap, waarmeê geenerlei
kwaad bedoeld werd; een onbeteeke-
nende meisjensaardigheid, die zoo
toevallig bij ons opkwam. Ik achtte
je te verstandig, om je beleedigd te
gevoelen, ja, ernstig boos te zijn om
zulk een dwaasheid."
Ida sloeg hare vijandin, zonder een
woord te spreken; gedurende eenige
oogenblikken gade, terwijl haar hand
ombladerde in de muziek, die zij van
buiten kende.
„Mocht ik me vergist hebben ten
aanzien van je beweegredenen, dan
moet ik je om vergiffenis vragen,"
sprak zij daarop op kalmen toon.
„Misschien zoek ik te veel achter iets,
dat indedaad niets te beteekenen heeft.
Maar ik heb een afkeer van zulke
grappen, en gij waart mijns inziens
de laatste om je daarmee af te geven,
Miss Rylance. Grappigheid ligt juist
niet in je aard."
„Niemand is ten allen tijde verstan
dig," antwoordde Miss Rylance, met
haar onaangenaam onnoozel lachjen.
„Zelfs Miss Rylance niet?" vroeg
Ida, zonder van de pianotoetsen op
te zien.
„Och, harrewart nu als 't je blieft
niet met elkaar," liet nu Bessie op
dringenden toon zichhooren; t daar
voor is de laatste avond van het jaar
een zeer ongeschikte tijd. 'tjjls meer
mijne schuld geweest dan die van
iemand anders, ofschoon Urania het
zeer zeker bedacht heeft; maar er is
geen kwaad uit voortgekomen en
geen goed ook, tot mijn spijt en
ik heb in zak en asch er berouw
over betuigd. Waartoe die ongelukki
ge misrekening nu weêr opgerakeld
„Ik zou er niet |over gesproken
hebben, indien Miss Rylance zich stil
gehouden had," verzekerde Ida; en
op dit oogenblik kwamen geluk
kig' de twee jonge heeren binnen, die
terstond met de raeisjens eene groep
om de piano vormden, waarop Ura
nia gelegenheid kreeg om hare nieuw
ste denkbeelden allen uit de tweede,
derde en zelfs vierde hand uil te
kramen, ten aanhoore van de jeugdige
leerlingen van de Oxfordsche hooge-
school. Een dezer twee was koel en
onverschillig voor de latere ontwik
keling der hedendaagsche wijsheid,
en had slechts oogen voor Bessie, op
wier kinderlijk gelaal zich een tevre
den glimlach vertoonde, terwijl hij
tot haar sprak, niettegenstaande hij
geen gewichtiger onderwerpen be
handelde dan de rheumatiek van
Sam Jones, en de goedheid der
Voorzienigheid, die het zoontjen van
Martha Morris in 't leven had la
ten blijven, nadat het kind het
ongeluk gehad had van in 't vuur te
vallen, 't Waren maar dorpspraaljens,
maar Bessie voelde zich even geluk
kig, als had een der heiligen van
den ouden lijd zich verwaardigd met
haar een gesprek aan te knoopen;
en aangenaam deed het haar aan,
toen Mr. Jardine haar zeide, hoe
dankbaar de oude Jones was voor
de bezoeken, welke zij hem nu en dan
bracht, en hoe hare goedheid voor
Mrs. Morris een diepen indruk had
gemaakt op deze vrouw, die anders
bekend stond als een onaangenaam
persoon en een lastig voorwerp.
Het gesprek begon 't spreekt
haast van zelf al spoedig over
onderwerpen van meer persoonlijken
aard te loopen, en Mr. Jardine stelde
blijkbaar veel belang in Bessie's bezig
heden, studies en uitspanningen.
„Ik hoor altijd veel van u door die
twee broêrs van u," zeide de hulp
prediker „een paar aardige, open
hartige jongens. Zij houden me dik
wijls gezelschap op mijne wandelin
gen."
„Ik vind het heel lief van u, dat
ge u met hen willjafgeven," antwoord
de Bessie, die, evenals andere ineis-
jens van achtien jaar, er van door
drongen was, dat men altijd om
er meê te verkeeren niets naar
dere kon bedenken dan hare twee
broeders. „Zij voeren nagenoeg niets
uit gedurende de vakantie."
„Nu, ik zal niet zeggen, dat het
niet heel nuttig voor hen zijn zou,
als zij wat meer uilvoerden," zeide
Mr. Jardine, glimlachend; „maar ik
mag het gaarne zien, als jongens zoo
van harte het genot des levens sma
ken. Zij zijn dolle liefhebbers van alle
yermaken in de open lucht, en zij
hebben eene scherpe op merkensgave
en ik houd het er voor, dat zij hun
ne gedachten nog al eens over hel
een en ander laten gaan, en wie dat
doet, komt later wel aan 't werken."
