indruk, dien het vertrek op den vreem den bezoeker maakte. Op eene waggelende oude kanapee lag de tegenwoordige bewoner van de kamer op zijn gemak te domme len 't was omstreeks twaalf-uur terwijl de Daily Telegraph hem half uit de hand glipte. De overblijfsels van 't ontbijt van een alleen wonend heer, een half ledige eierdop, een stuk geroosterd brood, en een gebar sten thee-kopjen, deden zien, dat hij eerst laat zijn ochtendmaal gebruikt had. Hij richtte zich langzaam van het verfrommelde kussen op, en zag zijn bezoeker lang en hoorbaar geeuwend aan. Beste jongen!" riep hij uit, »wat een ontijdig bezoek! Hoe komt gij zoo vroeg op de baan Hij was een man met een niet gewoon voorkomen. Hij was rijzig van gestalte, had eene breede borst, magere, ge spierde armen, een arendsneus, groote en ietwat uitpuilende oogen, met bloed beschoten en dof geworden door een veeljarig losbandig leven, dun ijzer- grauw hair, dat hij onbehoorlijk lang droeg, om de dunheid te verbergen eene doffe, loodkleurige gelaatstint, met bruinachtige plekken, de gelaats kleur van een man, voor wien frissche lucht een ongewone weelde was, dunne lippen en een hoog, smal voorhoofd. Hij had een versleten, tot boven toe- geknoopte jas aan, eene kale zwart satijnen stropdas, een grijze broek, die dicht om de afgedragen laarzen heen sloot. In weerwil van zijn kaal kostuum zag de man er in alle opzichten als een heer uit. Dat hij een heer was, die zoo diep gevallen was als een heer, buiten de gevangenis, vallen kan, daaraan viel niet te twijfelen. De zonde had hem zoo duidelijk als haar dienaar gestempeld, dat het brand merk der misdaad bezwaarlijk de af stand lusschen hem en het type van een achtenswaardig man grooter had kunnen maken. Om voor eenige lof waardige onderneming vertrouwen te kunnen stellen in Mr. Desrolles, moest men al zeer jong zijn, en zeer weinig levenservaring bezitten. Maar Jack Chicot toonde, dat het hem in geenendeele aan menschenkennis ont brak, toen hp Mr. Desrolles, uitkoos als een bruikbaar werktuig voor het verrichten van morsig werk. Hij was het materiaal, waarvan de Fransch mouchard gemaakt is. „Ik voel me niet op mijn gemak," zeide hij, terwijl hij zich vermoeid in een stoel liet nedervallen. „Beste jongen, dat is de gewone toestand des levens," antwoordde Desrolles met flauwe stem. „De groot ste wijze onder de Joden wist er alles van. De mensch is tot moeite gebo ren. Het beste, dat de wijsbegeerte ons aanraden kan, is luchthartig on der de moeite te blijven, zooals ik doe. Al de Jaggernaut's wagens des levens zijn over me heen gereden, maar ik ben niet verbrijzeld geworden." Zijn toon van spreken was op eens vriendelijk en gemeenzaam geworden. Jack Chicot en de bewoner der tweede verdieping hadden zeer spoedig na de komst der Chicots in Cibberstreel kennis met elkander gemaakt. Zij wa ren elkander tegengekomen op de trap, hadden eerst tegen elkaar ge glimlacht, daarna elkaar toegeknikt; daarna waren zij blpven slaan en hadden zij een praaljen met elkander aangeknoopt meestal om een ver- oordeelend vonnis over het weêr uit te spreken daarna waren zij nog wat verder gegaan, en hadden zij met elkander gesproken over de gebeurte nis van den dag over den vreeselij- ken moord, waarvan de ochtendbladen gewag maakten over den brand by Millwal over de oorlogskansen, of over de verwarring op politiek ge bied. Het duurde niet lang of Jack Chicot noodigde Desrolles bij zich in zijne kamer, waar zij, beiden uitmun tende spelers, een paarspelletjens écar té speelden om drie pence het punt. Spoedig werd het écarteeren een vaste gewoonte, en speelden zij twee of driemaal 's weeks, terwijl La Chicot op de punten van haar met satijn geschoeide toonen stond, en de jeu- nesse dorée der hoofdstad in verruk king bracht. Jack ontdekte spoedig, dat zpn nieuwe kennis een man was, waar zeer veel inzat, en die zeer veel ondervinding had. Hij was het leven aangevangen in eene goede maatschap pelijke pozitie; hij had volgens zijn eigen mededeeling zich als soldaat onderscheiden onder mannen als Gough en Hardinge; en hij was langzaam, stap voor slap, afgedaald tot hetgeen hij thans was. Die traps gewijze afdaling had hem zoo vreemde en uiteenloopende tooneelen doen be leven, dat zijn ervaring van het won derlijkste en slechtste, dal een men- schenleven kan opleveren, stof had kunnen verschaffen voor een boek, zoo dik als »Les Misérables." En de man verstond de kunst van praten. Hij vertelde nooit hetzelfde tweemaal. Jack