eigen, en Elizabeth Sampson was nog onder de dertig. Zij had van den beginne af wel geweten, dat John Treverton wel zou trouwen met Laura Malcolm, en toch had zij toegegeven aan hare zucht, om hem heimelijk in haar hart te aanbidden. Hij had een knap voorkomen en had ook iets bizonder aantrekkelijks over zich, en miss Sampson had zoo weinig jonge mannen ontmoet, die zich door het eerste of het laatste onderscheidden, dat men 't haar wel vergeven mag, dat zij haar jeugdige onervaren ge negenheid gevestigd had op den eer sten gedistingeerden vreemdeling, die zich binnen den niet zeer omvang rijken kring van haar kleurloos leven vertoonde. Zij had met hem onder hetzelfde dak verkeerd; zij had hem des mor gens van koffie bediend, en van thee o, wat had zij goed voor room en suiker gezorgd! des avonds. Zij had zijn smaak bestudeerd, en daarnaar den maaltijd ingericht. Zij had, om hem genoegen te doen, iederen avond gedurende zijn twee bezoeken Rosellen's Rêverie in G. ge speeld. Zij had zijne meest geliefde balladen gezongen, en zoo hare stem haar soms begaf in de hooge tonen, zij vergoedde door pathos wal zij in kracht tekort schoot. Zulke dingen worden niet spoedig vergeten door een jeugdig gemoed, gevoed met lal- looze romans, en van nature tot sen timentaliteit overhellend. „De voltrekking van ons huwelijk zal in alle stilte plaats hebben," sprak John Treverton thans; „Laura ver langt het zoo, en ik denk er evenzoo over als zij. Ge zuil me genoegen doen, als ge zoo vriendelijk wilt wezen van er met geen mensch over te spre ken, Sampson, en gij ook, miss Samp son. Wij zijn er niet op gesteld, de voorwerpen te worden van de belang stelling van geheel het dorp." „Ik zal zwijgen als een stuk per kament," antwoordde de notaris, „en ik sta er voot in, dat Eliza de be scheidenheid in persoon zal zijn." Eliza wierp een schichtigen blik op hun gast, en hare witte oogwim pers trilden van ontroering. „Beste Mr. Sampson, uwe welwil lende gevoelens ten mijnen opzichte zijn mij bekend," antwoordde John, met kalme goedhartigheid. O, wat was hij koel, hoe wreed aardig onverschillig, wat hare gevoe lens betrof! En toch had hij het moeten welen wat zij voor hem ge voelde! Had Rosellen's Rêverie hem dan niets gezegd? Later op den avond rookten John Treverton en zijn gastheer hunne sigaren tête-a-tête in Mrs. Sampson's kantoor bij den gezelligen haard, bij welken de notaris veel liever zat dan in den schitterend opgesierden salon zijner zuster, te midden van al die gesteven anti-macassars, en die stoe len, waarop niemand mocht gaan zitten, en voetbankjens, die voor alles bestemd waren, behalve om er de voeten op te zetten. Deze niet zeer gezellige manier, om zijn avonden geheel buiten den huiselijken kring door te brengen, verontschuldigde Mr. Sampson met te zeggen, dat hij het veel te druk had. De beide mannen zaten een tijd lang zwijgend tegenover elkander, John Treverton in een stil gepeins verdiept, Mr. Sampson in een aller aangenaamste stemming. Hij wenschte zich zeiven geluk met het vooruitzicht, dat hij zijne betrekking als rentmeester van de bezittingen der Trevertons behouden zou, welk winstgevend rent meesterschap voor hem verloren zou zijn gegaan, indien John Treverton de verregaande dwaasheid gehad had van zijn erfenis prijs te geven, door niet te willen voldoen aan de voor waarden van het testament zijns bloed verwants. flIk wil mijne pozitie goed begrij pen," zeide John thans. „Heb ik vrij heid, om ten aanzien ven mijn aan staande vrouw de'beschikkingen te maken, welke ik verkies?" „Ge hebt de vrije beschikking over alles wat ge op dit oogenblik bezit," antwoordde de notaris. „Mijne tegenwoordige bezittingen zullen op dit oogenblik een weinig minder dan zes pond bedragen." „In dat geval houd ik het er voor, dat we over geen huwelijksvoorwaar den behoeven te spreken. Volgens de bepalingen in den uitersten wil van uw neef zal gedurende een tijd van twaall maanden zijne nalatenschap door executeurs beheerd worden. In dien ge binnen dien tijd gehuwd zijt met Miss Malcolm, komt de nalaten schap met het einde van 't jaar in uw bezit. Ge kunt dan na uw huwe lijk beschikkingen maken, zoo mild als 't u behaagt; maar ge kunt thans niet beschikken over 't geen ge niet bezit." „Dat vat ik. Ik kan eerst na mijn huwelijk beschikkingen maken. Wel nu, ik wil u wel dadelijk te kennen geven, wat ik verlang. Ge kunt wel een ontwerp van een testament ma ken, uw ontwerp aan mijne goed