H JL A. R Xj Eerste Blad. No. 2o Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 8(5. Tsvaalfde Jaargang' van WOENSDAG 19 Maart-1890. Kleinhandel in sterken drank. Nieuwsberichten. telephoonnummer 144. TELEPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden,25. franco p. post —,40. Afzonderljjke nommers 3 centen per stuk. s Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. De Burgemeester van Haarlem brengt in herinnering, dat zij, die van de hun verleende vergunningen, om sterken drank in het klein te verkoopen, ook wenschen gebruik te maken in het jaar, dat aanvangt op I Mei 1890, daarvan vóór het einde dezer maand schriftelijk behooren kennis te geven aan Burgemeester en Wethouders. De Burgemeester zoornoemd: E. A. JORDENS. Steenman's Vierde Matinée. Met medewerking van Mej. Nanny de Roever, zangeres uit Amsterdam en deu Heer L. Schlegel, gaf de Heer Joh. Steenman Zondagmiddag zijn laatste matinée musicale. Het programma bevatte de instrumentale nummersSonate in Es majeur van Beethoven voor piano en viool, drie werkjes van J. S. Bach: „Sarabande", „Doublé" en „Tempo di Bourrée" voor viool en Volkstauze van Niels "W. Gade voor viool en piano. Mej. de Roever zong bet „Ave Maria" van Cherubini en vier liederen. In de uitvoering spande de sonate van Beethoven de kroon. Met groote eenheid en bij zondere nauwkeurigheid werd deze liefelijke muziek voorgedragen. Opnieuw mocht het ous in deze compositie treffen, hoe oneindig veel Beethoven deed met geringe middelen, hoe hij ook In het kleine en eenvoudige de macht vond te spreken tot het hart. 't Is een onbeschrijfelijk genot, zijne werken zoo volmaakt en zoo ongekunsteld te hooren spelen, als de H. H. Schlegel en Steenman dat doen. De uitvoering van de technisch moeielijke num mers van Bach, waaraan de Heer Steenman zich met succes waagde, leverde het bewijs, boe Steen- man bij de drukke werkzaamheden, waarin hij zich mag verheugeu, nog altijd tijd kan vinden en den lust blijft behouden, tot ernstige en gezette studie. In hoeverre de voordracht het volmaakte naderde, durven wij niet beslissen, doch zeker is het, dat de speler ook de technische zijde van zijn talent tot op geen geringe hoogte heeft weten te ontwikkelen. De Volkstanze van Gade mochten eveneens ten bewijze daarvan strekken, 't Is een voorrecht op deze wijze bekend te worden gemaakt met de muzikale voortbrengselen van den nieuwen tijd. Mej. de Roever kon ons dezen keer niet warm stemmen door haar gezang. Hare stem klonk niet sympathiek. Bij eenige uitzetting deed zij zelfs pijnlijk aan. Misschien is de ruimte van de bo venzaal voor haar orgaan wat klein of was Mej. de Roever minder goed gedisponeerd. "Wij hoorden haar bij vorige gelegenheden wel eens zeer verdien stelijk zingen. Het doet ons daarom dubbel leed, over haar nu niet gunstiger te kunnen en te mogen schrijven. Bij het eindigen van de matinees is het ons eene aangename plicht, den Heer Joh. Steenman dank te zeggen voor iet muzikale genot, dat hij ons steeds wist te verschaffen en hem geluk te •wenschen met den lof, dien hij als degelijk kun stenaar er steeds door zijn voortreffelijk vioolspel mocht in oogst en. B. Sigrid Arnoldson. Concert „Vereeniging." Woensdagavond trad in de muziekzaal van de sociëteit „de Kroon" alhier, de beroemde Zweed- sche zangeres Sigrid Arnoldson op. Het concert was druk bezocht en maakte eens weer een gunstige uitzondering op den regel, die leert, dat concerten buiten abonnementen niet slagen. De groote opkomst is verklaarbaar. Mevr. Arnoldson's verblijf in de hoofdstad en het groote succes, dat zij overal behaalt, deden velen verlan gend wachten naar de gelegenheid, de kennisma king met hare eigenaardige talenten te hernieuwen. De milde voorwaarden