HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 11
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Twaalfde Jaargang.
144.
van WOENSDAG 5 Februari 1890
Nieuwsberichten.
ÏELEPHOONNUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf,25.
franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommera 3 eenten per stak
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte.
VERSCHIJNT t
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentün worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 wre, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Weten en Werken.
Zooals in het nummer van Vrijdag
werd medegedeeld trad Maandagavond de
heer Dr. H. A. Vermeulen van Haastrecht
voor ons op met een onderwerp, wel waard
in onzen tijd eens van alle kanten bekeken
te wordendeLoterij.
De loterijen zijn zoo oud als het Romein-
sche volk, zonder nu juist het jaartal van
Rome's stichting het eerste jaar der loterij
te kunnen noemen. Zij hebben het doel on
der voorspiegeling van groote winst den on
dernemer voordeelen te bezorgen buiten
verhouding groot tot het bedrag der afzon
derlijke inlagen en zij tierden welig zoo in
de noordelijke als in de zuidelijke Neder-
lande reeds in de veertiende eeuw, als wan
neer ze, naar luidt de historie, te Sluis in
Vlaanderen en te Utrecht gehouden werden.
Op sommige plaatsen werden winstgevende
betrekkingen en zelfs in 1518 te Bergen op
Zoom aflaten verloot.
Spreker was zoo vriendelijk ons den loop
mede te deelen van eene loterij op 't ge
touw gezet door het St. Joris-gilde te Mid
delburg met consent van Keizer Karei V in
1547, om te voorzien in een nieuw gebouw
voor genoemd schuttersgilde. Als voorberei
denden maatregel werden 4000 loterij kaar
ten in de landtaal en 2000 in t Fransch ge
drukt. Zij behelsden het plan der loterij en
werden overal in den lande aan kerken en
openbare gebouwen aangeslagen. Tweehon
derd duizend loten werden geplaatst, elk
aandeelhouder teekende zijn naam en zijn
nummer op in de hiertoe bestemde lijst en
vulde daarachter zijn prose een tweerege-
lijk versje meestal in kreupelrgm. Voor
f 3375 prijzen, meestal voorwerpen in zil
ver, werden aangekocht. Hij, die het grootste
getal aandeelen had, verkreeg eene premie.
Het uitlezen, wij zouden zeggen trekken,
werd voorafgegaan door eenige plechtighe
den en had plaats op eene ruime tribune voor
de hoofdkerk. De trekking duurde eene
maand, dag en nacht achtereen. Het batig
slot, dat bepaald een aardig bedrag moet
vertegenwoordigen, is welstaanshalve ver
zwegen.
Filips II deed een plakkaat het licht
zien, waarbij hij zijne schatkist een aan
deel verzekerde in de winst der veelvul
dig voorkomende loterijen en Alva bepaalde
dit koningsaandeel zelfs op twee derde
deelen der baten.
De overmaat van kansspel deed soms
de loten of aandeelen moeielijk plaatsen.
Soms was hiertoe dwang noodig.
Had tot hiertoe het kerkgeloof de lote
rij in de hand gewerkt, na den tijd der
kerkhervorming begonnen sommige predi
kanten de zaak in een zoodanig licht te
plaatsen, dat de leeken er niet algemeen
meer deel aan namen. Toch hielden in
1695 en 1696 nog 24 steden loterijen
met het doel om in de eene of andere
behoefte van algemeen belang te voorzien,
zelfs schreef het Engelsche parlement in
4694 er nog eene uit om den oorlog tegen
Frankrijk te kunnen volhouden.
In het jaar 1709 hielden de Staten
Generaal der Vereenigde Nederlanden de
eerste offioieele loterij en in 1728 had de
eerste met vier klassen plaats het batig
slot van deze bedroeg f 183.004. Het
spreekt van zelf dat de Staten, wilden zij
hun eigen standje niet zien verloopen, de
particuliere loterijen alle mogelijke moeie-
lijkheden in den weg legden. In ons land
bleef zij, niettegenstaande de wisseling der
regeeringen, bestaan als Bataafsche loterij,
Koninklijke loterij, Loterie de la Hollande
en in 1813 weer onder den naam van
Staatsloterij.
In onze eeuw der loterijen komt zij
onder allerhande vormen voor en ondanks
zij in den regel eene goedkoope geldma-
kerij voor den ondernemer is, blijkt de
speelwoede tegen deze openlijke beet-
nemerij niet opgewassen. Soms gebruikt
men baar zelfs als een onheilig middel
om tot een goed doel te geraken en dan
weet zelfs de beste en de vroomste zijn
geweten in slaap te sussen en speelt. Ge
heel zonder hoop op gewin, slechts met
het doel voor oogen 't Is niet te geloo-
ven
Spreker wijst er op, dat in de loterij
ligt opgesloten eene miskenning van de
wet van oorzaak en gevolg. Wie niet
werkt, zal niet eten. Niet op het blinde
toeval moet de hoop op winst gevestigd
zijn. Kennis, goede trouw en volharding
kunnen slechts met zekerheid, hoewel stap
voor stap, welvaart doen ontstaan.
