(.Bf« „qraoq raiq ap uaAoq laaAA uipuaiiA aA\n yy uajqoBAi uoAfqq a; laiq ua tiBBjs a} ui qtiqe) pBBXiooA uapaoS uaa nap 'qoBf 'pBjs uaop a? siapuB s^aiu n :)Bpooz 'uaraoq a; °nia; laiq ia}B[ jo laSoo.u pM luaip fiq" 1 raoo ufiui apiaz <('uaraanapara piu smq uljz qooj fiq UBq unp 'paS fiq sp 'njj" ((-jjaaq ppzaSiaA ia} -qoop aufiz ua maq aqraooaioj\[ laaquljra aSuof ap pp 'uaiooq a; uaiapuoMiaA spiu lira pq uoz usp 'jqoora ubbS puupSug; UBp iapiaA stuos aqMBjj laaqufuu sp ua" !apB; aufira appz <('suaa n;|pui qi uaq PQ" ((-uazauaS a; lira jooa piaquaSauaSj ajBq uba aouaiopq; loopiBBp 'dooq ap ui 'siai aSuBj uaa p; 'PM." •moo ufira Sao.u (<(jpA\'pq dps apaaa oq" ((-dBp apjaa ap SBd Sou si yQ -uaSuajq uoz UBBpuBA laiq aouaiopj aqMBjq laaqulira pp" 'qi appz l('aiqdog]'.'pSazaS siararai n pq qaq qj" raljz paom iBBqqiam iqoizyn ufira ubb yp iBp 'appoAaS ua 'pn.ipaS laauia; Sia sba\ qi ayqou (hu pi pjooA\ pq raoo uaoq 'quz ufira ui pinf uaip qcp ua uazapS jauq syouaiojQ uaqossnpi pnq qj ,,'uaAfjjq uaqaA\ saz .ibbui rpz siibcubq apsj qoBp 'piu may .iBBj,\r j iuib uo.iaSsm uaiBq lapuo uaSuof uaip uba afjaq pq pm subuibq ajuiy praoq -yn sp 'ua 'jBBp qosf jaAOuaSaq puq ua SupqoBuira 'suo uba fijaqo.idspt!BA\q p[Plp 'SuiAfiipiaAO daqos uaa 'uaSuuaauapai aSipoou ap siuapaupsaS aSuB[ua|p auaa paqaapq uizjoa aiQ yuaraouaS apaoq oicq jap -uo lira yaaq si.ibcubq app" raoo ufira qpiaz <('uaq -qu.ip aq yn qoo? ipiz afsiara pp paM safpu aojj" ,,'yaaq ppzaSiaA pfiyB ibbij apB} a.iBq 'uappuBAi a; rao sbm SaouaS [8a\ fiz spuis 'pp 'uajooq ynz I'iq -ubbS a; yn uaajp rao yaaq uapoq.iaA jBBq aq.ttBjj laaqufira S9S ■aiqdog SaojA <l(:uauuiqd ajapiaA o.un ufiz pA\ ug" •pjooMpB ufira sba\ <('uatooq tapcu pAi aS ynz pp 'piu pmf ooz Sou qi paA\ pq" „isiaumq aSip.iooAUiaSai a«n ibbsj" „(jjaAO ppuQ ibbu qfippup fiS ^raoq ubq" {<juapA\ qfypppuuuo lira pq aop ua 'uaSp -qoBtuaq puq JBBq pap rao fiS pp 'do SAUiap a[p SubaSuipAaq ufira jbbu qfiqyn uapaoS puojj" <(^uaop .lapiaA Sou nu qi pora pA\ uq" qin aiqdog dau (('uapjooA\pB pq paprao uaSuizfiA\uBB a.icq jbbu uapSa.t fira qi uaq usp ua 'yfuqos fiz jo uapoBMjB uapnz Iia\ (/uapuoq a; raiaqaS ua uaSiiBApo a; qoo maq rao uaqqaq iqoBpaq pppira uaa pA\ fiz |bz uaiooq aq fira uba pA\ joopiBBp 'dooq ap ui pizyn n uba jauq uaa ibbu aouaiou s]y -uaraau a) si jao.ul ap" ïqi appiooMpB ,/piA\ piu aip "|Sbba\ piu aiQ" uiBMq uapuBqi ui aqA\Bjq iaaq uap ppida ulira pp 'suaa uu ppiapuoiaA icbj,\[ -paapuodsanoo puuraai pra iiara sp 'uaAfuqos ioao suaSia qooq pora uara ua 'afpmaiu uaa ibbui si pq pcA\ 'uaqqaq iBBMzaq uaaS uaSapiBBp UBq Bmcra" 'oiqdog apiaz ,,'paoS ]ooh" yuapioAV pz ppuaq israoquc'B aiBq fira uiibeai 'jauq uap do apuaSjoA 'uiap uapiaa uap pra raoqSuia? |opiig ui qi pp 'qoop 'uaAapioop a; uaiz pora piaqSizaup aiuq ui qi uaip 'uapoop a? pfp uapuajaAiaA qfqasaaiA uap rao ua 'uaddBuq aq do pM rao SuiSSmaq uapuoQ ibbu 'appoAaS Stqqtq -aSuo siaiuBq aufira do fira qi pp 'ibbij Sa^ 'aiqdog 'jaoAaS qi pn p 'jfiiqos -yiM ibbui fiS pa\ jy" (l(: uaSSaz n uba iBBq qi pz Pyw" ,/pinf" ZLZ 268 wel twaalf malen mijn kaars aangestoken en uitge blazen hebben, want, telkens sprong ik mijn bed uit en liep de