Tweede Blad.
van WOENSDAG 19 December 1888.
Nieuwsberichten.
Dinsdag zette de Tweede Kamer het
debat over Hoofdst. III van de Begroo
ting BuitenlZakenvoort. De heer Cre
mer drong aan op eene betere konenlaire
vertegenwoordiging in China, in 't belang
van onzen handel en van onze emigratie
naar Snmatra. De heer Hintzen maakte
aanmerking op de inrichting van den kon-
snlairen dienst, en wensohte opheffing van
de onbezoldigde konsulaten. De heer de
Beaufort vroeg inlichtingen omtrent de
bedoeling met den post te Peking. De heer
Verniers van der Loeff drong ernstig aan
op verlaging van drukkende konsulaat-
rechten. De heer v. Kerkwijk klaagde
over onvoldoende erkenning der konsuls.
De Min. van Buitenl. Zaken verklaarde
jnist in den geest der konsulaire kommis
sie de posten te Kalkoeta en te Melbour
ne te hebben vastgesteld, van welke pos
ten bij 't belang betoogde. Bij de pensi
oenwetten is gelet op konsulaire pensi
oenen verbetering in het tarief voor
konsulaatrechten zou de Min. gaarne over
wegen. Betreffende de Argentynsche Repu-
bliek zijn vroeger mededeelingen openbaar
gemaakt, en worden nadere berichten ver
wacht, De Konsul-Generaal in China is
in 't belang der koeli-emigratie naar Deli
tijdelijk naar Swattou verplaatst. Hoofdst.
III werd zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. Daarna ving het algemeen
debat over Hoofdst. IV (Justitie) aan. De
heer Hartogh betoogde de noodzakelijkheid
eener wettelijke regeling van het arbeids-
kontrakt.
Terwijl onze wetgeving tamelijk nit-
voering koophuurlastgeving, schenking
enz behandelt is er voor het arbeids-kon-
trakt weinig of niets te vinden, zoodat
wij in dit opzicht bijna in een rechtloozen
toestand verkeeren. Had de Min. niet aan
gekondigd een voorstel tot het tegengaan
van misbruiken in zake winkelnering, spre
ker en zijne vrienden zouden een voorstel
hebben gedaan. Hoognoodig achtte spreker
ook eene regeliDg van de rechten der ar
beidersvrouw. De man kan nu het geld
zijner vronw verkwisten, en zelfs heeft
de vrouw niet het reoht de in de Spaar
bank ingebrachte gelden eigenmachtig te
rug te nemen. De vronw staat thans weer-
loos tegenover een gewetenloozen man.
Scheiding van goederen staat wel open,
maar voor de arbeidersvrouw baat dit
middel niet. De heer Farncombe Sanders
verheugde zich over het voornemen om
eene Staatskommissie te benoemen in zake
den arbeid. Wenschelijk achtte hij de be
noeming van fabrieksinspekteurs en van
een vasten, bezoldigden sekretaris. De heer
Veegens wenschte spoed te maken met het
indienen van een voorstel tot het tegen
gaan van misbruiken in zake winkelne
ring, en besprak partieele herziening onzer
wetboeken, vooral opzichtens het faljiet-
recht. De heer Domela Nieuwenhuis sprak
een afkeurend oordeel uit over ons straf
stelsel. Het rechtswezen berust op foutieve
grondslagen. In het nieuwe strafwetboek
is geen rekening gehouden met den stand
der wetenschap, noch met de oorzaken
der misdaden. Onze veroordeelden zijn
slachtoffers van de maatschappelijke orde;
de meesten hebben zich vergrepen tegen
het heilig eigendomsrecht, dat door de be-
zittenden is vastgesteld, ea dus niets is dan
een klasserecht. Spreker stelde de maat-
schapppij voor allen aansprakelijk. Iemand
wordt veroordeeld wegens diefstal, terwijl
hij slechts een daad van zelfbehoud pleegde.
Een fabrikant wordt vermoord, omdat hij
zijn arbeiders geen loon genoeg geeft. De
dader wordt gepakt en veroordeeldmaar
wie is eigenlijk de schuldige? Zoo sloeg
de spreker nit Schoterland door en eenige
zijner geestverwanten op de tribune juich
ten hem levendig toe, zoodat de Voorzitter
meer dan eens tusschenbeiden moest ko
men. Spreker sprak verder over het slechte
gevangenisstelselhet cellulaire stelsel was
onmensohelijkhet hun toekomend loon
werd den gevangenen onthouden. Ook
drong hij aan nu men nog geheel onder
den indruk verkeert van 't geen dezer
dagen te Amsterdam geschiedde, was 't
oogenblik alles behalve gunstig op de
invrijheidstelling van Geel, die indertijd
op den Kommissaris van politie Stork
geschoten heeft, en verder ook op wijzi
ging van de wet op de jacht en de vis-
soherij. De heer Th. Heemskerk hield een
soort preek over den oorsprong van het
eigendomsrecht en de oorzaak van mis
daad en toeneming van onwettige geboor
ten, en besprak het prostitutie-vraagstuk.