„Nu ja, het zijn geen volslagen
idioten," zeide Bessie zuchtend; „maar
zij lezen nooit, en 't is een ijseiijheid
zooals zij alles stukmaken. De poolen
van onze stoelen knappen, als die
twee jongens er op zitten, als zwavel
stokken; en Blanche en Eva, die be
ter moesten weten, schijnen hun
uitersten best te doen, om ook zoo
te doen."
De andere heeren waren nu ook
binnengekomen, en Dr. Rylance kwam
naar de andere zijde der kamer loo
pen, met zijn voornamen, maar ietwat
kalachtigen gang, en ging achter Ida
staan, boog zich over haar heen om
haar het een en ander over de muziek
te vragen, en liet haar blijken, dat
hij haar nog evenzeer als ooit bewon
derde, en het haar vergeven had, dat
zij hem algewezen had. Maar zij stond
op, zoo spoedig zij het met fatsoen
doen kon, en verwijderde zich van
de piano.
iMiss Rylance zal, hoop ik, nu eens
wat zingen," zeide zij, met de uiterste
beleefdheid.
Miss Wendover kwam nu ook er
naar toe loopen, om hetzellde ver
zoek te doen hooien, en Urania zong
toen de nieuwste in de mode zijnde
ballade: nEens Blinden Feestdag," met
een harde, koude stem, die zoo on
aangenaam klonk als eene stem, zon
der van de wijs te geraken, met eenige
mogelijkheid klinken kon.
Daarna zong Bessie: s Darby en
Joan," met eene lieve konler-ait-stem,
maar zoo slepend langzaam, dat het
een slaapwekkenden indruk op het
gezelschap maakte, en ofschoon de
hoorders aan de jonge dames hoffelijk
hun dank betuigden, leed het geen
twijfel, of zij waren blijde, dat er een
einde aan kwam.
Een paar whisl-tafelljens werden
nu klaar gezet voor de ouderen, ter
wijl de drie meisjens en de twee
Oxfordsche geleerden nog bij de piano
bleven, en nog overvloed van diskoers
schenen te hebben, totdat op eens
de liefelijke zilveren lonen van de
kerkklokken zich in den stillen nacht
lieten hooren.
Miss Wendover sprong met eeh
ernstige uitdrukking op hel gelaat van
haar speellafelijen overeind, terwijl
Mr. Jardine eene der glazen deuren
opende, en alzoo aan den klank dier
kerkkloksionen gelegenheid gal naar
binnen te slroomen. Allen waren blijk
baar onder den indruk van het oogen
blik.
sliet Nieuwe Jaar heelt een aanvang
genomen," sprak Tante Betsy smoge
het ons in 't bezit laten van hen, die
we liel hebben, en voor ons allen een
even vredig einde nemen, als het jaar,
dat nu lol het verleden behoort."
En toen drukten allen elkander de
hand, en ging de partij uiteen.
De danspartij op De Heuvel slaagde
volkomen, en Ida danste met de aan-
zienlijksten der aanwezige heeren, en
in niet mindere mate werd haar het hof
gemaakt en werd ze bewonderd, dan
het geval zou geweest zijn, indien
zij de rijkste erlgename van dat ge
deelte van Hampshire geweest ware.
Urania Rylance hep met een glimlach
op hel gelaat het vertrek rond, en
vertelde aan ieder met de meest mo
gelijke bereidwilligheid, wie Miss Pal-
lisor was, en hoe zij een ongelukkig
mishandeld schepsel geweest was op
eene kostschool in de nabijheid van
de stad, voordat die lieve Miss Wen
dover haar tot zich genomen, en in
haar eene bruikbare jufvrouw van
gezelschap gevonden hadmaar zelfs
die met zoo hatelijke bedoeling aan
gewende uitdrukking >eene bruikbare
jufvrouw van gezelschap" vernederde
Ida niet in de oogen harer bewon
deraars.
tPalliser is een goede naam," zeide
een der jeugdige heeren. »Er is een
Sir Vernon Palhser ik heb hem en
zijn broeder te Cambridge gekend
leden van de Alpenbeklimmers-club
uitstekende gymnasten. Zijn zij wel
licht lamilie van haar?"
Ik geloof, dal er eenige familiebe
trekking tusschen hen en haar bestaal;
maar '1 is zeker heel verre familie;
tenminste dal meen ik te kunnen op
maken uit hetgeen mij bekend is aan
gaande Miss Palliser's omstandighe
den."
