HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 15 Twaalfde Jaargang. 144. van WOENSDAG 12 Februari 1890 N ieuwsberichten. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 815. telephoonnummer telephonische verbinding met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf,25. franco p. post ,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stok, Pry's per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 we, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Toonkunst. De concertzaal van de sociëteit Ver- eeniging" leverde Vrijdagavond een fees- telijken aanblik op, toen tegen zeven nur het ruim uitgebouwde orkest, met breeds vleugels naar rechts en links, naar achteren amphitheatersgewgze oploopend, zich vnlde met het zeer groote aantal dames en heeren, zangeressen en zangers van de Haarlemscbe Afd. der Maatsnhap- pij tot bevordering van Toonkunst, de or kestleden van het vroegere,, Euterpe", thans instrumentaal Afdeeling van Toonkunst en het Utrechtsche Symphonie orkest, toen eenige oogenblikken later de dames en heeren solisten hunne plaatsen innamen en eindelijk de Heer Robert, het geheel volmakende, zich onder toejuichingen voor den directenrs-lessenaar plaatste, gereed om de talrijke schare daar voor hem aan te voeren in de vertolking van Felix Men delssohn Bartholdy's heerlijke en grootsche toonwerk „de Paulus." Treffend zal deze aanblik geweest zijn voor hen, die in de beoefening der muzi kale kunst door dilettanten meer zien dan een middel tot genot en gelooven in de vormende, veredelende macht dezer kunst. De concertzaal was op dat unr eveneens geheel vol met belangstellendenDonateurs en Leden der Maatschappij, benevens vele vreemdelingen. Er heerschte eene opgewek te stemming en eene prettige drukte. Toen evenwel de Heer Robert het teeken van aanvang gaf, kwam er oogenblikkelijk rust op het orkest en verstomde het gegons van de woelende menschenmassa in de zaal. De ouverture, prachtig bewerkt op het koraal. „Wachet auf, ruft uns die Stim- mel" ving aan en werd afgespeeld op eene wijze, die eene goede belofte van het orkest mocht heeten voor de verdere ver richtingen op dezen avond. Aan die be lofte heeft het orkest, wij zeggen dat hier maar terstond geheel voldaan. Met groote toewijding heeft het gewerkt. Bescheiden, waar de overmacht aan zijne zijde was, ontstond er eene gewenschte verhouding tussohen de vocale en instru mentale krachten. Het kwartet bleek uit stekend bezet. Aan de eerste lessenaars zagen wij goede bekenden, uiterst ver dienstelijke dilettanten, die door liefde voor de knnst hun dilettantisme zóó heb ben opgevoerd, dat zij met vakmannen kunnen wedijveren. Daarachter, zich ver liezend in de massa, zaten de jongeren, er naar strevende, den stroom te volgen en zoo een steentje aandragend voor den bouw van het grootsche geheel. Toen het orkest de ouverture ten einde had gebracht en rust vond in hetzelfde accoord waarvan het uitging, rees het koor op om eveneens als inleiding den krach- tigen lofzang aan te heffen: „Herr, der Du bist der Gott, der Himmel und Erde und das Meer gemacht haten later, zich buigend voor de majesteit van God, met zachtere klanken Hem lof te zingen in het sehóone koraal „Allein Gott in der Höh' sei Ehr!" Wy hebben gewezen op de effectvolle werking van de koralen, door Mendelssohn in zyn „Paulus" opgenomen. Dat rustig en gelykmatig voortgaan van den harmo- nieënstroom geeft aan het gemoed van den hoorder eene weldadige kalmte en vormt een goeddoend contrast naast de breede, fugatief bewerkte koren. Na bovengenoemde inleiding van orkest en koor, vangt de behandeling van het onderwerp aan, in zijn verloop vry ge trouw het bijbelverhaal volgende. Het koor vervult dan eene belangryke rol. Nu eens optredende als heidenen, opgezet door hunne priesters tegen de gemeente van Christus en hare profeten, dan weder die gemeente zelf vertegenwoordigende is aan het koor het leeuwendeel toebeschikt. Voor de wijze waarop gezongen werd hebben wg slechts één woord van lof. Toonkunst mag trotsch zgn op de Haar- lemsche Zangvereeniging. Haar ledental en haar gehalte wettigen dat. Beurtelings volgden wg met belangstelling de verschil lende stemmen. Wg verlustigden ons in het frissche geluid der Sopranen, in den sehoonen klank van de Alten, in den beschaafden zang der