HAARLEMSCH
No. 74
Elfde Jaargang.
144.
van WOENSDAG 18 September 1889
Nieuwsberichten.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
telephoonnummer
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf ,25.
franco p. post ,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stnk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Noord-Znidhollandaclie Stoomtramweg-MaatschappijHaarlemLeiden. I Juni. 1889.
Haarl., Hilleg. en Leiden 3.50-J-, 6.35, 8.22*, 9.42,10.55*, 'im, 12.29, 1.36* 3.-, 4.23*
5.41, 6.58*, 8.16 'sav. HaarlemHillegom 9.37, 11.'sav.
•j- Alleen des Vrijdags. Vervoert ook goederen.
üaarlemscke Tramway-Maatscliappij. Van 't Station 7.30 's morgens tot 10.30 's avonds-
Uit den Hout 7.50 's morgens tot 10.50 's avonds.
Vertreknren der Spoortreinen van Haarlem. 1 Juni 1889. Naar Amsterdam: 6.50'
8.09*, 8,20, 8.58*, 9.25*, 10.20, 11.32f, 11.46*, 'smorgens. 12.29* 12.58 2.31,* 3.35,
4.18*, 4.46* 5.23', 6.17*, 7.13f, 7.16, 7.54*, 9.18*, 9.31*, 9.36*, 9.52,10.18*, 11.05f 's av.
Van A msterdam: 6.10, 6.50*, 7.40-j-,7.48*, 8.20*, 8.50, 9.17*, 9.50", 11.—, 11.57*. 'smorg.12 44*
1.—, 1.10*, 3.25*, 4.15, 4.29* 5.—*, 5.33-j-, 6.30* 7.30*, 8.20, 9.8* lu.05*, 11.15 's av.
Naar Rotterdam: 7.17, 8.01-j-, 8.43*, 9.25,10.13','s morgens, 12,19*, 1.05', 1.37, 3.49", 5.01,
5.55f. 7.53*, 8.49, 10.28* 's avonds.
Van Rotterdam: 6.05, 7.55*, 10.17+, 10.38,11.32* 's morgens, 1.19*. 2.50*, 3.355.17,6.03f,
7.25, 8.15*, 8.50*, 9.56-j- 's avonds. De met gemerkte treinen zijn sneltreinen. De
met -j- zijn exprestreinen alleen le en 2e klasse.
Naar den Helder: 6.38, 9.42, 'smorgens, 1.30, 4.56, 9.35 'sav.
Naar IJmuiden: 6.45, 8.16*, 9.42, 11.42*, 'smorgens, 1.30,, 4.56, 5.57* 9.35's av.
Van IJmuiden: 7.45, 9.27*, 11.14 'smorgens, 12.20*, 3.06,4.45* 5.46, 8.11*, 9.22,10.10 's av.
Stoppen op verzoek aan de Kleverlaan .den Kruidbergerweg en te Driebuizen.
Naar Zandvoort: 7.19, 8.11, 8.45, 10.15, 11.31 'smorg., 12.22*, 1.39,3.51,4.55, 5.23,6.57,
7.55, 9.31, 10.17* 'savonds.
Van Zandvoort: 7.46, 8.37, 9.06, 11.10,'smorgens. 12.07,12.45*, 2.09,4.25, 5.55,7.33,8.55,
9.16, 9.55, 10.43* 'savonds. Alleen Zondags.
Tram-Omnibus-Maatscliapplj. BloemendaalOverveenHaarlem. 1 Juni 1889.
Vertrekuren van Bloemendaal (Hotel Kennemerlandj8.—*, 8.20,9.35,10.— 10.45,11.40,
12.15 's morg. 1.-, 1.30, 2.—*, 2.45, 3.10, 3.30*, 4.—, 4.30, 5,—*, 5.25, 6.—,
6.40, 7.15, 8.—, 8.40, 9.30, 10 'sav.
Van Haarlem (Station). 8.40*, 9.16,10.10, 10.50,11.24,'s morg., 12.16,1.24,1.33, 2.05,
2.31, 3.20, 3.45, 4.-*, 4.40, 5.21, 5.30*, 5.53, 6.30, 7.15, 7.50, 8.40, 9.29,10.25,
10.30 's avAlleen Zondags
Telegraafkantoor. 1 Juni 1889. Het kantoor is geopend op werkdagen van'sm. 8 tot's av.
10 uur, op Zon- en algemeen erkende Christelijke feestdagen van 's m. 84 's av. 6—9 u.