De heer van Kerkwijk werd toegejuicht
door velen zijner medeleden, toen hij
krachtig aandrong op maatregelen ten
voorkoming van tooneelen als die te Am
sterdam waardoor de vrijheid van spreken
en van godsdienst vertreden werd. Ook
deze spreker wees op het noodzakelijke
eeper wijziging der jachtwet, een bevoor
rechting van enkele jachtliefhebbers, meest
al rijke lui, om zich ten koste der land
bouwers genot te verschaffen. Spreker las
eens ergens: „de macht der aristokratie
kan afgemeten worden naar de wijze,
waarop de jacht is geregeld." De jacht
liefhebbers mogen door het vertreden der
velden nadeel toebrengen aan den land
bouw, en de landbouwer mag op zijn eigen
territoir geen schadelijk gedierte schieten.
Dat noemde de heer v. Kerwijk naar waar
heid onrecht, maar de heer Clercx achtte
daarentegen verscherping van de bepa
lingen de jachtwet wenschelijk. De heer
Rutgers van Rozenburg wees op het ver
schil tusschen de vroegere en de tegen
woordige Socialisten. Het Saint-Simonisme
wilde gezamentlijken inbreng, de kommu-
nisten volstrekte gelijkheid de tegenwoor
dige Socialisten hebben maar één sijsteem
toeëigening van andermans goed zonder
schadeloosstelling, naar eigen inzicht: zij
droomen slechts van te deelen met meer-
bezitters, niet met minbezitters. De heer
Lucassen, afgevaardigde van Middelburg,
hield een korte maiden-speech, waarin hij
het thans bestaande stelsel bestreed, om
het stemrecht te beperken van hen, die
minder dan twee aandeelen hebben in
naamlooze vennootschappen.
Woensdag werd het debat voortgezet.
De heer v. Baar drong nader aan op wij
ziging der jachtwet. De heer v. d. Kaay
achtte scherper toepassing der bepalingen
van het strafwetboek op vervalsching van
levensmiddelen wenschelijk, en wees er
op, hoe de kritiek van den heer Domela
Nieuwenhuis over het strafwetboek niet
aan de orde en ongegrond was. De heer
Beaufort achtte geen verscherping noodig
van de bepalingen om de vrijheid van
spreken te waarborgen, daar het een klein
troepje betreft, dat de antipathie heeft
van het overgrootdeel des volks, en dat
zichzelf oordeelt door zijn handelingen.
Wel achtte spreker strafbepalingen noodig
op het dragen van wapenen. De Min. van
Just, verklaarde, dat eene summiere be
handeling van alle burgerlijke zaken te
wachten is. Zoodra alle adviezen der Ka
mers van Koophandel zijn ingekomen, zal
het ontwerp op het faljietenrecht worden
voorbereid. Het ontwerp tot voortzetting
der arbeids-enfjuête zal bij de Kamer wor
den ingediend, als zij na de kerstvacan-
tie hare werkzaamheden hervat. Maatre
gelen om de prostitutie tegen te gaan, het
vraagstuk van het arbeids- kontrakt zul
len overwogen worden. Geheele afschaf
fing der jachtwet is van den Min. niet
te wachten, wel bevordering der belangen
van den landbouw. Bij den arbeid der
gevangenen wordt er naar gestreefd den
vrijen arbeid geen konkurrentie aan te
doen. De eisch om de gevangenen in hun
ne korrespondentie geheel vrij te laten,
is een onmogelijke. De Min. zal blijven
medewerken, om den arbeid der gevangen
bewaarders te verlichten. Een voorstel
om den sociaal-demokraat Geel te grati
eeren is bepaald niet van hem te ver
wachten de omstandigheden geven daar
toe geen aanleiding. Het in den laatsten
tijd voorgevallene, ook de jongste feiten
te Amsterdam, doen zien, dat de sociaal-
demokraten zich organizeeren en op hunne
wijze handelend optreden. Namens de Reg.
verzekert de Min., dat, waar tot handha
ving van de orde en het gezag maatre
gelen noodig mochten zijn, zij rekent op
den steun en de medewerking der Staten-
Generaal, en van het vrijheid- orde- en
rechtlievende Nederlandsche volk. Met al
gemeens bravo's werden deze woorden
begroet. De heer Domela Nieuwenhuis
ontkende, dat het gebeurde in M a i s o n
Stroucken aan de socialisten te wijten
was. Hij moest nog onderzoeken, maar
eenige Katholieken hadden hem verzekerd,
dat de socialisten bniten de zaak stonden.