keuring onderwerpen, en zorgen dat het in 't net geschreven is en onder teekend kan worden op den dag, dat ik in 't bezit van de nalatenschap kom." „Ge maakt een wanhopige haast," zeide Sampson, die niet kon nalaten te glimlachen over de ernstige over haasting van zijn kliënt. „'t Leven is vol wanhopige onze kerheden. Ik verlang, dat het belang van de vrouw, die ik bemin, verze kerd zij, wat ook mijn lot moge wezen." „Ik vind dat een edelmoedige voor zorg, die men zelden bij minnaars aantreft. Hoe innig hunne liefde voor het tegenwoordige moge zijn, zelden neemt die liefde den vormkaan van bezorgdheid voor de toekomst van haar, die men bemint. Zoo komt het, dat men opeenvolgende geslachten van onvermogende weduwen en dood arme kinderen aantreft. Après moi le déhige, is het minnaars motto. Welnu, Mr. Treverton, wat zijl ge van plan op uwe vrouw te laten overschrijven, bij eene beschikking, na uw huwelijk te maken?" „De geheele nalatenschap van mijn neef Jasper, roerende en onroerende goederen," gaf John Treverton heel bedaard ten antwoord. Mr. Sampson nam zijne sigaar uil den mond, en zat te kijken met het gezicht van iemand, die half den spot met iets drijft, half zich er over ver baast. „Dit overtreft Banagher," riep hij uit; „ge zijt zeker niet goed bij uw zinnen." „0 neen, ik ben slechts redelijk," antwoordde Treverton. „De nalaten schap is in naam aan mij, aan Laura Malcolm feitelijk vermaakt. Wat was ik voor den erflater? Een bloedver want, dat is zoo, maar een onbekende. Ten tijde dat hij dien uitersten wil heeft gemaakt, had hij nooit mijn aangezicht gezien; het weinige, dat hij misschien ooit van mij gehoord had, moet ten mijnen nadeele gepleit hebbenwant mijn leven is één groote misstap geweest, en ik heb niemand reden gegeven mijn lof te verkondigen. En wat was Laura voor hem? Zijn aangenomen dochter, de beminde en hem hartelijk genegen gezellin van zijn ouden dag, zijne getrouwe ver pleegster, zijne onbaatzuchtige slavin. Zoo hij liefde voor iemand gevoeld heeft, dan moet het voor haar geweest zijn. Zij was opgegroeid aan zijn haard. Zij heeft hem zijn eenzaam leven aangenaam en liefelijk gemaakt. Hij heeft aan mij zijn vermogen vermaakt, met het doel om haar te verzorgen, opdat hij zoowel zijn eed mocht kun nen houden, als zijn rijkdom ten deele doen vallen aan haar, die naar de inspraak zijns harten de erfgename moest zijn. Hij heeft gemeend in mij een geschikt werktuig gevonden te hebben voor de verwezenlijking zijner wenschenen ik heb alle reden om er trolsch op te zijn, dat hij mij dat heeft willen toevertrouwen, dat hij aan mij het wezen heeft willen geven, dat hem het dierbaarst was. Ik zal alles op mijne vrouw laten over schrijven, Sampson! Als eerlijk man acht ik me verplicht dat te doen." Mr. Sampson zag zijn kliënt gerui- men tijd achtereen met een vorschen- den blik aan, en een flauwe glimlach vertoonde zich op zijn niet heel snug ger gelaat. „Duid het me niet ten kwade, als ik u wat vraag," sprak hij. „Hebt ge schulden sik ben niemand een sixpence schuldig. Ik heb een soort van Bo hemer-leven geleid, maar ik heb niet geleefd op de beurs van een ander." „Het verheugt me dat tehooren," zeide Sampson, eene frissche sigaar uit een goed gevuld kisljen nemend, „omdat ge, indien ge u mocht voor stellen, dat ge door 't maken van zulk eene beschikking, als gij zeidet van plan te zijn te maken, u zoudt kunnen onttrekken aan 'l voldoen van thans bestaande schulden, de zaak verkeert inziet. Niemand kan eene beschikking maken, door welke zijne schuldeischers benadeeld worden. Wat betreft toekomstige verantwoordelijk heid, zou hel een ander geval zijn; indien ge in handelszaken verwikkeld, indien ge een spekulant waart, zou ik me uw verlangen kunnen begrijpen, om de nalatenschap van uwe schou ders af te schuiven op die uwer vrouw. Maar zooals de zaken nu slaan „Kunt ge dan niets begrijpen dan 't geen bepaald op zaken betrekking heeft?" riep John Treverton, blijkbaar ongeduldig wordend uit. „Kunt ge niet begrijpen, dat ik wensch te gehoor zamen zoowel aan den geest als aan de letter van mijn neef Jaspers uiter sten wil? Ik wil zijn aangenomen dochter feitelijk in 't bezit stellen van de nalatenschap, in dezelfde po zitie, die zij natuurlijk zou hebben ingenomen, indien hij nooit dien on- zinnigen eed gedaan had." „Door zoo te doen zult ge u heel afhankelijk maken van haar, en u te vreden moeten stellen met hetgeen zij zal goed vinden u te geven." „Laat het zoo zijn. Ik zal met die pozilie tevreden zijn. Kom, mijn waarde Sampson, we behoeven niet langer over de zaak te spreken. In dien gij die beschikking voor mij niet wilt ontwerpen, zal ik naar een ande ren notaris moeten omzien, die het wel wil doen." „Mijn waarde heer," haastte Tom Sampson zich uit te roepen; „wan neer een kliënt van mij absoluut dwaas wil handelen, in weèrwil van zijne dwaasheid zie ik toch altijd in hem mijn kliënt. 