Binuenl. Telegrammen worden berekend tegen 25 cents voor de eerste 10 woordenvoor
elk tweetal woorden daarboven 3 cents.
Dienstregeling van liet Postkantoor. 1 Juni 1889. Openstelling van ketkantoor: Dag
van 8 's morg. tot 9)4 uur 's av. Op Zondag van 's morg. 8 tot 10 en 's av. van 12 tot 4 uur.
Voor de storting en uitbetaling van postwissels, postbewijzen en de invordering van gelden
op kwitantiën alleen op werkdagenvan 9 uur 's morg. tot 3 uur 's av. Voor de Spaarbank
van 'smorg.9 tot 9 uur 'sav., op Zondag van 8 tot 10 ure. Voor de Postpakketten
alleen op werkdagen, van 'smorgens 8 tot 9)4 uur 'savonds.
Aanvang der bestellingen. Op werkdagen: 7.30,9.45 's morgens, 1.15,3.30,6.45, 8.30 's avond:
Op Zon- en algemeene erkende Christelijke feestdagen: 7.30 'smorgens, 3.'savond».
Lichting der hulpbrievenbussen- Gedempte Oude Gracht, Groote Houtstraat, Zijlvest
Parklaan, Kaasplein: 6.45,10.— 's morg., 2.30,6.8.30 's av. Florapark,Kampersingel,
LeidschevaartSchootersingel6.30, 9.45 'smorgens, 2.15, 5.45, 8.15 'savonds.
Des Zondags: buitenwijken 'sm. 6.30 en 's av.1.15, binnenwijken 's m. 6.45 en 'sav. 1.30:
Lichting aan het StationRichting Amsterdam 8.4,11.27 's morg., 2.26,3.30', 5.18', 7.08* 's av.
Richting Rotterdam 7.56.9.20 'smorg., 1.4,51', 5.50,10.23"'s av.Richtingden Helder.
6.33. 9.37 'smorgr.. 1.25*. 4.51. 9.30*'savonds. De met worden Zondags nietgelicht.
Aan liet Bureau van dit blad is
ontvangen voor do hulpbehoevenden te
Antwerpen:
Van v. d. B. een muntbiljet..f 10.
Van YY2.—
Van P—.50
Van Mcj. S—.50
Van J. (i .25
Van N—.25!
f 13.50
Dinsdag zette de Tweede Kamer hare beraad
slagingen voort over art. 45 der voorgestelde
Schoolwetsherziening Uijksuitkeering aan Ge
meentenmet het amendement-Iiartogh c. s. om
die uitkeering ruimer te stellen (50 pet. der trakte
menten voor het minimum-aantal onderwijzers, met
extra bijdrage in verhouding tot de groote der scho
len.) De heer Gleichman stelde in het licht, dat de
finaucieele regeling van 't ontwerp de bestaande
onevenredigheden, onbillijkheden en onrechtmatigen
druk voor de Gemeenten verzwaart.Wil de Reg."
zoo eindigde Spreker zijn krachtig betoog," niet
meewerken tot herstel van onevenredigheden, on
rechtmatigen druk der gemeentelasten, mij wel;
maar om die onevenredigheden enz. te verzwaren,
daartoe werk ik niet mede. De heer Iiartogh
verdedigde nader zijn amendement, dat in het
stelsel der Reg. zelve de billijkheid beter betracht
on den gemiddelde levensstandaard tot grondslag
voor de vaststelling der minima-traktementen wil
zien aangenomen. Spreker kwam op tegen het
beweren van den Min., dat het leven in de groote
steden niet duurder zou zijn: dat mocht waar zijn
wat betreft weelde-artikelen, maar niet wat de
eerste levensbehoeften betreft. De hoofdkwestie is
kan een hoofdonderwijzer van bet voorgestelde
minimum-traktement leven P Spreker wees er op
dat koetsiers, concierges en stadhuisboden meer
inkomen hebben. Is het beweren van deu beer
Raland waar, dat het leven ten plattenlande even
duur is als het leven in de groote steden, welnu,
dan komt het am. ten goede ook van bet platteland
als Ged. St. bet met den beer Raland eens zijn.
