wakker geworden, terwijl ik rae ver beeldde, dat ik zijn ademhaling vlak naast mijn bed hoorde, ofschoon ik altijd sliep met mijn deur op slot, en met de keukentafel er tegen geschoven. Ik was recht dankbaar, toen hij weg ging, ofschoon het een groot nadeel voor me was, dal mijne tweede ver dieping onverhuurd was, terwijl de belastingbiljetten even geregeld bij me bezorgd werden, en door me be taald moesten worden, alsof al mijne kamers bezet waren." Gerard drong er nu op aan, dat zijne patiënte zonder verder uitstel naar bed zou gaan. Zij had een hooge kleur en was zeer opgewonden ten gevolge van haar openbaiingenen zij zou met genoegen lol middernacht doorgepraat hebben, als haar dokter hel haar veroorloofd had. Maar hij wenschte haar goeden nacht en ging naar beneden, om de welwillende Jemima te waarschuwen, die eene zeer goede ziekenverpleegster was, daar zij eene talrijke lamilje van stief broeders en stiefzusters opgepast had, gedurende het tandenkrijgen, de ma zelen, de waterpokken, en alle verdere ziekten, waaraan kinderen onderhe vig zijn. George Gerard had den volgenden dag reeds bijtijds een onderhoud met Mr. Leopold, en die heer verscheen terstond aan Mrs. Evitl's ziekbed, waar hij een langdurig en vriendschap pelijk gesprek voerde met die dame, die thans wel genoeg was, om bui tengewoon spraakzaam te wezen. Zij was geheel belooverd door den be roemden advokaat, wiens manieren zij het ideaal van hoffelijkheid vond en later merkte zij op, dat indien haar eigen hals gevaar had geloopen, zij ter nauwernood geweigerd had kun nen hebben te antwoorden op de vragen, die hij haar deed. Toen hij nu eenmaal zeker was van zijne zaak, nam Mr. Leopold een cab, en liet hij zich naar het som bere verblijf brengen, waar zijn kliënt in hechtenis gehouden werd. Laura was bij haar echtgenoot, toen de advokaat daar aankwam. Zij sprong overeind, met een bleek en ontroerd gelaat, toen hij binnentrad, want zij beschouwde hem als den eenigen man, die het leven eens onschuldrgen kon redden. „Goed nieuws," zeide Mr. Leopold op vroolijken toon. „Gode zij dank," mompelde Laura, terwijl zij weder ging zitten. „YVe hebben den moordenaar ge vonden." „Hem gevonden!" riep Treverton uit; „hoe, en waar?" „Als ik zeg „gevonden," dan ga ik eigenlijk te ver," sprak Mr. Leo pold „maar we welen, wie de schul dige is. 't Is de man, dien ik van den aanvang verdacht heb de bewoner van je tweede verdieping, Desrolles." Laura liet een kreet van afgrijzen hooren. „Ge behoeft geen medelijden met hem te hebben, Mrs. Treverton," sprak Mr. Leopold. „Hij is een door trapte schurk. Ik ben toevallig bekend geworden met omstandigheden, welke een licht doen opgaan over de be weegreden die hem den moord heeft doen begaan. Hij is ten eenenraale uwe deernis onwaardig. Ik twijfel er aan, ol ophangen op de fatsoen lijke manier, waarop dit tegenwoor dig geschiedt erg genoeg voor hem is. Had hij in eene minder beschaalde eeuw geleefd, dan zouden zijne laatste oogenblikken stellig verlevendigd zijn geworden door het gegil en de ver vloekingen van het volk." „Hoe weel ge, dat Desrolles den moord gepleegd heeft?" vroeg John Treverton. Mr. Leopold deelde aan zijn kliënt de hoofdzaak mede van de door Mrs. Evitt afgelegde verklaring. Treverton hoorde hem zwijgend pan. Laura zal er stil bij, bleek als marmer. „De jonge dokter in Gibber Street zegt me, dat Mrs. Evitt wel genoeg zal zijn, om den volgenden Dinsdag voor den rechter te verschijnen," zeide Mr. Leopold ten besluite. „Mocht haar gezondheidstoestand het haar verbie den, dan zullen we andermaal eene verdaging aanvragen. Ge moogt hel er, geloof ik, voor houden, dat ge er al zijt. 