verbeeldde zich soms, dat dit kwam, doordat hij zijne verhalen ver zon op het oogenblik dat hij ze op- dischte, om ze onmiddellijk weêr te vergeten. De man verhoovaardigde zich niet op deugden, die hij niet bezat, maar liep eer met zijne ver keerdheden te koop. De eenige hoe danigheden, waarop hij zich iets liet voorstaan, waren een zekere zorge loosheid in geldzaken, welke hij blijk baar als edelmoedigheid beschouwde, en een ruw soort van eergevoel, dat naar men zegt ook onder dieven be slaat. Jack duldde en verachtte den man, maar liet zich door hem bezig houden. Ware hij een koning geweest, hij zou gaarne gezien hebben, dat zulk een snaak aan zijn hof verkeer de, in een veelkleurig pak gestoken, en den opgeschikten hovelingen Rabelaisiaansche kwinkslagen naar het hoofd wierp. „Wat bizonders verontrust je van daag, Jack Y' vroeg Desrolles, eene meerschuimen pijp van den schoor steen nemend, en den zwart gerook- len kop stoppend, ,,'t Zijn zeker gel delijke ongelegenheden, niet waar?" „Neen. Ik verontrust me over mij ne vrouw." „Dal is de natuurlijke straf, die er op staat, als men de mooiste vrouw uit Parijs trouwt. Maar wal geeft je re den, om je te verontrusten." „Zij heeft een geschenk gekregen van een ongenoemden bewonderaar; en omdat het een anoniem geschenk is, acht zp het gerechtigd het aan te nemen." „Wat kwaad zou daarin steken?" „Me dunkt, dat moet ge inzien. Het anoniem geschenk is het dunne einde van de wig. De gever zal mijne vrouw zien dansen met haar armband aan haar arm, en hij zal haar voor even veil houden als het meisjen, dat Rome voor een dergelijk prul verkocht. Hij zal op zpn eerste geschenk een twee de laten volgen, en dan zullen er brie ven komen eerst anonieme mis schien, evenals de armband; maar wanneer hp door arglistige vleitaal den weg geëffend heeft, die tol schan de leidt, zal hij zich verklaren en dan „Tenzij je vrouw eene betere vrouw is, dan waarvoor gp haar houdt, zal er gevaar zpn. Is het dat wat gp be doelt vroeg Desrolles, doodbedaard, en langzaam aan zijn meerschuimen pijp halend. „Neen," antwoordde Chicot, en zijne verontwaardiging riep een vurigen blos op zijn gelaal te voorschpn. Hij was niet diep genoeg gezonken, om hel te kunnen hooren, dat men zpne vrouw belasterde, niettegenstaande hij haar haatte. „Neen. Indien mpne vrouw een persoon was, die zich op zulk eene wijze liet verleiden, dan zouden zij en ik al lang van elkan der gescheiden zpn. Maar ik wil haar hier niet achterlaten, bloot gesteld aan de vervolging van een schurk. Zij en ik hebben ruzie gehad over zpn prul van een armband, en ik ga haar voor een paar dagen verlaten, totdat wij beiden beter gesterad zul len zijn. Ik wil haar echter niet on beschermd hier achterlaten, terwijl daar een poesmooie schurk op haar ligt te loeren lusschen hare woning en den schouwburg. Ik zoek iemand, een man, dien ik kan vertrouwen „Om haar in 't oog te houden ge durende je afwezigheid," sprak Des rolles. „Mijn beste jongen, ge moogt het er voor houden, dat ge je doel bereikt hebt. Madame Chicot en ik zijn uitnemende vrienden. Ik bewon der haar, en ik geloof, dal zij mij lijden mag. Ik wil haar slaaf en haar beschermer zijn gedurende je afwezig heid, een vader met meer dan vader lijke toewijding." „Zp moet het niet weten," riep Jack uit. „Naluurlpk niet. Vrouwen zijn groo te kinderen en moeten als kinderen behandeld worden. De pillen, die we haar geven, moeten gesuikerd zijn, de poeders met frambozen-gelei door- rnengd. Ik zal zorgen zoo zeer in de gunst te komen bp Madame Chicot, dat zij gaarne mijn geleide naar en van den schouwburg zal aannemen, maar ik zal haar anoniemen bewon deraar op een afstand houden, zoo flink als de wreedste draak, die ooit eene schoone vrouw bewaakt heeft." „Duizendmaal dank, Desrolles! Ge zult ondervinden, dat ik niet ondank baar ben. Vaarwel I" „Denkt ge 't Kanaal over testeken?" Mr. Chicot zeide niet, waar hij heen ging, en Desrolles was te bescheiden om op een antwoord aan te dringen. Hij was een man, die soms, als hij wat veel gedronken had, er op blufte, dat, wat er ook mocht zijn aan te merken op zijn zedelpk leven, hp nooit zpne goede manieren verloren had. Jack Chicot liet een met potlood beschreven brieljen aan zpne vrouw achter, van dezen inhoud: „Waarde ZaïreDaar het zoo lus schen ons spant, zal eene scheiding van eenige dagen goed voor ons bei den zijn. Ik ga naar builen, om wat frissche lucht in te ademen. De geur van gaz en van slechten