Met nadruk wees Spreker op den toestand van
Amsterdam, wat het onderwijs betreft. De hoofdstad,
zeide hij, verkeert in den toestand van een knaap
in groei. Verkort de Reg. zijn kleed, dan komen
dadelijk de beenen te zien. Het ara. strekt om
het kleed passend te maken. De heer Roell bestreed
ook het Regeerings-voorstel, en verdedigde een vast
percentage van uitkeering voor alle onderwijzers
en vaste regelen om bezwaarde gemeenten volgens
art. 49j te gemoet te komen. Hij zou vóór het am.
stemmen, ofschoon hij er niet mee dweepte. Een
voorstel van den Voorzitter, om een avondzitting
te houden, werd aangenomen met 55 tegen 34
stemmen, nadat de heeren Cremers (Zuidhorn) en
van Kerkwijk er zich tegen verklaard hadden, en
de heer Gleichman gezegd had, dat hij er voor
zou stemmen, en aan de rechterzijde, die de be-
haudeling in dit seizoen doorgedreven had, a fair
trial tegeven. De heer Cremers (Zuidhorn) was
door de beraadslagingen gaan twijfelen aan de moge
lijkheid van een kompromis. Hij eischte waarborgen
voor goed gesubsidieerd bizonder onderwijs, en voor
het niet heuadeelen van het opeubaar onderwijs.
Deze spreker wees er ook op, dat de veel bespro
ken nood der Eriesche Gemeenten niet ontstaan
is door de Wet-Kappeyne, maar al veel langer
bestond. De beer de Meyier, die volgens den
Voorzitter van het onderwerp in behandeling afweek
door over 't financieel beleid van den Min. van
Ein. te spreken, achtte ook de bijdragen van het
Rijk te laag in verhouding tot hetgeen de Ge
meenten betalen. De heer de Savornin Lobman
schetste de financieele en politieke nadeelen van
het amendement. Miljoenen hij miljoenen zou men
dientengevolge aan het openbaar onderwijs kunnen
uitkeerende politieke schoolstrijd zou voortduren,
en de heide partijen zouden verdacht blijven, dat
zij alleen hun onderwijs wilden hevoordeelen. Werd
het openhaar onderwijs extra bevoordeeld, dan had
ook het bizonder onderwijs daarop aanspraak. Deze
spreker bleef volhouden, dat de wet van 1878 de
gemeentefinancieën in de war gestuurd bad. De
heer Goeman Borgesius noemde het eene legende
dat de wet van 1878 den toestand der Eriesche
Gemeenten zou hebben verergerd; evenzoo, dat de
belastingen daar zouden zijn verhoogd, en dat men
er het schoolgeld bad afgeschaft, als er eene
Christelijke school werd opgerieht. Spreker bestreed
den beer Lobman, en kwam op tegen 't geen deze
gezegd bad, dat men 't artiekel maar moest aan
nemen, in 't vooruitzicht van eene spoedige her
ziening. De afgevaardigde van bet kiesdistrikt
Wolvega, de heer Okma, hield nu zijn maiden
speech, die terecht merkt bet Handelsblad het
op geen eer aandeed aan het distrikt, dat hem
afvaardigde, en aan de partij, tot welke die afge
vaardigde behoort, Hij las een allertreurigst gesteld
stuk voor, dat voortdurend de hilariteit der ver
gadering wekte. Hij sprak verschrikkelijk langen
zeide niets, las allerlei uitvoerige stukkeu voor,
waarvan hij echter zonder sukces telkens op
neming in de Handelingen verzocht. De man maak
te het zóó, dat de anders voor zijn geestverwanten
nog al inschikkelijke Voorzitter, moest zeggen,
dat men op die wijze niet voort kon gaan. „Is,
zoo zegt het Handelsblad, „de heer Okma naar de
Kamer gezonden als illustratie van de stelling,
dat er aan het lager onderwijs in Eriesland nog
heel wat hapert, dan is zeker het doel volkomen
bereikt." In de avondzitting trachtte eerst de heer
llaland te rechtvaardigen wat hij in zijn cersle
rede gezegd hadbij scheen bet ongepast te vin -
den, dat in sommige gemeenten de onderwijzer
meer inkomen heeft, dan de gemeente-sekretaris,
maar gunde overigens den onderwijzers alle goeds.