't Is in allen gevalle nog beter, dat hij die dwaasheid be gaat onder mijn toezicht, dan onder dat van een ander. Wat hij verspeelt doet mij geen schade, en ik ben ijdel genoeg om te gelooven, dat zijn ver lies minder groot is dan het zou wezen, indien hij een ander met de behartiging zijner zaken wilde belas ten. Indien gij, wat deze zaak betreft, een vast besluit genomen hebt, ver klaar ik me bereid naar uw opgave eene beschikking le ontwerpenmaar ik acht me verplicht u te waarschu wen, dat men u, wanneer gij zulk eene beschikking maakt, als een waan zinnige zal beschouwen." „Zells dal gevaar wil ik loopen. Maar niemand behoeft iels van de be schikking te weten, behalve gij en ik, en later mijne vrouw. Ik zal er met haar geen woord over spreken, voordat het aan het onderteekenen toe is." Mr. Sampson, aan wiens verba zing geen einde scheen te komen, haalde een half boek blauwachtig pa pier in klein folio formaat voor den dag, en begon zijn ontwerp-beschik- king te schrijven met eene krassende, veeren pen en een ruim verbruik van inkt. Hoe eenvoudig en weinig ingewikkeld de beschikking was, die John Treverton ten gunste van zijne vrouw wilde maken, die overdracht inoest met zulk een overvloed van wetgeleerde uitdrukkingen doorvloch ten worden, dat Tom Sampson zijn half boek klein folio papier volge schreven had, voordat hij zijn onl- werp-beschikking voltooid had. De nalatenschap moest geïnventarizeerd worden, en elk boere-erf en elke ar beiderswoning moest met de uiterste nauwkeurigheid omschreven worden, zooals b. v.„dit of dat erf, meer algemeen bekend onder dezen of dien naam", en zoo voort, met zulk een massa herhalingen, dat iemand er het hoofd bij verliezen zou. John Trever ton, die zijne sigaar zal te rooken, en wiens gedachten nu en dan afdwaalden naar gewesten, die alles behalve paden van blijdschap en vrede mochten hee- ten, begon le denken, dat zijn gastheer nooit op zou houden te krassen met die onverbiddelijke pen het soort van pen, om er zonder eenige ont roering een doodvonnis meê te onder teekenen op het glibberige papier. „Kom," riep Sampson uil, „ik houd het er voor, dat dit stuk aardig sekuur de nalatenschap overdraagt op je vrouw, en na haar dood op hare kinderen. Zij kan de inkomsten door brengen zooals het haar goeddunkt, maar aan het kapitaal kan zij niet komen, zelfs niet met den top van haar pink. En nu hebt ge maar twee verantwoordelijke executeurs te be noemen." „Ik ken geen twee fatsoenlijke man nen in de wereld," luidde John's open hartig antwoord. „Wel zeker kent ge twee fatsoen lijke mannen. Gij kent de predikant dezer gemeente, gij keat-mij. Ge lte- - hoeft niet bang te zijn om ons met de uitvoering te belasten van de door u na uw huwelijk te maken beschik kingen." „Ik heb er niets tegen, en het is zoo, ik ken geen betere mannen." „Dan kunnen we alles als geregeld beschouwen. Ik zal morgenochtend het stuk opzenden, om het te laten registreeren. Ge zult, hoop ik, goed begrijpen, dal deze beschikking u persoonlijk tot een arm man zal ma ken geheel afhankelijk van uwe vrouw. Mocht ge niet meer in uw eigen onderhoud kunnen voorzien, dan zou zij u moeten onderhouden. Dat er buiten gelaten, mag zij u zoo slecht behandelen als zij verkiest." „Ik ben niet bang, dat zij mij slecht zal behandelen." „Ik geloof waarachtig," mompelde Thomas Sampson, toen hij 's avonds zich te ruste begeven had, „dat John Treverton tot over de ooren verliefd is op Laura Malcolm. Alleen liefde of waanzin kan zijn handelwijze ver klaren. Een van beiden is hel. Nu, de grenslijn tusschen liefde en waan zin is misschien moeilijk te trekken." HOOFDSTUK XI. GEEN TROUSSEAU. Laura voelde zich bovèn alle be schrijving gelukkig gedurende het kor te tijdsverloop tusschen hare verloving en haar huwelijk. Zonder voorbehoud had zij aan John Treverton hare liefde en haar vertrouwen geschon ken, in 't bewustzijn, dat plicht en liefde in dit geval hand aan hand gingen. (Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1889 | | pagina 6