't Zou een onmogelijkheid zijn voor een rechter, rechtsingang tegen u te verleenen, na het getuigenis van deze vrouw gehoord te hebben; maar met dat al moet Desrolles opgespoord worden en hoe eer men hem in han den krijgt, des te beter. Ik zal de politie onmiddellijk aan 't werk zet ten. Zie niet zoo verschrikt, Mrs. Treverton! Het eenige middel om uws mans onschuld te bewijzen, is, hel bewijs te leveren, dat een ander de schuldige is. Ik wilde wel, dat ge me eenige inlichtingen kondt verschaffen, die de politie op het spoor konden helpen," liet hij er op volgen, zich tot John Treverton wendend. „Ik heb u gisteren gezegd, dal ik u onmogelijk helpen kon." „Ja, maar aan uw houding meende ik te bespeuren, dat ge iets achterwege hieldt, dat ge, indien ge gewild hadt mij eenig licht hadt kunnen verschaffen." „Uwe verbeelding niettegen staande ge voortdurend moet adem halen in de bar prozaiesche atmosfeer der krimineele gerechtshoven is zeer levendig, naar het me voorkomt." „O, ik merk hel wel," sprak Mr. Leopold, „ge wilt blijven bij 't geen ge u voorgenomen hebt. Nu, deze kerel moet op een of andere manier opge spoord worden, 't zij ge 't gaarne wilt, of niet. Uw goede naam hangt er geheel van af, ol we de schuld van een ander bewijzen kunnen." „Ja," riep Laura uit, en zij sprong overeind en sprak op eens met on gewone geestkracht; de goede naam mijns echtgenools moet gered wor den, het koste wat het wil. Wat is deze man voor ons, John, dat we hem sparen zouden P Wat is hij voor mij, dat ik zijne veiligheid- boven de uwe stellen zouP" „Stil, lieve Laura!" sprak John op kalmeerenden toon. „Laat Mr. Leopold en ik deze zaak tusschen ons beiden afhandelen." HOOFDSTUK XX. Het getuigenis van den lijkbezorger. „Mijn vader," riep Laura uit, toen Mr. Leopold vertrokken was, en zij en haar echtgenoot alleen waren „mijn vader schuldig aan dezen bar- baarschen moordEene misdaad van het laaghartigsle soort, en zonder een schaduw van verontschuldiging! En dan te moeten denken, dat hei bloed van dien man door mijn aderen vloeit, dat uwe vrouw de dochter eens moordenaars is! 0 John, hel is al te verschrikkelijk! Ge moelmij haten ge moet wel met afkeer je van me afwenden." Liefste mijne, al slamdet ge af van eene lange reeks van misdadigers, dan zoudl ge nog voor mij zijn, wat ge voor me geweest zijt van hel eerste oogenblik af, dat ik je leerde kennen, de reinste, dierbaarste, be minnelijkste, beste aller vrouwen. Maar wat dien schurk van een Desrolles betrelt, die misbruik heelt gemaakt van uwe jeugd en gebrek aan ervaring die alleen op buil azende als een diel den tuin uws weldoeners bin nensloop die uw edelmoedig jong hart heelt welen te bewegen tot een medelijden, dat hij niet verdiende, en die u van uw geld beroofde, ik geloof evenmin, dat hij uw vader, als dat hij de mijne is. Zoolang zijn aanspraken op u niets meer beteeken- den dan een jaargeld, dat we hem zonder opoffering konden geven, was ik al te onverschillig, om zijne ge loofsbrieven te onderzoeken. Maar nu hij daar slaat aangewezen als de moordenaar dier ongelukkige vrouw, nu zijn we aan ons zeiven verplicht, zijn snood bedrog te ontmaskeren. Wilt ge mij daartoe behulpzaam zijn, Laura? Ik kan niets doen dan raad- geven, zoolang ik gebonden ben aan deze verwenschte plaats." „Ik wil alles doen, lieve John, al hel mogelijke wat maar strekken kan, om te bewijzen, dat deze hatelijke man niet de vader is, bij wien ik als klein kind verkeerd heb. Zeg me slechts, wat ik doen moet." „Het eerste water gedaan moet wor den, is naar Chiswick te gaan, en daar onderzoekingen in Ie stellen. Denkt ge, dat ge't huis zoudt kunnen vinden, waarin ge daar gewoond hebt altijd in de veronderstelling, dat hel er nog slaat „Ik geloof het wel. 't Stond in eene zeer stille, afgelegen buuit. Dat herinner ik me nog wel. De woning heette lvy Cottage, en zij stond in eene laan, waarin zich haast nooit een levend wezen vertoonde." „Zeer goed, lieve; wat ge te doen hebt, hel is met Sampson naar Chis wick te gaan we kunnen hem ge rust al onze geheimen toevertrouwen, want hij is de getrouwheid in per soon en daar te zien, of ge dat lvy Cottage kunt vinden, dal we noodig hebben ik twijlel er niet aan, ol er zal in Chiswick wel een half dozijn lvy Cottages wezen, die allen zoo goed als zonder uitzicht zijn, om dan alles optesporen wat ge kunt, betreffende uws vaders verblijf in dat huis, en hoe en wanneer hij hel ver laten heeft." „Ik zal er vandaag heen gaan, John. Waarom zou Mr. Sampson met me gaan Ik durf heel goed alleen gaan." „Neen, lieve, dat kan ik niet ver oorloven. Ge moet onzen goeden Sainpson bij je hebben, om voor je te zorgen, fly is zoo scherp als een naald, en tenminste in een land, waar hij geen vreemde taal behoeft te spreken of te verstaan hij kan je van zeer veel nul zijn. Over een minuut ol wat zal hij hier zijn, en dan kunt gij en hij naar Chiswick