slaapkamer door, om den brief van Florence aan Sophie nog eens over te lezen en naar haar por tret te kijken. Even daarna, liet ik mij weer in mijn bed rollen, maakte het licht uit en hoopte dan in slaap te zullen vallen; maar jawel, kort daarop vloog ik weêr op en stak een nieuwen lucifer aan om, door nieuwe inzage van den brief, een punt in twijfel tot klaarheid te brengen, en zoo ging het aanhoudend door, tot de zon opkwam en de vogels begonnen te tjilpen. De eenige schijn van troost, die er bij deze zaak voor mij was, bestond in hetgeen oom opgemerkt had, dat de brief aan Sophie speciaal om mij was geschre ven. Onder het schrijven, was ik in hare gedachten vooraan geweest, dat bleek duidelijk uit het postscrip tum. Het was haar slechts te doen geweest om mij te laten weten, dat zij naar Schotland op reis gingen. Die zinsnede betrekkelijk het onder tante Damaris' hoede zijn, diende tot uitlegging, waarom zij mij geene gelegenheid had gegeven, haar eens te ontmoe ten. En wat beteekende het postcriptum anders dan eene vraag, of ik haar nu zou vergeten, nu papa haar zoo wegvoerde P Haar vergetenTelkens als ik dat lieve P. S. overlas, kuste ik ook hare gelijkenis. Zou ik zoo' n engelachtig meisje kunnen verge ten Maar, ochIn weerwil van haar brief, in weerwil van de aanmoediging, die daarin voor mij te lezen was, maakte haar ophanden vertrek, met alle veron derstellingen, die ik daaraan vastknoopte, mij toch diep rampzalig. 269 Een vermoeden, zoo krachtig als een voorgevoel' deed mij vreezen, dat dit nog pas een begin zou zijn van hetgeen de oude Hawke in zijn schild voerde en dat zijn volgende stap zou zijn, Florence het Vereenig- de Koninkrijk uit te voeren, veel te ver, om bereikt te kunnen worden met de mij ten dienste staande middelen. Zeker zou de oude man, over esnigen tijd, terug dienen te komen en zijne dochter weer mede brengen maar, als nu Morecombe hen vergezelde, en Florence, wars van het reizen en van het aanhoudend geplaag van hare tante en haren papa, eens toegaf om hem te trouwenOf als zij soms op reis eens een aangenaam jong mensch leerden kennen, dat mij uit Florence's hart overboord wist te werken. Of, indien zij door dat reizen eens zulke ruime begrippen ver kreeg, dat zij, zelfs bij voortdurende weigering om Morecombe te huwen, toch erkennen moest, dat haar vader gelijk had in zijne opvatting, dat een jonge gewezen zeevarende, met een onbeteekenend inkomen en niet de minste vooruitzichten, toch geen bijzonder aannemelijke partij was voor een jong, mooi meisje, met een groot vermogen? Maar het is altijd verkeerd om veronderstellingen te maken. De helft van alle ellende, die het leven oplevert, vloeit daaruit voort. Welnu dan, kameraads, de familie Hawke ging dien dag naar Schotland op reis. Ik zag, dat zij ver trokken waren, toen ik 's middags langs Clifton Lodge wandelde, waar de gordijnen afgenomen en de blinden dicht waren, alsof er een doode in huis was. En, vóór er eene week om was, ontdekte ik, nu Florence drie of vierhonderd mijlen ver was, dat mijne kamers in Bristol te klein en onuitstaanbaar vervelend

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1889 | | pagina 7