HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 72
Elfde Jaargang.
144.
van WOENSDAG 11 September 1889.
E R 0 UI E E.
Nieuwsberichten.
liitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
TELEPHOONNUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertmtiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Orgel-Concert van den Heer
W. Ezerman.
Het orgelconcert van den Heer W. Ezer
man in de Groote of St. Bavokerk bracht
ons bij vernieuwing in aanraking met de
talenten van een tweetal bekende zange
ressen. Mejuffrouw Adèle Asmann uit
Berlijn, tijdelijk verblijf houdende aan de
badplaats Zandvoort, zong onderscheidene
malen op de „Bachvereeniging", terwijl
Mejuffrouw S. uit Rotterdam enkele malen
optrad bij uitvoeringen van de Liederta
fel „Zang en Vriendschap".
Welverdiende hulde werd beiden bij die
gelegenheden gebracht en het was waar
lijk geen wonder, dat de herinnering aan
hunne uitnemende talenten Vrijdag middag
zoovelen in de St. Bavo deed samenko
men. Vooral nu bovendien de Heer Ezer
man door de voordracht van eenige schoone
orgelstukken de onschatbare waarde van
ons beroemde orgel in het lioht zou stel
len en zou handhaven zijn naam als de
gelijk organist.
Een concert in de kerk, een geestelijk
concert, stelt aan de uitvoerenden zeer
eigenaardige en hooge eisohen. Wie bij
zulke concerten als toehoorder den drem
pel van het Godshuis overschreden heeft,
wie heeft plaats genomen onder de hooge
■Gothische gewelven, wie zijn oog daar,
in plechtige stilte, laat weiden langs de
breede tempelwanden of zijn blik laat rus
ten op het gewijde instrument, daar voor
hem, kunstgewrocht uit 't grijs verleden,
geraakt onwillekeurig in een plechtige, re
ligieuze stemming. Geheel de omgeving
draag daartoe het hare bij. Afgescheiden
van het gewoel daar buiten is de mensch
hier vatbaar voor het opnemen van ver
heven indrukken. Een oogenblik aan het
gewone leven onttrokken, keert hij hier
tot zich zeiven in en opent er met wel
gevallen het hart voor weldadige, zachtere
aandoeningen.
Aan deze stemming van 't gemoed voedsel
te bieden, door de muzikale kunst zoo de
teerste snaren van het gemoed te doen
trillen is zeker eene verhevene doch moeie-
lijke taak. En tooh geen andere taak heeft
de kunstenaar of kunstenaresse, die roeping
en kracht en talent heeft om in dezen voor
te gaan. Met de goede vervulling van die
eenige taak staat of valt hier hun suc
ces.
Wanneer wij nu de verrichtingen van
het drietal uitvoerenden aan dezen eisch
toetsen, bestaan er redenen daarover in
meer dan een opzicht tevreden te zijn en
dankbaar te erkennen, dat er op dit con-
eert veel te genieten viel.
't Is natuurlijk dat Mejuffrouw Adèle
Asmann' den eerepalm verwierf. Als zeer
bekwame zangeres handhaafde zij haren
alouden roem. Zij was als altijd bijzonder
goed gedisponeerd. Hare schoone altstem
behoudt hare volle kracht en hare zeldza
me sonoriteit. Zij kwam ons zelfs krach
tiger voor dan vroeger. Hare voordrachts-
wijze kenmerkte zich hier, geheel passend
bij de werken, welke zij vertolkte, door
groote soberheid en innige devotie.
Het 16de eeuwsche kerkaria van Stra-
della mocht dienen als proeve van echten
kerkstijl. Het klonk smeekend en stil, als
de klaagzangen, de litaniën van de vromen,
die hun leven Gode hebben gewijd. Het
»sei still" van Raff, meer in liedvorm
geschreven, een der schoonste nummers
van het programma, en Psalm 25 van
Wermann maakten mede veel indruk,
't Is een wonderbaar genot, zóó waardig,
zóó ernstig, zóó met diep gevoel te hooren
zingen. Adèle Asmann beeft bewezen ook
voor het genre waarin zij Vrijdag optrad
onovertroffen gaven te bezitten.
't Was voor Mej. S. eene moeielijke
taak naast haar succes te verwerven. Toch
gelukte haar dit hier en daar in rui
me mate. Waar zij zich bewoog in de
Mendelssohnsche muziek, gaf zij schoone
oogenblikken. In het duet stond zij As
mann waardig ter zijde. De moderne kunst
ligt evenwel meer onder het bereik van
deze zangeres dan de zestiende eeuwsche.
Het »Gebet" van Stradella en de aria
„Ti prego, o madre pia" misten in de
voordracht wat wij hierboven kerkstijl
noemden.
Mej. S. voldeed ons in de Concertzaal
steeds goed. Wij gelooven, dat daar voor
haar dan ook meer lauweren zijn te be
halen dan in de St. Bavo-kerk.
