pu\ qi pa jb sbm 'Soo.ia qfqaMnq uaj afsiara ultra qi uaoj ua 'uapnoqdo safpfijd aSipiBB pin (jra qi uoq )iooy Moddtiqaspooq apaoS uaaS uaq qj ,jufiz uapnz oj jb paqaS japjaA qooj ja qi dooq uep 'qfiz pjooq ubb f]8 pp 'uaqqaq jez pppaA JBBq qi siy -si jqoBjpdo aioom uaa jbaa diqos uaa uba uiajidaq uaa jooa jip pp 'uaSSaz uaqossnpi" Tiq apSjOAJOA (i'poui q[" •uaSuiAvpaq pao§ piu uaqoBj ufiui jjaz qi uoq 'uapjp Sbz uaSaouao paAOOz uiJBBp ua qaaq pBpS apooj 'aSijof pq ui fiqaaxq maq qi uaoj, ,/qosiaojBf ]B Sou qoo jpz qi sem pfiq ufira uj •uaraoq ui pM qi uuq jEBp 'nu ^seav pAmojpS qoo qi jo uapA\ pjBBdoq ooz jsjaa fi§ paora raojBBp 'o j qaq auioia uaa jpz qi pp 'paA\ aS uu U3A\no.ij -J8A pp qi uaipaaA jaqag" pin [jq daii apuaqosq; „ufiz aaz m diqos pq pin ['iaa eipooz 'uaizSfruaj ufira do uaptajaq aj jooa jba\ JBBq tno uaqaozjaA pM n apjiAV qj 'IjS ua raoo ufira uajinq 'uB[d ufira uea spi Sou paAA puBuiaiu uaqoadsaSjB spin si ja uaay" «0 uopaijuBB pz pjooq uee u fiz pp 'uba ja apjaijaS aain pa^v •uaqqqs aj rao si jid uaa uba uioq uaa ajuBj aip pp pjnz uapuiAjapuo fiS pp" 'fiq qB.ids „'saajA qj" fuaqBiujoq 'azoopdoq ("ua aoj uu pj 'auaa pen puEqjaA ui paap uaajp spj azap qi pp 'uaSSaj aj jra japsu uiaq 'spilt qooj (jm dpiq pq jebcu 'puaiuuiajsaoj ajqiuq qj (i(;uaA\nojj ajn pra 'jfaupig ui praoquBB fiq 'pz uaAopq fiz pp" 'fiq apiaz (('do sup ja juaqaj fiS ug;" ■pjOOMJlIB uflUI sbaa (/e[ uea JOOpS qj" •fiq SaojA <i(iu uea fiz jpuojj" •qi pz (<'uaqqaq jpz uaizaS JEsq fiS pj jbeiu jqoby\." iTS 320 Hij bedacht zich een oogenblik, betwijfelde of hij dit wel zou kunnen onthouden, en vroeg mij toen, iets meer zeemansachtigs te verzinnen. Doch geen enkele naam, die met de zee of met een schip in verband stond, viel in mijnen smaak; na eenig over en weêr praten, hielden wij het beiden op Egerton, dat aris tocratisch klonk en gemakkelijk uit te spreken was. In het geheel genomen, scheen mijn vriend van mijn plan niet zoo vreemd op te kijken, als ik verwacht had, dat hij doen zou; mogelijk was de ruime ervaring, die zeelui in het algemeen zoo opdoen, daarvan de reden. Soms toch hebben zij zulke wonderlijke lotge vallen gehad, dat het vermogen om over iets verbaasd te zijn, spoedig in hen uitslijt. Wij bleven nog een tijdlang voortpraten over de reis, over miss Damaris Hawke en over allerlei andere zakendaarop ging ik de nog onbesproken hutten eens bezien, en besloot, na wikken en wegen, No. 4 te nemen, die de grootste was en daarom mij het meeste aanstond, voor het geval er eens zooveel passagiers mochten komen, dat alle hutten door twee personen moesten worden gedeeld. ,,Hoe komt gij aan boord vroeg Thompson, „nog in het dok of te Gravesend?" „In het dok," antwoordde ik. „Als de Hawkes niet in Gravesend embarqueeren, dan kunnen wij wel aannemen, dat zij niet per Strathmore naar Australië gaan." „Juist gezien," zei hij; „want van Gravesend hoop ik rechtstreeks naar Australië door te gaan. Zooals gij zegt, als zij daar nog niet aan boord komen, is het zeker, dat zij de reis öf uitgesteld, of opgegeven hebben." „En dan laat ik mij natuurlijk ook weêr aan den wal zetten," zeide ik. (i(:yaas jbbq jooa n a§ aip 'apaom ape |9a\ afstam pp paipjaA jbbcu qaup 'uea sapE ja dfijSaq qj" :sba\ pBidaSpn qi uaoj 'apiaz na paqoS paq uapaiuassouSoo ua uajqoBJA jaao pq qi josp 'jsuja ua pocpuBB jaaAooz pui apiapiiq (jjj •puaijA pno uaa qjnz uba puojs pAaq japuo 'uaAaSaSdo paq iueeu uap oou3jojj ubajbbaa 'diqos pq pp 'Suiqqap -po ap joop uapjoA\a8 sbai jqjapjaA pnjsaq nfitn ui qi aoq ua 'uebS aj apam JBBq jaui rao uaraoqaS seaa ppaqquap pq do 'apuaqqaq uapuEq rao ppiaAi jaj spiu 'qi aoq i uaraoq aj je firn uba apuia uaj 'uaAaS aj aipjjsny jeeu apara aouajopj rao p|EEqa§.iaAo peq japaojq uaJEq 'apppjapuoioA qi jbeu 'ua uaui -oqaSjaAO seaa ^aupig pn sijeuibq ojuej aoq ajquup -aq jajqoa fiz uoiav 'aqraooa.ioj\r ppuiSay uajaqaz uaa 'japuE uaa pra noz uoamiojj I'iz pp 'ap§ue[joA japBA JBBq aoq aqA\efj aouajopq do uapjoA\a§ seaa pjapjaA .iBBp ua uaSuiqqajpqapiuiBj aufira ubb qaozaq uaa joj 'jqEBjaS ppazjaA sbaa uoypg ui qi aoq qBBZ ajaaqaS ap dojaiq raaq qi apppaA 'jEBqrao uajapjaA japuo^ I('uaA\nojpaA fira a§ junq 'jraoq SBd aj fiq uajpz puB.iq ui jo uapuEJjs 'uaquiz uaaS ja Suejooz" 'apuaqoB[ 'fiq iaz ,/n^r" „(jUOMUp -SaAi pnz uaAinojpaA ua ua§fiA4Z]ip a\n ui qfpaSora daip ooz sapB jip f]8 pp 'jaqqurasdsaqos pno sp jaa uba pjooAi aau fira jaar) -uaq uaqqojjaq |aiz ufira paq pra qi uiJEBAA qBEz auaa '|aiuE(j 'miaqaS daip uaa si pq qooQ 'sooqpn diqos aui qi iuojebaa 'eS aipjjsny jeeu qi iuojebaa ']a)s8uE[aq aqMEjj sijbcueq ssijy ui qi uiojbbaa 'uapajjaA uapjBBAUOOA ajaqaz japuo n ua uaSfiMziaA spiu n jtaa qi" 'qi jaz ^'uosdraoqj," 918 313 len en stutten met uitgesneden en verguld satijnhout overtrokken, terwijl het gedeelte van den bezaansmast, tusschen kampanje en bovendek begrepen, rondom als een Corinthische zuil betimmerd was, waarachter eene pianino stond vastgesjord. Een mooie, gemakke lijke trap, voerde naar een lager dek (het tussclien- deks), terwijl zich aan weerszijden tegen boord de hutten of slaapvertrekken voor de passagiers bevonden boven het midden van de kerk waren twee groote ramen of koekkoeken, die van boven en in de rondte konden opengezet worden en, als zij gesloten waren noch zee- noch regenwater mochten doorlaten; daar onder en daartusschen hingen bruin-mahoniehouten stellingen (die met de beweging van het schip altijd medeslingerden), vol glaswerk ten behoeve der tafel, glazenbollen voor goudvisschen, slingertafels, lampen, enz. Daar ik geen behanger of stoffeerder ben, zie ik geen kans, u eene zoo volledige beschrijving van de inrichting dezer bovenkajuit te geven, dat gij daaruit voldoende zoudt kunnen opmaken, welk een schitterend luchtig verblijf dit was. Dikwijls, als ik van.de tegen woordige luxe bij den scheepsbouw hoor gewagen, breng ik mij de salons van passagiersschepen, die ik gekend heb, voor den geest en kan ik dan geenszins toegeven, dat wij nu, in de kunst van de schepen prachtig te versieren, onze voorouders zoover vooruit zouden zijn. Neen, lang vóór mijn tijd, in de dagen van de Oost-Indische Compagnie, toen ook op de West-In diën nog groote zeekasteelen ten handel voe ren, werden reeds de hutten voor Nabobs en schatrijke planters voor onbegrijpelijke geldsommen afgehuurd, en waren zij vol kostbaren opschik, terwijl allerlei verguldsel u daaruit te gemoet scheen. Tom Cringle

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 7