waarop den leden der Bach- vereeniging en van de Ilaarlemsche Afdeeling der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst toe gang werd verleend, wettigden bovendien het ver moeden van eene goede opkomst. Sigrid Arnoldson heeft ook hier opnieuw furore gemaakt. Zij werd na elk nommer luide toegejuicht en telkens met klimmende belangstelling ontvangen. Dit noopte haar, behalve de nummers van het programmaAria uit „Figaro's Hochzeit" van Mozart, „Wiegenlied" van Brahms, „Mutterlein sprich" vau Fischbof, Bolero uit,,Vespres Sicilien- nes" van Verdi en de Wals uit .Mireille" van Gounod, twee extra nummers te zingen n.l. een Zweedsch liedje en de bekende aria uit de „Mig- non', van Thomas Waaraan dankt deze zangeres haren roem en haar buitengewoon succes Naar onze meeuing niet alleen aan eene schoon e stem en aan de zangkunst, waarin zij het zeer ver heeft gebracht, maar ook voor een groot deel aan den rijkdom van behoorlijkheden, welke zij teu toon spreidt. Sigrid Arnoldson streelt door natuur een kunst zoowel het oog als het oor. Voorzeker de lijnen van hare ranke gestalte trekken evenzeer de aan- 11 dacht, worden door velen evenzeer bewonderd als den stroom van geparelde lonen die haar orgelkeel j j weet vooi'ttebrengen. Hare schoonheid en hare kilnst vullen elkander aan In de waardeering door li anderen zijn zij van elkander afhankelijk en ont- I leenen aan elkander eenen betooverenden glans. Tot die bekoorlijkheden behooren ook de een voud en de naïviteit, die het doen van Arnoldson kenmerken. Als zij naar voren treedt om te zingen, ziet zc met rustigen en inDemenden blik rond. Geen zweem van hoogheid of trotsch valt te hespeuren alles is natuurlijk en ongekunsteld. En zoo zingt ze, vrij en los alsof ze onder ken nissen is. De stem van Mevr. Arnoldson is niet sterk, doch klinkt rein en spreekt in alle registers even ge makkelijk aan. In hare voordracht woekert zij mei de vele haar ten dienste staande middelen. Zij tremuleert op echt Fransche manier, maakt mee- sleepende portamento's en gaat na een helder forto op de meest gemakkelijke wijze over in het mezza voce. Zoo ontstaat er een rijkdom van kJeur en schakeering. In de coloratuur ligt een belangrijk deel van hare kracht. Doze is dan ook vrij vol maakt. De trillers zijn meestal zeer geacheveerd. iMisschien haalt zij nu en dan te weinig adem en os het daaraan toe te schrijven, als hare stem een oogenblik kracht en glans verliest. Over den indruk, dien baar gezang achterlaat, kan men verschillend oordeelen. De wijze waerop wij zelf gevoelen is daarop van grooten invloed. Zeker is het evenwel, dat deze zangeres alleu weet te hekoren, al is bet dan ook vluchtig en voor bijgaand. Naar onze meeuing zal Mevr. Sigrid Arnoldson haar magisch vermogen op hare toe hoorders behouden, zoolang zij hare weelderigen zang kan omlijsten met de bekoorlijkheden van jeugd eu schoonheid. Haar partner voor dit concert was de Heer Joh. Wijsman, pianist, leerling van den lieer Henri Tibbe te Amsterdam, 't Was voor den jongen man eene moeielijke taak, belangstelling te wekken voor zijn lang niet onverdienstelijk spel. Geen ondank baarder werk is er zeker denkbaar, dan optetreden naast eene „ster" als Arnoldson. Wat vermag het stugge klavier naast hare weeke, etherische kunst. Bovendien de werken, welke de Heer Wijsman speelde, kwamen ons minder passend voor, hij de stemming van den avond. Zijn gerecht hoorde niet bij den hoofdschotel van het muzikale menu. Gaarne willen wij den Heer Wijsman on der gunstige omstandigheden weer hooren. Zijn techniseh talent en zijne voordracht zijn zeker nu reeds de Heer Wijsman is nog jong de aandacht ten zeerste waare. Met een enhel woord maken wij nog mel ding van het Concert Donderdag