brandewijn maakt me ziek. Pas op je zelve, om je zelfs wil, zooniet om den mijne. De Uwe „J. C." HOOFDSTUK VII. Wederzijdsgbe verklaringen. Jasper Treverton was midden in den winter overleden. De lente was gekomen in al haar heerlijkheid met haar heerlijke geuren, en haar koes- lerenden zonneschijn, die een voor- proefjen gaf van den zomer met haar rijkdom en verscheidenheid van bloesems aan de boomen en bloemkens op de weide; met hare liefelijke en frissche schoonheid een seizoen om met blijde vreugde welkom te heeten, zooals geen ander seizoen in het afwisselend jaar; een zweempjen van het Paradijs op aarde tusschen de vernielende windvlagen van Maart en de noodlottige onweders van Juli. De lente had al de lanen en open plekken in het bosch in den omtrek van Hazlehurst met geur en kleur vervuld, toen John Treverton weder in hel dorp verscheen, even onver wacht, als ware hij uit de wolken komen vallen. Eliza Sampson was bezig eene ge liefkoosde rozenstruik van ongedierte te bevrijden; heel voorzichtig, afs had zij ze lief, nam zij met haar gehand- schoende vingertoppen de diertjens van de plant, toen Mr. Treverton zich vertoonde bij het kleine ijzeren hek, met zijn valies in de hand. Hp, de erfgenaam en dat had in Miss Sampson's schatting wat te beteeke- nen van eene nalatenschap, die een jaarlpksch inkomen van veer tienduizend pond vertegenwoordigde, zelf belast met zijn valies! „0," riep zij uit, „Mr. Treverton, hoe hebt ge dat kunnen doen! We hadden immers den knecht naar het station kunnen zenden." „Hoe ik wat heb kunnen doen?" vroeg hij, lachend om haar ontstelte nis. „Wel, zelf uw valies dragen. Wat zal Tom dat spijten 1" „Tom behoeft er niets van te we ten, indien het hem zoo sppten zal. Het valies is maar licht, en ik heb het slechts van het logement, waar de omnibus me heeft afgezet, naar hier gedragen. Ge ziet, Miss Sampson, dat ik me niet vergeefs door uw broeder heb laten uitnoodigenik ben overge komen, en hoop eenige dageu van uwe gastvrpheid gebruik te maken. „Dat zal Tom zeer veel genoegen doen," antwoordde Eliza. Zij overlegde nu bij zich zelve, hoe de maaltijd, dien zij voor Tom en voor zich zelve bestemd had, vol doende kon worden gemaakt voor den erfgenaam zan Hazlehurst Manor, 't Was een van die middagmalen, waarmede eene zuinige huishoudster zooveel opheeft, een middagmaal, dat al de restantjens in de proviziekamer opruimt, zoodat er geen bonkjen of kruimpjen overblijft voor de honge rige nicht van de keukenmeid, of voor den vrper der werkmeid. Een soep- jen, als met hydrauliesche drukking geperst uit van alle vleesch gezuiver de beentjens, een schoteltjen lamsge hakt, omringd van eene met schiet gaten voorziene borstwering van geroosterd brood; een biefstukpudding met nier, toebereid in een pannetjen, ongeveer zoo groot als een melkkom. Dit laatste smakelijke gerecht was bestemd om Tom te vreden te stellen, die een vooroordeel had tegen lams gehakt, en altijd beweerde, dat het hem niet smaakte. Voor entremets sucré's waren er een schotel gestoof de rhabarber, en een met gekookte rpst, alles gezond, eenvoudig en goedkoop, 't Was een middagmaaltjen, dat eere deed aan Miss Sampson's hoofd en hart, maar zij gevoelde, dat het niet goed genoeg was voor den aanstaanden heer van Hazlehurst, een heer, aan wien haar broeder metter tijd een massa geld hoopte te ver dienen. „Ik zal zorgen, dat uwe kamer in orde gebracht wordt, terwijl gij wat met Tom in 't kantoor zit te praten," zeide zij, en zij verwijderde zich haas- lig en liet John Treverton op hel grasperk voor de vensters van den salon staan een kaal afgemaaid grasperk, omstreeks vijftig voet lang en vijfentwintig voet breed. „Doe, wat ik u bidden mag, geen moeite," riep hp haar achterna„ik ben gewoon het te nemen zooals het valt." Eliza was al in de keuken, voor dat hp nog zijn volzin had teneinde gebracht. Zij verdiepte zich in ernsti ge beraadslagingen met de keuken meid, die de onverwachte komst van een gewonen gast kwalijk genomen zou hebben maar die gevoelde, dat Mr. Treverton een persoon was, voor wien men al het mogelijke behoorde te doen. Hij had ook, na zijn laatste bezoek, milde fooien gegeven, en dat had hp nu vóór. „We moeten zien, dat we wat visch krijgen, Mary," zeide Eliza, „en wat gevogelte, 't Is in dezen lijd van 't jaar vreeselijk duur, en die Trimpson is zoo'n afzetter, maar we moeten het hebben." Wordt vervolgd.) Gedrukt bp DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1889 | | pagina 6