De Heer Ezerman, de Concertgever, vol
deed ons in zijn spel uitstekend. Meer en
meer leert hij de geheimen van het orgel
kennen. Dit mocht vooral blijken in het
werk van Guilmant„Morceau de Conoert."
Met grooten rijkdom van klankschakee-
ringen werd het voorgedragen. Het zange
rige thema klonk zeer schoon, de variations
werden zeer correct gespeeld, het prach
tige register Viola de Gamba gaf er eene
effectvolle kleur aan, het krachtige, groot-
sche finale met de volle pedaalparty maak
te een overweldigenden indruk. In het
„Halelluja"van Hiindel, het beroemde koor
uit diens „Messias", woekerde de bekwame
organist met de grenzelooze capaciteit van
zyn instrument. Met duizend stemmen
schalde het door de ruimte. „Halleluja 1
Halleluja! Halleluja! Denn Gott der Herr
regieret almachtig!" Onbeschryfelyk was
de indruk van dit heerlijke werk, het
was een waardig slotnummer voor Ezer-
mans schoone Concert.
B.
Dinsdag jl. kwamen de Raadsleden
bijeen tot het houden eener buitenge
wone zitting. De Heer Dr. von Reeken
nam het voorzitterschap waar, en deelde
bij de opening der vergadering mede
dat een bewijs van belangstelling namens
den Raad gegeven is aan den Heer
Obermüller bij gelegenheid van zijn
onlangs gehouden feest.
Het doel dezer vergadering liet de
spreker er op volgen is den Heer van
der Eist op dezen dag te complimen
teeren.
De secretaris leidde hierop den Heer
van der Eist binnen, wiens borst versierd
was met de ridderorden van het Metalen
kruis en de Eikenkroon.
De Voorzitter heet den Heer van der
Eist welkom. Door ongesteldheid van
den Burgemeester aangewezen om zijne
plaats te vervullen, is 't mg een aange
name taak, zegt hij, om u als jubelaris
op dezen dag te begroeten. De Raad,
wetende dat u heden het voorrecht had
uw 60-jarige ambtsvervulling te her
denken, besloot heden te vergaderen om
u openlijk daarmede geluk te wenschen.
Zeldzaam is het, dat dit iemand zoo
langen tijd te beurt valt. Tien jaar
geleden werd bij gelegenheid van uw
50-jarig feest door Zijne Majesteit uw
borst met het ridderkruis versierd. Toen
werd de wensch geuit dat u nog een
aantal jaren uw betrekking zoudt kun"
nen waarnemen. Die wensch is vervuld.
Bij deze gelegenheid nu ge uw 60-jarig
feest viert, wenscht de raad uwe hooge
diensten te waardeeren, door u den
personeelen titel van griffier ter plaat
selijke secretarie toe te kennen.
Moge het u nog lange jaren gegeven
zijn die betrekking te vervullen. Ter
herdenking aan dezen dag biedt de Raad
u thans een geschenk aan, (hierbij werd
door den voorzitter gewezen op een fraaie
bronzen pendule met candelabres,
in het midden van de raadzaal opge
steld), hetgeen u moge strekken tot een
bewijs van zgne hooge waardeering van
een man, wiens groote verdiensten tegen
over de gemeente, wiens onbezweken
trouw altijd door den Raad zullen wor
den erkend.
Alle Raadsleden drukten hierop den
Heer van der Eist de hand, terwijl de
Heer von Reeken, hem nog in 't bijzon
der van wege den Burgemeester geluk
wenschte.
De Heer van der Eist zichtbaar aan-
gedaan, dankte voor den lof hem toe
gebracht. Hij had een gelukkig tg dvak
van 60 jaar beleefd, een tijdvak van
bloei en vooruitgang voor de gemeente,
die van 17 000 tot 50 000 was toege
nomen. In dien tijd had hij gewerkt
onder het bestuur van 5 burgemeesters
en 4 secretarissen, wier verdiensten hij
herdacht. Bijzonder aangenaam was het
hem geweest vóór 10 jaren het ridder
kruis uit handen van den tegenwoor-
digen burgemeester te mogen ontvangen.
Had hij toen ingestemd met den wensch
dat het hem gegeven zou zijn nog vele
jaren zijn werkzaamheden te vervullen
thans 79 jaar oud, wenschte hij zich
hierin slechts bij maanden en dagen te
bepalen. Hij dankte den Raad voor de
eer en het stoffelijk bewijs van hoog
achting hem gegeven, in 't bizonder den
Voorzitter, B. en "VV. en allen voor den
steun hem ten allen tijde verleend. Ein
delijk wenscht spreker, dat alle eer op
zijne jaren ondervonden, gunstig mocht
terugwerken op zijne medeambtenaren.