Overdrijf ik, vraagt Sprekerneen, in
negentig van honderd gevallen van plotse
ling ontstane welvaart is het einde jammer
en ellende, de ondervinding bevestigt dit.
Menschlievende gevoelens lucht men niet
door deelneming aan liefdadigheids-loterij
en, men betoont die heel anders. De Staat
in de eerste plaats behoorde zich niet door
zucht tot gewin te laten leenen om den
onzedelijken toestand in deze te doen voort
duren. De burgerij wordt er niet door op
gebouwd. Zelf wetende, dat de Fortuin
door het lot niet te vertrouwen is, moet
zij de loterij niet in de hand werken.
Natuurlijk kan niet het getal begroot
worden van hen, die van de flinke, gees
tige voordracht in de toekomst nut zullen
hebben voor zich of hun gezin. De kennis
van het kwaad is echter zoo klaar en
duidelijk voorgelegd en de gevolgen zoo
ernstig besproken, dat stellig het uitge
strooide zaadkorreltje hier en daar een
vruchtbaren bodem zal gevonden hebben.
In elk geval leidt het besprokene tot ern
stig nadenken en dit leidt reeds ten goede.
Aanstaanden Maandag vervnlt de heer
H. J. Overbeek de spreekbeurt.
reid in comité generaal te antwoorden op
de opmerking van den heer v. Royeu. De
plaatsing van de dinamiet te Groningen
was nog niet vastgesteld, maar in allen
gevalle zou gevaar vermeden kunnen
worden. De h.h. van Royen en Wertheim
achtten eene vergadering in comité gene
raal hier niet gewenschtveeleer behoort
die thuis in de andere Kamer. De heer
Wertheim wees er nog op, dat de Eerste
Kamer, door de begrooting aan te nemen,
daardoor nog geen vertrouwen in den Mi
nister uitsprak. Hoofdst. VIII werd aan
genomen met 33 tegen 3 steramen. Bij
de Spoorwegbegrooting werden eenige
opmerkingen gemaakt en door den Min.
van Waterstaat enz. beantwoord. Bij
Hoofdst. IX Waterstaatkwam de heer
van Zuilen van Nyevelt op tegen het hooge
eindcijfer. Bezuiniging achtte hij hoog noo
dig. De heer Prins meende, dat de uit
gaven voor het verkeer allernuttigst
waren, en de Min. konstateerde dat elke
vergelijking met 40 jaar geleden onmoge
lijk was, en dat vermindering van uitgaven
by de bestaande konkurrentie het land in
een treurigen toestand zou brengen. Nadat
de Min. nog op eenige gemaakte opmer
kingen geantwoord had, werd Hoofdst. IX
goedgekeurd. Bg de Surinaamsc/ie begroo
ting vroeg de heer Wertheim den Min.
van Rol. wat deze dacht van het gebeurde
in Suriname, en of wgziging van het Re-
De Voorzitter der Eerste Kamer heeft
de Zitting van Donderdag geopend met een
woord van hulde aan de nagedachtenis van
het overleden medelid Mr. H. M. A. Ba
ron van der Goes van Dirxland, wiens
heengaan hg, zeker met aller toestemming,
een groot verlies noemde niet alleen voor
zgne familie, maar ook voor het vader
land.
Bg Hoofdst. VIII der Staatsbegroo-
ting Oorlogherhaalde de heer van Royen
de grieven van den heer Tindal tegen
onze onvoldoende legerorganizatie en mo-
bilizatie. Hij hoopte, dat de heer Tindal
zou voortgaan met zgne betoogen en dat
eindelgk zijn overtuiging tot de Vertegen
woordiging zou doordringen. Spreker
en met hem de heer Alberda van Eken-
stein bestreed de oprichting van een
dynamietfabriek te Groningen. De heer
van Royen zou tegen, de heeren Alberda
en Viruly, in afwachting van de defen-
siewetten, vóór stemmen. De Min. van
Oorlog verzekerde, dat hg zich niet liet
leiden door inspecteurs van wapens, doch
wel hun advies inwon. Hij was overtuigd
dat vlugge en ongestoorde mobilisatie
mogelgk was, en hg verklaarde zich be
rezidenten, maar tot tollenaars en vissohers.
De heer Pgnappel had ook gewichtige
bezwaren, maar zou vóór de begrooting
stemmen, omdat hg nooit tegen ontwerpen
wilde stemmen wegens redenen daarbuiten.
Ook de heeren Six en van Royen keurden
het beleid des Ministers af. In eene zeer
lange rede trachtte de Min. van Kol. zich
te verdedigen tegen de verschillende aan
vallen op zgn beleid, 't Mocht hem echter
niet baten, want Hoofdst. X werd verwor
pen met 20 tegen 19 stemmen. Er waren
van de liberale leden 10 leden en van de
rechterzgde 1 lid afwezig. Vóór stemden
13 leden der rechterzgde, en met hen de
H.H. Pgnappel, Hnydecoper, 't Hooft,
Kappeyne van de Copello, Vlielander Hein
en de Voorzitter. De overige 20 aanwezige
leden hebben
HAARLEM, 1 Februari 1890.