Tenoren en in de sonore, krachtige stemmen der Bassen. Wg zouden moeielyk koren knnnen aanwgzen, die niet in alle opzichten heb ben voldaan. Alleen No. 14 sluiten wij daarbg uit. De dames lieten zich door de solisten afleiden en vergaten in te zetten. Gelukkig, dat de Heer Robert er het hoofd bg hield en eene totale deroute wist te voorkomen. Met byzondere ingenomenheid maken wg evenwel melding van de nommere 15 en 16: „Mache dich anf werde licht" en het koraal „Wachet auf!" Machtig was daarin de werking van het koper, 't Was of dit gezang moest doordringen tot in alle hemelstreken en zou stygen hooger, dan waar de blauwe lucht zich welft. Van de zachtere koren stippen wg aan: No. 11. „Siehe! wir preisen selig, die erdnldet haben", prachtig ingeleid door de cellen, No. 22 „O, welch eine Tiefe des Reich- thums", No. 26 „Wie lieblioh eind die Boten, die den Frieden verkündigen" en nog zoovele andere. Inderdaad, wanneer de Toonkunst-uitvoering van Vrijdagavond behoort tot de beste, welke de afdeeling in de laatste jaren gaf, dan dankt men dit voor het grootste, deel aan het wel slagen der koren. Een warm woord van waardeering en dank mag aan de Dames en Heeren van het koor daarvoor worden toegebracht. De vele recitatieven in „de Paulus" worden in hoofdzaak gezongen door de sopraan en den tenor. Mej. Maike Hekke- ma van 's-Gravenhage trad voor de eerste op. Hoewel ze nu en dan te kort schoot in kracht en haar voor het recitatief de uitdrukking ontbreekt, wist ze toch te boeien door het sympathieke timbre van hare stem en door hare goede manier van zingen. Haar aria's klonken zeer mooi. Dit de voordracht sprak veel innigheid en natnurlgk gevoel. Mej. C. Ribbe uit Amsterdam, die als Alt-soliste optrad, had weinig te doen. Behalve enkele recitatie ven zong zy de aria: „Doch der Herr vergisst der Seinen nicht." Deze dame be zit eene schoone, klankvolle altstem, welke in alle tonen goed is ontwikkeld. Hare voordracht is daarmede in overeenstemming en getnigt van eene breede kloeke opvat ting. Of die voordraehtswgze evenwel past voor de werken van Mendelssohn den Mozart den 19e eeuw en of Mej. Ribbe aan de vraag naar teederheid en innig ge voel in deze knnst kon voldoeD, laten wg voor het oogenblik in het midden. Wg mogen haar niet beoordeelen naar het wei nige, dat we van haar hoorden. In gunstiger conditie dan de damesso listen ons konden brengen, brachten ons de H.H. Messchaert en Rogmans. Zg be haalden nieuwe triomfeD. De eerste woe kerde met zijn onovertroffen voordracht en bewees voor de zooveelste maal een kunstenaar te zgn van den eersten rang, van den hoogsten adel. Zyne aria's„Gott sei mir gnadig" en „Ich danke Din Herr mein Gott" waren kunstwerken. Den die pen indrnk, welke zg maakten, wagen wg niet te besehrgven. Hetzelfde raag gezegd worden van Rogmans„Sei getreu bis in den Tod." Het blyft een hoog genot de frissche, krachtige stem van dezen zanger te hooren en hem in zgne warme, beziel de voordraoht te volgen. De reoitatieven werden, als altgd, met veel declamatie en zeggingskracht vertolkt. Het beslist inzetten en het correct zingen maken het tot een genot Rogmans in de partituur te volgen. Het Toonkunstconcert van Vrgdagavond behoort al weder tot het verleden. Toch zal het nog lang in herinnering blijven. Wg feiiciteeren het Afdeelings-beBtuur, H.H. Commissarissen van de Zang- en Orkestvereeniging en niet minder den be kwamen, wakkeren leider, den Heer W. Robert, met den goeden afloop ervan. B. Weten en Werken. Vóór een paar weken woonden de ge trouwen van „Weten en Werken" eene lezing bij over Voeding, thans eene over Opvoeding door den heer H. J. Overbeek. Het woord opvoeden wordt dik- wyls gebruikt. Elk beroemt zich, zgn kroost eene goede opvoeding te geven, al levert zgn eigen levensgedrag soms geen enkelen ■waarborg, dat hg door zgn voorbeeld zgne dochteren en zonen in 't goede spoor weet te brengen of te honden en menigeen noemt zich gelukkig goed te zgn opgevoed juist op 't oogenblik als hg door zgne hande lingen toont, dat de vruchten ervan zich tot heden hebben laten wachten, ja, velen zouden verlegen staan, wanneer hun de vraag gedaan werd Hoe voedt gy Uwe kinderen op Hoe het met de opvoeding in de gezin nen soms geschapen staat, niemand beter weet ervan te spreken dan de onderwgzer, en daarom was het