vertrekken, zoo spoedig het je be haagt." Een half uur later waren Laura en Mr. Sainpson in een spoorweg- koepee gezeten, op weg naar Chis wick en nog geen uur nadat zjj de gevangenis in Clerkenwell verlaten had, staarde Laura met belangstel lenden blik op de lanen, met welke zij in hare kinderjaren zoo bekend was geweest. Er was daar veel veranderd, en lang wandelde zij daar rond, zonder dat ook maar iels van hel landschap haar bekend voorkwam, uitgenomen altijd de rivier, die haar, door den grijzen nevel van een wintermiddag heen, scheen aan te zien als een oud vriend. Er waren terrassen gebouwd ïri 't oogvallend nieuwe villas staar den haar overal aan. Waar voorheen landelijke laanljens geweest waren, daar was thans al de drukte en hel gewoel eener fabriek. „Maar dit kan Chiswick niet zijn riep Laura uil. Ja toch, daar was de goede oude kerk, die er nog even ernstig, grijs en landelijk uitzag als van ouds; en hier was het dorp, dal maar weinig veranderd was. Laura en haar reis genoot wandelden door, totdat zij de nieuwe terrassen en de gepleisterde villas achter den rug hadden, en zoo kwamen zij eindelijk aan een plekjen van de oude wereld, stil, eenzaam, alsof het vergelen en achtergebleven was op den oever van de snelstroo- mende rivier des Tijds. „Hier omtrent moet hel geweest zijn, dat we gewoond hebben," merk te Laura op. ,,'t Was eene zeer sombere laan. Men zag daar een half dozijn versprei de huizen, van welke sommige aan den voorbijganger niets te zien gaven dan een blinden muur, met een enkel raam en eene; deur. Dit waren de meer aristokratiesche woningen, wier voorgevels het uitzicht naar de an dere zijde op de tuinen hadden. Een weinig verder kwamen de verkenners aan eene vierkante landelijke woning, die er niet zeer uitlokkend uitzag met eene groene deur, een gladden geelkoperen klopper, en vijf stijve ramen, die op de laan uitzagen, 't Was eene woning, die er een lion- derdtwintig jaar geleden, toen Hogarth in de onmiddellijke nabijheid leefde en werkte, waarschijnlijk precies zoo uitgezien had als thans. „Dat is hel huis, waarin we ge woond hebben!" riep Laura uil. „Ja, ik weet hel zeker. Ik herinner rae heel goed die stijve ramen, die het uitzicht hebben recht op de laan. Ik placht de kinderen in het verderop gelegen huis te benijden, omdat zij een tuin hadden maar een klein lapjen tuin maar juist groot ge noeg voor bloemen, om er in te groeien. Daar was slechts een met steenen geplaveid erf, rnet een pomp er op, achter ons huis, en geen en kele bloem." „Herinnert gij u ook, ol gij hel geheele huis bewoondet?" vroeg Sainpson. Ik weet zeker, dat dat niet het geval was, omdat we er ons niet vrij dorsten te bewegen. Ik herinner me, hoe mijn arme moeder mij dik wijls zeide, dal we toch vooral geen leven moesten maken, oindat Miss Die-of-die ik kan me haar naam volstrekt niet herinneren zoo'n wonderlijk inensch was. Ik was vree- selijk bang voor Miss Die-of-die. Zij was eene lange stijve oude vrouw, en had altijd eene zwarte japon aan en eene zwarte muts op. Ik had voor geen geld haar boos willen maken. Zij hield hel huis zeer zindelijk al te zindelijk zelfs, zooais ik mijn vader wel heb hooren zeggen want zij lag altijd op hare knieën op de trap en in de gang, met een emmer naast haar. Vaak heelt het maar weinig gescheeld, of ik was in den emmer getuimeld." „Ik zou wel gaarne willen weten, of zij nog in leven is," zeide Sampson „het huis ziel er wel uit, alsof hel door een oude vrijster bewoond wordt. Ik stel me voor, dat hel huis mijner zuster ongeveer zoo er uit zal zien, wanneer zij voor eigen rekening een huishouding zal hebben opgezet." Hij lichtte den geelkoperen deurklopper op, en klopte aan. De deur werd bijna onmiddellijk geopend door eene zwaarlijvige weduwe, inet een kind van een jaar of drie vier, die haar aan de rokken hing. De weduwe was zeer beleefd en bereid om te antwoorden op alles wal men haar vroeg, maar zij kon hun de inlichtingen niet geven, om welke het hun te doen was. Zij verzocht hen hitmen in hare zijkamer, en noo- digde hen vriendelijk uil, te gaan zittenmaar zij was niet de Miss Die-of-die, welke Lauia zich herin nerde. Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarle

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 6