„Alexandra" drama in vier bedrgven
uit het Duitsch van Richard Vosz, ver
taling W. G. Nieuwenkamp, werd Don
derdag avond alhier opgevoerd door de
Koninklg keVereeniging HetNederlandsch
Tooneel."
Het stuk heeft een familietrek gemeen
met Nora van Ibsen, in zooverre als bei
de sohrijvers het gemoedsleven der vrouw
afschilderen, zooals dat zich kan voor
doen wanneer de omstandigheden haar door
D de gebruiken en zeden der maatschappij
geermgs Reglement niet wenschehjk was. heenvoeren daar, waar hare rechten in
Hy keurde de wgze van handelen van den
Gouverneur van Suriname, de Savornin
Lobman, af. De Min. van Kol. keurde den
vorm van het antwoord van den Gouverneur
niet goed, en wel diens weigering om in
lichting te geven. Volgens den Min. was
komen met het oordeel der
wereld.
Alexandra is een dochter uit een acro-
batenfamilie. Zg ontvlucht den troep,
omdat hare moeder op de schoonheid der
dochter wil speculeeren en zoo maakt zg
het antwoord van den Gouverneur geen kennis met Erwin Eberti, een rgk jonk
beschuldiging tegen alle leden der Koloni- j man, welke kennismaking voor Alexandra
ale Staten, doch slechts een beweren, dat
zg allen medegingen, als de Reg. gesmaad
werd.
Vrgdag werd de begrooting voor Suri
name goedgekeurd, na repliek van den
heer Wertheim, die konstateerde gebrek
aan zelfbeheersching bg den Gouverneur,
benadeeling van het gezag door de wgze,
waarop hg het heeft willen handhaven
en noodzakelgkheid van herziening van
het Regeerings-reglement. De Min. van
Kol. kon beide eerste punten niet toege
ven, bg gemiB aan volkomen kennis van
feiten wél de noodzakelgkheid van re
glements-herziening, waarover hg in over
leg zon treden met den Gouverneur. Toen
volgde het debat over Hoofdst, X Kolo
niënDe heer van Gennep keurde het
beleid van den Min. af, en konstateerde,
dat er geen verschil was over de Regee-
ringsbeginselen, maar wél over het per-
soonlgk beleid en optreden van den Min.
Van daar de toeneming van het aantal
tegenstemmers in de Tweede Kamer. Spre
ker behandelde uitvoerig de houding van
den Minister in de Atjeh-kwestie en in
de opium-politiek, terwgl hg krachtig de
circulaire des Ministers in zake het Indie-
sche muntwezen afkeurde. De heer Insinger
drong aan op wisseltrekking uit Indië op
8 dagen zicht, en keurde ook het algemeen
beleid des Ministers af. De heer v. Wei
deren Rengers keurde evenzeer dat beleid
af, op grond van de Atjeh-politiek des
Ministers en diens godsdienstige politiek.
Godsdienst dweepzucht brengt bloedige
veeten te weeg, zeide Spreker, zelfs nu
noodlottig wordt.
In eene afgelegen plaats wordt zg moe
der, een noodlottig toeval doet haar kind
den dood aan, zg wordt beschuldigd van
kindermoord, gevangen genomen. Haar straf
is zeven jaren tuchthnissrtaf.
In die jaren versterft hare liefde tot
Erwin, en slechts wraak doet haar op
nieuw den vroegeren minnaar zoeken, ter
wgl zg van hem eischt herstel van eer,
als ook dat de moeder van Erwin eene
vrouw van strenge beginselen zou uit
spraak doen tusschen hem en haar. Me
vrouw Eberti trekt zich de ongelukkige
aan. De oude liefde wakkert weer op, en
de oude dame legt, tevereden met hare
daad van rechtvaardigheid, de handen der
jongelieden ineen. Doch de moeder verneemt
ter kwader ure de vermeende misdaad van
Alexandra alweer is 't een man die haar
geluk in den weg treedt en zg, niettegen
staande zg bg eene revisie van haar von
nis gebleken is onschuldig te zgn, laat
haar aanstaanden echtgenoot uitspraak
doen deze beslist in het nadeel der vrouw.
Dit nieuw bewgs van vooroordeel schokt
haar dermate, dat zg den moed te leven
opgeeft en op eenen kerstavond, onder het
zingen van een kerstlied door een kinder
koor, geeft zg zich zelf den dood.
't Is waar, de vooroordeelen zgn sterk
en zelfs de sterkste man, zoomin als de
beste vrouw, vermag zich er tegen te verzet
ten. Maar wat blgft er van de alles be-
heerschende neiging tot vergevensgezind
heid en zachtmoedigheid, die zooveel goed
maakt wat bedorven is, zooveel redt, dat
hier te lande tusschen synodalen en dol- ver)oren wa8. Ajexandra heeft iflh in h
leerenden. Het Evangeliewoord: „Gaat he- argeloosheid geen juist begrip gevormd
nen en predikt het Evangelie aan alle van de toestanden en toen zij in deze tot
Kreaturen", is niet gericht geweest tot kennis de8 0nderscheids kwam en zich ge-