heel gepast, dat de heer Overbeek ons nn eens heel klaar uitlegde, wat het doel van alle opvoeding was en wat of hg zg, die er zich meê bezig hondt behoort te zgn en niet te zgn, behoort te doen en niet te doen. Spreker deed dit op eene even bevattelgken als in fraaien vorm, naardien de aanleiding gevon den was in de werken van onzen eenigen Ni- colaas Beets. De opvoedkundige kruimkens, gevallen van de tafel dezes scbry vers, zgn door de heer Overbeek verzameld tot een geheel, ten volle waardig gehoord en overdacht te worden. De grondtoon der opvoeding is liefde. Beets bezit die liefde tot kinderen in uit- gebreiden zin. Spreker bewees dit door de gevoelvolle voordracht van het stemmige ge dichtje Herinnering als ook nit Het Kind. Hg wil het kind elk leed sparen, zelfs de schoolramp, hg gunt, met Fröbeli, het kind te leven, doch stelt in zgne Ca mera Obscura omtrent den onderwgzer znlke hooge eischen, dat zelfs den bekwaamsten opvoeder der jeugd bg het lezen ervan het hart in de schoenen zinkt en alleen het streven naar beter hem met zgn moeie- lgke taak kan doen vrede hebben. De opvoeder behoort waar te zgn en eenvoudig. Hg behoort niet te dresseeren of af te richten, hg behoort zich door het kind te willen laten onderwgzen. Beets' scherpe pen opende op eene wgze, even komisch als waar, de oogenvoorde rampen der kinderen, hg teekonde de toe standen van voor vyftig jaar met juistheid en een onbevangen oordeel. Hg zelf had herinneringen aan de school en de school jaren, die hem aanspoorden te trachten anderen er voor te bewaren en Beets heeft waarschynlyk ook in dit opzicht niet ver- De kinderlectuur heeft mede de aan dacht getrokken van onzen sohryver. In een paar goed gekozen aanhalingen uit zgne geschriften werd dit duidelyk ge maakt, terwylook het vraagstuk „Behoort de vrouw als leerkracht in de school te worden toegelaten, alsmede de emancipa tie der vronw zgdelings Beets' pen heeft in beweging gebracht. Voor eenige jaren meende men den wor tel van alle kwaad gevonden te hebben in schoolverzuim en het algemeen genees middel in schoolplicht. Even geestig als vlymend scherp wordt de overdry ving, die toen bg velen op deze punten bestond, door hem gehekeld. Met de wetenschap hoe Beets oordeelde over kinderlectuur mogen wg zegt spreker er toe besluiten, hoe Beets denkt over de School met den Bybel of over de School met soep, terwgl mede de beweging, voor eenige jaren ontstaan tegen schoolboeken met sprookjes in Beets geen aanhanger vindt, zooals blykt in de herinnering dienaangaande uit zgne kin derjaren. Na eene korte panze werden nog een paar gedichten van Beets voorgelezen zoo verdienstelgk, dat we werkelyk genoten, waarna besloten werd met de voordracht van twee schetsen nit de Camera. Als we het nog niet wisteD, hebben we Maan dag avond geleerd, dat de taak van een opvoeder veel omvattend is en dat wg eigenigk allen tot dit achtbaar gilde be- hooren, dus ook de verslaggever. Nn, dan moet hg bekennen, dat hij Maandag zich zelf betrapte op een zeer onopvoed kundige daadhg maakte zich boos, boos op een zeven of achttal man nen, die als bewgs van de goede opvoe ding die zg ontvingen, midden in de toe spraak heen gingen. Het kan óók wezen, dat de mannen het te benauwd kregen, toen zg zich hnnne verplichtingen jegens hunne kinderen zóó onbewimpeld, met zóó veel takt, in zulk fraai Nederlandsch en op zóó hoogst eenvoudige manier hoorden voorleggen. - Dien mannen wensohen we in 't eerste geval beterschap en in 't laatste geval hebben we reden ons te verheugenzg zgn dan op den goeden weg. Den volgenden Maandag vervult de Heer P. H. van der Ley de spreekbenrt. In het Invalidenpark te Berlyn zal een kerk gebouwd worden ter nagedach tenis van keizerin Augusta. De tegenwoor dige keizerin, de groothertogin van Baden, de groothertog van Öaksen-Weimar en de keizerlgke prinsen hebben aanzienlykesom- men bggedragen terwgl ook nit andere kringen vele gelden zgn ingekomen om het doel te verwezenlyken. Uit Weenen wordt bericht, dat eene samenzwering zou ontdekt zgn tegen het le ven van Ferdinand van Koburg en tegen de leden van het Bulgaarsche ministerie. Twee officieren, een advocaat en een journalist moeten in de zaak betrokken zgn. In hoe verre hier aan Russische inmenging te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 1