Na deze plechtigheid begaf de jubi
laris zich met de Raadsleden naar het
Kantoor der Nationale Militie. De toe
gang was met planten versierd en voor
den ingang stonden in onberispelijke
houding twee schutters, een van het
jaar 1829 en een van het jaar 1889,
onbewegelijk op hun post. Het kantoor
prijkte met een groote vlaggentrofee.
Aan den wand was onder een kroon
een perkamenten rol aangebracht waar
op de woorden „Eere wien eere toe
komt" te lezen waren. Twee lauwerkran
sen droegen de belangrijke jaarcijfers
Sept. 1854Sept. 1889, het 25-jarig en
60-jarig feest herdenkende, terwijl in
het midden het jaartal 1829 was gegrift.
Op de tafel stond een geschenk in
zilver van wege de Ambtenaren ter
Secretarie en de Hoofdambtenaren.
Nadat de jubilaris in deze omgeving
door zijne medeambtenaren was geluk -
gewenscht, werd hij nog afzonderlyk
door B. en W. ontvangen en door hen
mede met een geschenk vereerd. Hier
mede was de plechtigheid afgeloopen.
Moge de Heer P. van der Eist nog
vele jaren dezen feestdag herdenken.
Donderdag werd door de Tweede Kamer
voortgezet het debat over art. 26 van het
ontwerp-schoolwetherziening, en het am.
van de heeren Hartogh, v. Houten en
Rutgers v. Rozenburg (Onderwgzers-jaar-
wedden). Nadat de Min. van Binnenl.
Zaken verklaard had zich te vereenigen
met de opmerkingen van den heer Verniers
v. d. Loeff, en de bewering, dat door dit
ontwerp de traktementen der onderwyzers
zouden dalen onjnist genoemd had, en de
heer Hartogh in zgne repliek nogmaals
de vrees uitgesproken had, dat die trak
tementen zouden verminderd worden, waar
toe de gemeentebesturen van zelf ge
prikkeld worden door de aan de gemeenten
te verleenen vaste bydrage, en verklaard
had, dat het am. bedoelde de mogelgkheid
te openen, om in art. 45 een beteren
grondslag voor de Ryksbydrage te ver-
krygen, stelde de heer Zaayer voor, de
behandeling van art. 26 te schorsen tot
bg 45, welk voorstel werd aangenomen
met 50 tegen 32 stemmen. Op art. 28
'Benoeming van onderwijzers) werd een
am. van de heer Vermeulen om geen
minimum of maximum voor kandidaten
op de voordracht te bepalen, doch voor
te schryven, dat de helft op de voordracht
moet komen, als er minder, en minstens
tien, als er meer dan 20 kandidaten zgn,
nadat de Min. en de heer de Savornin
Lohman namens op één na de geheele
Komm. van Voorbereiding zich er tegen
verklaard hadden, en de heer Kerdyk
het bestreden had, door den Voorsteller
ingetrokken. Een am. van den heer Bool
om toelating van kweekelingen in gemeente
scholen de goedkeuring te vorderen van
Burgem. en Weth. achtte de Komm. van
Voorbereiding hier niet op zgn plaats, en
werd verworpen met 60 tegen 32 stemmen.
Een amendement van denzelfde, om het
imperatief voorschrift van het houden van
vergelg kende examens voor hoofden van
uitsluitend door het Ryk bekostigde scho
len te doen vervallen, werd aangenomen
met 51 tegen 40 stemmen. Het am. Kerdgk,
om alleen een minimum van 3 Kandidaten
voor de voordracht te eischen, maar geen
maximum te eischen, werd goedgekeurd
met 81 tegen 11 stemmen. Aangenomen
met 52 tegen 42 stemmen werd een am.
van den heer v. d. Kaay, om voor ver
gelijkend examen te lezen vergelijkend on
derzoek naar geschiktheid, niettegenstaande
de Min. het geen verbetering achtte, en
de heer de Savornin Lohman aan het behoud
der bestaande woorden de voorkeur gaf.
Art. 28 werd daarop goedgekeurd; ook
artt. 29 en 32, het laatste gewyzigd in
overeenstemming met de wyziging van
art. 28. Op art. 33 eerbiediging van
ieders godsdienstige begrippen) stelde de
heer v. Houten een gewyzigde redaktie
van het tweede lid voor, met de bedoeling
om bg het openbaar onderwgs mogelgk
te maken, dat geschiedenis en natuur
kennis worden geleerd volgens leer
plan, zonder dat de onderwgzer wegens
schending der neutraliteit aangeklaagd kan
worden. De heer Schaepman bestreed het
am. en wilde over deze aangelegenheid
niet eens debatteeren, omdat thans niets
anders aan de orde was dan de regeling
der verhouding van het bizonder onderwgs
tot den Staat. Spreker beweerde, dat de
onderwgzer op de lagere school alle moge-
lgke meeningen mocht meêdeelen, als er
maar niet gezegd werd, dat andere mee
ningen dwalingen zgn. Volgde men dea