Ook de aanslag op de heeren Jolles en Stork
mocht men niet op rekening der socialis
ten schrijven, zoolang het niet bewezen
is, dat zij er schuld aan hebbenhet kon
wel een door de politie beraamd plan zijn,
en dat was te waarschijnlijker, daar zulke
ontwerpen nooit gelukken. Deze dolzin
nige bewering bracht sensatie te weeg,
en bracht een aantal leden aan 'tlachen.
Spreker had ook nog trachten aan te too-
nen, dat de sociaal-demokraten handelingen
als te Amsterdam hadden plaats gehad,
afkeurden, en had daartoe een entre-filet
voorgelezen uit het door hem geredigeer
de blad Reoht voor Allen. Spre
ker was blijkbaar vergeten, hoe vaak
moord en doodslag in genoemd blad was
aangeprezen als eenig geneesmiddel tegen
de kwalen onzes tijds. De Min. van Just,
hield vol, op grond van officieele rappor
ten, dat de sociaal-demokraten oorzaak
waren van de bedoelde wanordelijkheden.
Zij hadden den politieagent de Moor
mishandeld, en verleden jaar en dit jaar
geagiteerd hij de werkstaking te Ensohedé.
Men zegge dus niet, dat zij vrijheid van
allen wenschen. Slechts belemmering van
vrijheid voor anderen staan ze voor. In de
avondzitting werd over eenige artiekelen
gedebatteerd, en daarna Hoofdst. IV zon
der hoofdelijke stemming aangenomen. Het
algemeen debat over Hoofdst.V(B i n n e n 1.
Zaken) werd daarna aangevangen. De
heer Vermeulen drong aan op herziening der
kiestabel voor de Provinciale Staten en op
splitsing der groote Kiesdistrikten voor
de Tweede Kamer. De heer Veegens wees
op de wensohelij kheid van eene wettelijke
regeling der banken van leening, en klaag
de over rechts-ongelijkheid bij de toepas
sing der Drankwet. De Min. van Binnenl.
Zaken verklaarde in de door den heer
Vermeulen aangegeven richting te willen
werken. Wetswijziging voor de Banken
van Leening achtte hij niet noodig. Ook
had hij niet veel oor voor de opmerking
van den heer Veegens betreffende de Drank
wet. Ter verkrijging van buitengewone
vergunning schijnen soms zonderlinge mo
tieven te worden aangevoerd: de Min.
verklaarde tenminste, dat onlangs als mo
tief was aangevoerd, dat binnen zekeren
afstand van een kerk geen sterke drank
te krijgen was. De beer Roëll protesteerde
tegen de voorgenomen herziening der kies
tabel voor de Prov. Staten, omdat daar
door de bestaande onbillijkheden waar
schijnlijk nooit zouden worden uit den
weg geruimd. Nadat ook de heer W. van
Dedem geklaagd had over de ongelijke
toepassing van de bizondere vergunningen
tot den verkoop van sterken drank, de
heer Domela Nieuwenhuis aangedrongen
had op eene enquête naar den toestand
van arbeiderswoningen, en op voorstellen
betreffende fakultatieve lijkverbranding,
en de Min. op een en ander geantwoord
had, werd het algemeen debat gesloten,
en het debat over de artiekelen aange
vangen.