Maar het gelukte Urania niet jeugd
en schoonheid in een verachtelijk
licht te stellen, en zelve moest zij er
kennen, dat Ida Palliser de belle van
de zaal was. Dr. Rylance, die niet
genoodigd was, maar die er zoo goed
en jeugdig uitzag, dat men 't hem
onmogelijk kwalijk kon nemen, dat
hij desniettemin daar kwam, volgde
Miss Palliser op hare schreden, en
maakte het haar onbeschrijfelijk las
tig met zijn hoffelijkheid.
Ida voelde zich op dezen feestelij-
ken avond niet onvooi waardelijk ge
lukkig. Zij zou zich gelukkiger ge
voeld hebben op De Hoeve, als zij
daar, bij den haard gezeten, Miss
Wendover had kunnen voorlezenja,
overal elders zou zij zich waarschijn
lijk gelukkig gevoeld hebben want
niet slechts had zij een soort van
hoffelijke vervolging van Dr. Rylance
te verduren, maar onophoudelijk
kwelde haar de vrees, "dat wellicht
Brian Walford zich mocht verloonen.
Bessie had hem dien morgen nog
een telegram gezonden, waarin zij
hem, als een persoonlijke gunst,
smeekte om toch op haar bal te
komen, terwijl zij verzekerde, dat zij
erg boos op hem zou zijn, zoo hij
giet kwamen meer dan eens had
uessie haar dien avond gezegd, dat
het nog tijd was, dat er juist op dit
oogenblik een trein te Winchester
aankwam, waarmee hij kon komen.
Ida haalde na middernacht ruimer
adem, toen het stellig te laat was
voor een reiziger om nog aan te
komen.
„'t Is uwe schuld," zeide Bessi",
ietwat knorrig, ilndien gij hem te,
Mauleverer niet erg onvriendelijk be
jegend had, zouden wij hem zon
der twijfel van avond hier gezi'n
hebben, 't Is de eerste maal, dat bij
me aldus teleur stelt."
Ida kreeg eerst eene kleur als vuur,
en werd toen doodsbleek.
„Ge zijt, merk ik, van oordeel,"
zeide zij, „dat ik je beroof van het
gezelschap van je neef. Ik zal aan
Miss Wendover verzoeken, mij te ver
gunnen, naar Frankrijk terug te kee-
ren."
„Neen, o neen, onmenschelijk schep
sel dal ge zijl! Hoe kunt ge zóó
spreken? Ge weet, dal ik van u nog
oneindig meer houd dan van Brian,
ofschoon hij mij in den bloede bestaat.
Ik zou je voor geen schatten ter we
reld willen missen. Wat me zelve
betreft, geef ik er geen zier om, of
hij wegblijft of komt. Alleen zou ik
gaarne willen, dat gij zijne vrouw,
en alzoo een lid onzer familie werdt. 0,
daar sluipt waarlijk die akelige Dr.
Rylance weêr achter je aan. Tante
Betsy heeft volkomen gelijk de
man zou je gaarne tot vrouw willen
hebben maar ge wilt hem niet
hebben, is het wel, lieve? zelfs
niet al kunt ge daardoor in 't bezit
komen van een eigen huis op Caven
dish Square, een victoria en een broug
ham en van al die zegeningen, waar
van we Urania altijd zoo hoog hooren
opgeven. En vergeel vooral niet, dat
ge haar dan nog als stiefdochter op
den koop toe zoudt krijgen
„Ge kunt er zeker van zijn, lieve
Bess, dat ik nooit Urania's stiefmoe
der zal worden. En nu, lieve, stel
alle gedachten aan een huwelijk uit
je hoofd, wat mij betreft, tenminste."
Die korte flikkering van Kerstmis-
en Nieuwjaarsvreugde was spoedig
voorbij. De Heuvel keerde tot zijne
gewone huiselijke kalmte terug. Dr.
Rylance ging weêr naar Cavendish
Square, en kwam slechts nu en dan'
uit de Londensche draaikolk opduiken,
om een paar rustige dagen te King-
thorpe door te brengen. Zijne doch
ter werd niet bekleed met de waar
digheid van meesteres in zijn huis
in de stad, gelijk zij gehoopt had,
dal het geval wezen zou. Zij mocht er
nu en dan eens eene week doorbren
gen, welke soms tot tien of veertien
dagen uitdijde; maar de keukenmeid
huishoudster, en de ervaren Duitsche
knecht, half kamerdienaar, half hof
meester, voerden nog het oppergezag
in dat goed ingerichte verblijf, en
Urania gevoelde, dat zij als niet meer
dan eene logée beschouwd werd. Zij
waagde hel niet aanmerkingen te ma
ken op de dienstboden, die tien jaar
lang bij haar vader in dienst geweest
waren, en over wie hij uiterst tevreden
was zelfs al hadden er wettige
redenen beslaan om aanmerkingen
te maken, wat niet het geval was.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.