De heer Schimmelpenninck Gravenhagebad
liever gezien, dat de regeling van de verhouding
van Rijks- en Gemeente financieën met de herziening
van de Schoolwet ware samengegaan. Hij offerde
echter zijne zienswijze aan die der Reg, op. Toch
is 't voor hem een bezwaar, dat door dit art. aan
vele gemeenten zal worden onthouden wat haar bij
de vorige wet is toegezegd, en waarop zij haar
uitgaven hebben geregeld. Spreker zou waarschijn
lijk voor art. 45 stemmen, maar in de hoop, dat
bij art. 4 gelegenheid zal bestaan, om aan zijn
bezwaar te gemoet te komen. De heer Smeenge
kwam op tegen de opmerkingen, door den Min.
van Binuenl. Zaken gemaakt op de beschouwingen
van den heer Smidt over den druk der gemeente
financieën. De heer Huber repliceerde. Hij hield
vol dat door de schoolwetten van 1857 en 1878 de
uitgaven voor onderwijs in Eriesland zeer zijn ver
meerderd, en hij bleef beweren, dat in vele Eriesche
gemeenten de schoolgeldheffing is afgeschaft, zoodra
een bizondere school werd opgericht. Spreker was
het niet met den heer Lohman eens, dat als het
openhaar onderwijs een extra bijdrage ontving, de
bizondereschool ook moest bedacht worden. H.
bleef bij zijn gevoelen, dat de Eriesche gemeenten
nog zwaarder zouden gedrukt worden, en hij zou
niet voor art. 45 kunnen stemmen, tenzij hij toe
zegging kreeg, dat hij uc overgangsbepalingen de
Reg. voorstellen zou doen, om beter in deu nood
der Eriesche gemeenten te voorzien. De heer
Zaayer noemde de bewering, dat een paar Eriesche
gemeenten schoolgeld zouden hebben opgeheven,
om het bizonder onderwijs te drukken, onjuist.
De heer Rutgers van Rozenburg erkennend, dat
het amendement geld kosten moet, wijst op het
ongemotiveerde van de waardeering dier kosten
door den Min. van Ein. en den heer de Savornin
Lohman. Men behoeft echter ten deze opzichte
niet te schroomvallig te zijn, want onderwijs is
een universeel staatsbelang. Spreker noemt het
ontwerp een sprong in 't duister, want de Min.
kan onmogelijk weten, wat hij zal moeten hij-
dragen aan de bizondere schoolhouders van allerlei
sekten de socialisten incluis,voor hunne school -
tjens. Hij houdt vol, dat in de groote steden de
traktementen der onderwijzers grooter moeten zijn,
om hen in staat te stellen hun prestige te bewaren.
Spreker erkent, dat het am. de toepassing op
bizondere scholen niet toelaat; maar wil de meer
derheid dat toch, dan kan zij in art. 54>bis bepalen
dat de bizondere school evenveel moet krijgen
als de openbare. De heer Rutgers zou zulk een
bepaling allerongelukkigst en allerinhaligst vinden.
De heer Lohinan, zeide spreker, wil, terwille van
de rechtsgelijkheid de gemeenten maar laten zuchten
onder de lasten. Spreker had gedacht, dat die
rechtsgelijkheid terzijde gesteld was na de speech
van den heer v. Asch van Wijck, dien hij een
kweekeling in de school der rechterzijde noemde,
in tegenstelling met den heer de Savornin Lohman
een der twee onderwijzers met hoofdonderwijzers
rang. De heer de Vries deelde mede, wat aandeel
hij gehad had in de kwestie der schoolgeldheffing
te Barradeel. De heer Heemskerk gaf met andere
woorden te kennen, dat de houding van den heer
Huber niet in zijn smaak viel. De heer OppecLijk
was vóór eene ruime toepassing van art. 49, maar
wenschte vaster grondslagen. De heer Zaayer
refuteerde den heer de Vries. De Min. van Binnenl.
Zaken verdedigde het artikel. Men vreesde, zeide hij,
dat de subsidieën voor bizondere scholen zullen
stijgen. Het Rijk zal er niets door lijden, want wat
het bizondere onderwijs meer ontvangt, zal het
openbare minder ontvangen. De Min. bleef het
am. Hartogh bestrijden, dat zorgen wil, dat de
onderwijzers-traktementen niet te laag zijn; maar
art. 45 bedoelt de Rijksbijdrage aan de gemeenten
te verzekeren. Kosten van levensonderhoud kunnen
bij de bepaliug niet de eeuige factor zijn. Ook
de Min. van Fin. bestreed het amendement, en
trachtte zich te verdedigen tegenover de tegen
hem gerichte aanvallen. Nadat de heer v. Houten
nog eene kleine formeele wijziging van het am.
had verdedigd, werd het debat gesloten. Het am.
Iiartogh op art. 26 Klassifikatie der minima
naar den levensstandaardwerd verwoFpen met
65 tegen 23 stemmen. Tegen stemde de geheele
rechterzijde en 14 .liberalen. Art. 26 werd daarna
goedgekeurd. Het am. Hartogh op Art. 45 werd ver
worpen met 51 tegen 37 stemmen. Tegen stemde
de geheele rechterzijde, vóór de geheele rechterzijde.