avond door het strijkorkest van ons Gemeentelijk Muziekkorps in de sociëteit „Vereeniging" gegeven. De Heer Kriens, de volijverige kapelmeester, mocht zich verheugen in een fliuke belangstelling. Als belang rijke nummers van het programma stippen wij aan de flink opgezette en goedbewerkte „Parade Marsch" van den Heer Charles Blazer, waarmede het concert geopend werd, het Adagio uit het kwintet van Mozart, de Hongaarsche Marsch uit, „La Damnation de Faust" van Berlioz en de Aria voor klarinet-solo uit de opera „Luisa di Mont- foort" van den Poolschen componist Michael Borg- sohn. De uitvoering droeg weder de bewijzen van goede voorbereiding onder hoogst bekwame leiding. De Heer Geisler had veel succes met bovenge noemde solo. Zij werd met mooien, vasten toon zeer muzikaal voorgedragen. Na afloop van het concert hoorden wij de opmerking maken, dat het slagwerk in bet orkest van den Heer Kriens wat al te sterk j j is. Wij konden die bewering niet tegen spreken en brengen haar in den meest heuschen vorm onder 1 de aandacht van den geachten kapelmeester. B. ij KRONIEK Maandag middag te 3 nnr vergaderde de Baad onzer gemeente ten einde een tijde- lijken wethouder te benoemen ter ver vanging van den Heer Mr. A. C. Waller, die door ongesteldheid verhinderd was zijn betrekking waar te nemen. Voor men tot de benoeming overging, deelde de Voorzitter mede, dat een brief was ingekomen van Mevrouw de Wed. Hes- hnysen met kennisgeving van het overlij den van haren echtgenoot den Heer Mr. Gr. Heshnyzen. De Voorzitter deelt, hierop m- !e, dat deze treurige tijding heeft gemaakt, dat het Gemeentebestuur, nn de Heer Waller door ongesteldheid verhinderd is zijn be zigheden waar te nemenzich genoodzaakt ziet een tijdelijken Wethouder te benoemen. Hij zegt vervolgens: Als we nagaan wie de Heer Heshuysen was, dan zullen we 't allen eens zijn dat een woord van hnlde gepast is in deze vergadering. Hij was een goe den Nederlander van den echten stempel, een eerbiedwaardig magistraat hebben wij in hem gekend. Wij hebben hem 24 jaren in zijne betrekking als Wethouder gade geslagen. Hij ging daarin geheel op, zij vorderde bij bem den geheelen mensch. De Heeren weten allen welk een gewichtig aandeel Heshuysen heeft genomen in de uitbreiding van onze gemeente en alles wat daarbij te pas kwam. De geheele gemeen te-reiniging stond onder zijn beheer. De voorbereiding van een reeks van groote werken, scholen, bruggen enz. was hem als President der commissie van fabricage toevertrouwd. Het geheele bestuur van den burgerlijken stand, een dagelijkschen arbeid eisehende, berustte in zijne handen, en dat alles werd door hem met den meesten ijver en nauwgezetheid waargenomen. Dit woord van hnlde heeft, wij weten het, sympathie. Het voorbeeld van Hes- strekke ons allen ook tot navol- glng; Hierop volgde de stemming voor een tydelyken Wethouder, waarbij de Heer de Kanter als zoodanig werd benoemd. De Heer de Kanter gevoelt zich vereerd door de benoeming, maar geenszins verblijd. Hij ziet zeer goed in, dat er voor hem bij het waarnemen van die betrekking zeer vele bezwaren bestaan. De meeste Leden van den Baad kennen die bezwaren zeer goed, en als ze nu des niettegenstaande hem benoemd hebben, zal hy beproeven, of het hem mo gelijk is die bezwaren te overkomen. Het is om die reden, dat hij verklaart de benoe ming tot tydelyken Wethouder aan te ne men. De Vergadering wordt daarop geslote n Tweede Kamer. In de zitting van Dins dag heeft de heer Cremer verlof gevraagd en verkregen, om tot den Min. van Bui- tenl. Zaken eenige vragen te richten be treffende de instelling van een konsnlaat te Amoy. De beraadslaging over het ont werp tot regeling van het pensioen van weduwen en weezen van burgerlijke amb tenaren