Donderdag zette de Tweede Kamer hare
den vorigen avond aangevangen beraadsla
gingen over Hoofdst. V der Staatsbegroo-
ting (Binnenl. Zaken) voort. De
heer Smeenge besprak het listig Kunst
middel, door den gemeenteraad van Smilde,
in navolging van dien te Monfoort aan
gewend, om de traktementen van onder
wijzers te verlagen. Hij achtte die raads
besluiten strijdig met de schoolwet, terwijl
zij het vertrouwen in de Overheid moest
schokken. De Min. vond ook, dat het
algemeen navolgen van dit alleen door
eene reorganizatie gewettigd voorbeeld niet
in 't algemeen belang was, en denkt er
ernstig aan zulke besluiten te vernieti
gen. De heer Domela Nieuwenhuis
vroeg oprichting van een centraal bureel
voor statistiek, en stelde daartee een me
morie post voor. Nadat de beer de Beau
fort namens de Komm. van Rapp. ver
werping van het amendement geadvizeerd
had, trok de heer Nieuwenhuis zijn voor
stel in, op raad van den heer Kerdijk en
van den Min., die beloofde de zaak in
overweging te zullen nemen. De heer
Fabins vroeg, of spoedig afschaffiing der
verplichte vakcine zou worden voorge
steld. De Min. beloofde eene spoedige
herziening van de epidemie-wet, waarbij
gelet zou worden op de bezwaren. De heer
de Beaufort, dat eerst nog eens het advies
der mediesche faknlteit zou worden in
gewonnen, of opheffing van den vakcine-
dwang zal leiden tot vermindering der ge-
vakoineerden, en of vermeerdering van het
getal niet gevakcineerden zou leiden tot
vermeerdering der besmettelijke ziekten. De
heer Heemskerk wees op den toenemenden
dwang, ook voor bewaarsoholen. De heer
v. Houten achtte de kwestie niet van
mediesch, maar van staatsrechterlijk be
lang, en beloofde den Min. zijn steun. De
heer Schreinemacher betoogde, dat de me
dici eenstemmig zijn in hun oordeel, dat
de vakcinatie in de eerste levensjaren
moet geschieden. De heer de Savornin
Lohman beweert, dat nog moet bewezen
worden, dat de oningeënte mensch ge
vaarlijk is voor zijn buurman. De Min.
van Binnenl. Zaken verzen»-' de medie
sche faknltaat reeds geraadpleegd te heb
ben, en vond dit het groote bezwaar van
het bestaande stelsel, dat de uitgeoefende
dwang een straf is voor de niet ingeënte
kinderen, daar aan dezen het zoo noodige
onderwijs onthouden wordt. Bij de afdee-
ling Hooger Onderwijs predikte de heer
de Savornin Lohman voor zijne parochie
door aan te dringen op toekenning van
het recht om graden te verleenen aan de
Vrije Universiteit, die volgens hem juist
geschikt is, om de beginselen van den
heer Nieuwenhuis te bestrijden. De heer
Vermeulen betoogde de onmogelijkheid
om de bestaande Rijks-Universiteiten op
den tegenwoordigen voet te handhaven. De
heer Schaepman beweerde, dat de bedoe
ling der vraag van den heer Lohman al
leen was om niet ieder te verplichten
het Staats-onderwijs te volgen. De Min.
van Binnenl. Zaken beloofde de wenschen
van den heer Lohman in overweging te
zullen nemen, maar zonder toezegging te
doen betreffende het recht om graden te
verleenen aan de Vrije Universiteit.
Bij art. 90 drong de heer Royaards
aan op den bouw van een nieuw Univer
siteitsgebouw te Utrecht. De Min. hoopte,
dat overeenstemming zal verkregen wor
den op den grondslag van het laatste pro
gram van eischen.
Men verzekert dat de Duitsche kei
zer thans doende is met het opstellen van
eene beschrijving zijner reizen naar St.
Petersburg, Stockholm en Kopenhagen.
De opstellen zijn voor openbaarmaking
bestemd en een paar teekeningen van 's
keizers hand zullen het werk versieren.
Toch zal dit keizerlijk schrijven misschien
weer bedenkelijke gevolgen hebben; het
publiek zal namelijk nu weer vergelijkin
gen gaan maken tusschen dit sohrij ven
van den keizer en dat van keizer Frede-
rik.
Naar men verneemt in de instruk-
tie in de zaak-Geffcken nog altijd niet
geëindigd. Geileken ontkent, dat bij het
publiceeren van het dagboek van zijne zijde
eenig boos opzet in het spel was. Hij
lijdt veel onder het leven in de gevan
genis en brengt een groot deel van zijn
tijd te bed door. Voorts arbeidt Geileken
aan zijn verdediging.
Aan alle personen uit de omgeving
van keizer Wilhelm is het strikt verbo
den over den gezondheidstoestand van den
souverein te spreken. Het feit dat er ge
durende de laatste veertien dagen in
Duitschland niet minder dan 25 brochures
over oorkwalen zijn versohenen, beschouwt
men niet zonder beteekenis.
Bij een tachtigtal manschappen in
de artilleriekazerne te Antwerpen hebben
zich ziekte verschijnselen voorgedaan,
welke aan vergiftiging doen denken. Men
is van gedachten, dat deze moeten toege
schreven worden aan het gebruik van
Amerikaansch spek, althans dit is, zoowel
als de kookketels in beslag genomen,