Art. 45 van het ontwerp werd aangenomen met
50 tegen 38 stemmen. Tegen stemden alle liberalen
en de heer Huber.
Woensdag ving het debat aan over art. 46
(eisch tot heffing van een billijk schoolgeld van
ieder schoolgaand kind,met uitzondering van
bedeelden en onvermogenden). Op dit art. werd
door de heer Beaufort en andere leden een am.
■i voorgesteld, om de schoolgeldheffing fakultatief te
laten, en wel alleen, ter gemoetkoming in de
kosten, die voor rekening van de gemeenten blijven.
De heer de Beaufort lichtte het am. toe. Hij
verklaarde, dat hij nooit voorstander van algeheele
kosteloosheid was geweest, en dat deze een middel
zou wezen om het bizonder onderwijs te bestrijden
ontkende hij; het zou juist strekken om de open
bare school te diskrediteeren. Het openbaar
onderwijs heeft het meest te duchten van
de hartstochtelijke bestrijders van het bizonder
onderwijs. Maar hoe is, vroeg Spreker, te rijmen
de gestelde eisch van rechtsgelijkheid, het stellen
van de verplichting om schoolgeld te heffen aan
het openbaar onderwijs, en het gesubsidieerde bi
zonder onderwijs daarin vrij te laten De Reg. heeft
voorgesteld, dat door haar aan de Raadsbesluiten
betreffende schoolgeldheffing nietgoedkeuring kan
worden onthoudeu, dan hij gemotiveerd besluit, den
Raad van State gehoord. Over de gegoedheid der
inwoners zal dus op het torentje op het Binnenhof
een eindoordeel uitgesproken worden een onge
hoorde centralizati. De heer Schaepman bestreed,
namens de meerderheid der Kommissie van Voor
bereiding, het am. Persoonlijk verklaarde hij zich
eea warm voorstander van verplichte schoolgeld-
heffing, naar zijne beschouwing een gezond staat
kundig en hoog zedelijk beginsel. Fakultatieve
schoolgeldheffmg kon, beweerde hij, slechts leiden
tot misbruiken, en het openbaar onderwijs zou daar
van gebruik maken, om de vrije school te fnuiken.
Op de ouders rust de plicht 't onderwijs te beta
len. De heer Greve konstateerde, dat veel ouders
niet in staat zijn zich van die plicht te kwijten,
ea geen 20 cent per week en per kind kunnen
missen. De heer Veegens bestreed krachtig ver
plichte schoolgeldheffing, als strijdig met de vrij
heid der gemeentebesturen, leidend tot onthouding
van onderwijs en tot heftigen strijd in de Gemeentera
den over de billijkheid van het schoolgeld. Ook
bestreed hij schending van de autonomie der ge
meentebesturen in zake plaatselijke belastingen als
ongrondwettig. Ook de heer Smeenge bestreed
art. 46 en ontkende, dat liberale gemeenteraden
de schoolgeldheffiug «J^hruiken om het bijzonder
onderwijs te benadeelen. De^b«er van Velsen ver
dedigde art. 46, en noemde wat daarin voorgeschre
ven werd niet meer dan billijk tegenover het bi
zonder onderwys. Het amendement zou tot rechtson
gelijkheid leiden. De heer de Savornin Lohman
noemde verplichte schoolgeldheffing den proefsteen
van het geheele systeem der wet: in de eerste
plaats moet men de ouders voor het onderwijs
laten betalen. De beer Rutgers van Rozenberg
bestreed het art. als volkomen onaannemelijk. Dwang
tot schoolgeldheffing ware verraad gepleegd aan de
liberale beginselen. De Min. van Binnenl. Zaken
hield vast aan de schoolgeldheffing, en beweerde,
dat de autonomie der gemeenten daardoor niet werd.
belemmerd. Billijk schoolgeld beteekent: niet te-
laag, maar ook niet zóó hoog, dat het 't schoolgaan
belemmert. De Min. noemde het am. geheel onaan
nemelijk.
HAARLEM, 17 September 1889.
Het Sportterrein „de Phoenix" bood
Zaterdag en Zondag weer gelegenheid te
over aan tot het gezellige leven te Haar
lem. Het terrein was herschapen in een
kermisplein. De meeste kermisvermake
lijkheden waren er vertegenwoordigd. Pof-
ferkramen, een schiettent, de bekende op
tische voorstelling van Galathée, een bloe-
menkraam, een Russische schommel en