werd voortgezet. Aangenomen werd, na gunstig advies van Komm. van Bapp., de door de Eeg. voorgestelde wij ziging van art. 29, waarbij geen pensioen wordt verleend aan weduwen van ambte naren, die gehnwd zijn na hunne pen sioneering, of na hnn 60ste jaar, en even min aan hertrouwde wednwen. Een door een der voorstellers, den heer Smeenge toegelicht am. waarbij bepaald wordt, dat gewezen Ministers geen aanspraak hebben op pensioen voor onde weduwen, tenzij zij burgerlijk ambtenaar zijn geweest, werd goedgekeurd. Aangenomen werd ook een door den heer Kerdyk verdedigd am., om, wanneer nit de tweede wetenschappelijke balans blijkt van een snrplns, dit meerdere tot ten hoogste 31/2 millioen aan het Bijk nit te keeren. Ook het slotartikel werd goedgekeurd, maar de eindstemming over dit ontwerp aangehouden tot de volgende vergadering. Daarna werden behandeld de aangehouden artiekelen van de ambtenaars pensioenwet. Het Begeeringsvoorstel tot instelling van een pensioenraad werd goedgekenrd. Tegen art. 28 Regeling der Procedureopperde de heer Smidt een aan tal bezwaren, waarvan eenige door den heer Heemskerk bestreden werden. De Mi nisters van Fin. en van Binnenl. Zaken verdedigden het artiekel betreffende de re geling der procedure, en verklaarden per tinent, dat de bedoeling was den Baad van State te hooren, evenals bij bestuurs ver schillen. De Min. van Binnenl. Zaken trachtte zich schoon te wassehen van de Konstitntioneele ketterij, door hem in de vorige week verkondigd, dat men van het besluit eens ministers niet zou kunnen appelleeren op den Koning, maar hem werd door den heer Eoëll aangetoond, dat zijne poging vergeefsch was. De Smidt stelde als amendement voor, eenvoudig te bepalen dat, indien binnen 3 maanden na advies van den pensioenraad belanghebbende her ziening verzoekt, de Koning beslist, na den Baad van State, afdeeling voor geschillen van bestuur te hebben gehoord, op de wijze voor bestnnrsversohillen bepaald. Dit am. werd verdedigd door den voorsteller en de heeren Hartogh en van Houten, maar heftig bestreden door de Beg. en toen ver worpen met 41 stemmen de volgzame rechterzijde, op den heer Bahlmann na tegen 39. Daarna werd art. 29 goedge keurd, waarop vooraf de heer Farncombe Sanders eene kleine verbetering had voor gesteld, die door den Min. van Fin. was overgenomen. Aan de orde was toen het ontwerp, houdende verdere regeling van de heffing der Kanselarij-leges. De heer v. Kempen, die een am. op art. 3 had voor gesteld, trok het in, zoodra de Min. van Fin. te kennen gaf, dat bij er niet meê ingenomen was. De overige artiekelen werden onveranderd goedgekenrd, maar de eindstemming uitgesteld tot de volgende zitting. De zitting van Woensdag was geheel gewijd aan de interpellatie van den heer A. van Dedem over de krisis en zells werd het debat daarover in deze zitting niet ten einde gebracht. De interpellant wees op de door het votnm der Eerste Kamer ontstane moeielykheden. Ontbinding der Kamer zon niet gebaat hebben. Aan een kollektief ontslag van het Kabinet viel niet te denken, want wat zou een liberaal ministerie aanvangen tegenover eene Tweede Kamer, welker meerderheid het tegen zich had. Het eenig doenlijke was vervanging van den Min. van Kol., wiens begrooting was afgestemd, om rede nen bniten de begrooting gelegen, en die homogeen was met het Kabinet. Die ver vanging heeft plaats gehad, en eenige on gerustheid gewekt, daar de vraag is gerezen of de Beg. het Begeeringsprogramma ten aanzien van Indië handhaaft, zooals dat ook nog in de zitting der Eerste Kamer van 28 Januari j.l. is uiteengezet en spe ciaal de honding betreffende de verbreiding van het christendom in Indië. Is de Beg. be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 1