■M ja^BOI 9Sn9SUBp auflCU S[E pZ3§ U9A9 SBM 9HIBp aqOSJBJ 9Q 'pSBBAAaS JBBqp UBB JSinf UOI.IJP(0 'JAaiU U9 SUBta -BQ 8JUBJ U9JBAA 'qjajpq pi9l|§l[[BA9q U9 "uiptioq p^y •qfqjapjOAaq piaqSnjA 9zao ubb peinSiuatu sjjgz U9JBAA diqos qaq uba uaSutóaMaq apuadcuBjs ajqoq ap ua 'sjaoq fiM uappiq 'uaSSq 9) J9AO paA japuo£ -pjauaSdo uajBAi uajpz aqosdagqosloUBj aap uapoqos ap na 'uapaz azuo op[n,\ puiA\ apuBBjsjoop uaa qoop 'SuiuiapiiBBaao apno aip spaajs Soa dap p^ 'Sb[ jsba qfqatUBj uaoj diqos pq pip 'qdfuSaq ar) -SuiSaMaq ui Ciaa uamBMq ua 'BoiuonuBq ap ajdaid 'uauiouaS spBjd uappeq aouajojg pen aojfop ujq ua 'jubjq ssiui pm laqong, uosiuoqg, 'uaugto mil o.i a a ut pin {oiubq uaoq 'ua 'ubb iujb ufirn aBBq pooq qi piu qoo nu fiz appzjBB Sung •psq inaq aq ua pnq a; siasuep ua 'aqsuBp Sou fiz uaoq 'pfij uap pn uappAido jBBq fiq uaSuuauuijaq pp 'uaizuBB .iBBq pq uoq uani ua afqoepnqS qfipqBonaA uaa pro fiz apiaz (<'qaq puBpaS qspej pq qi pp uapajaS uajBf paAOOz jb si pp[" "SuiSipooupn aufitn joop ufiz a} qqfqjaaqjaA 'uajjojpS tuBBuaSuBB fiz qaajq 'SuiqpAdo aqfqaSiap auaa uba aj.iaA pAA 'qoog -uaquui apjiAi qfqaqpdsaq jbbi| qi pip 'Suiuaacu ap ui 'noz uaSapAUBB fiui fiz pp 'puoqsaq suuq Siuibaa piu aa .iBBp 'ubSbja aj jEBq jsaaMaS qnp§BBM jaaq uaa qoo qooj fiui jooa pq sbm 'uatzaS ,ta;qoB uba 'ua puq ppqsagjooA iBcq pq qi UBp .iapuB uaa ooz 'uaqqaq noz qsuepaS [9A\ acusp apno ap jo 'pjfiMpq qj -sia-e-sia pq uaug(o MnojAacu ua jaiuBQ uappsq fiM ua 'p§BB.iAaS sijbiubq aqusq qi pBq uasuBp apraaouaSqsjaa ,iap uaa joo -jb puaqaqsqm uas[B'A\ jeed uaa ua saqupBnb auapiaqosjaA ja uaqqoBjq fiA\ ua 'pjaAapS sjai°BSSBdsqapuaqossnq ap loop pjaM pq i6I 196 hakken op het dek een geratel maakte, alsof er een roffel op een trom werd gegeven, hoe hij bij zijn aansprekersgezicht sierlijke sprongen maakte of bedaard rondstapte, dan kon men zeggen, de horlepijp te heb ben zien dansen, zooals een zeeman alleen daartoe in staat is. Er was niets, waarin Florence zooveel genoegen aan den dag legde. Haar pols hield met dien oceaandans de- maat, en dikwijls zag ik haar met een fonkelend oog de bewegingen van den danser volgen, zooals men dat meer ziet doen wanneer de menschen ergens iets diepzinnigs zoeken, waar het niet bestaat. Voor een dergelijk schouwspel hadden wij de beste omlijsting: geen voetlichten of tooneelbedriegerijen, geen geschilderden achtergrond, die iets onmogelijks moest voorstellenneen, wij hadden de donkerblauwe, wit gevlokte zee, door den gloed eener ondergaande zon beschenen want dit waren altijd vermakelijk heden voor de Platvoet wacht wij hoorden het gewone bekende geluid van het water, dat tegen den boeg opspatte en in schuim langs het boord stroomde. Voor ons strekten zich de witte dekken uit, met den rooden zonneschijn, die allerlei lichteffecten tooverde, en keken wij op die groepen van ruwe zeelui, zoo kinderlijk van gemoed, die op den bak zaten te roo- keu en toeschouwers waren, en u soms aanleiding gaven, van hunne donkere troniën de oogen op te slaan naar de hooge stengen, die zij zoo dagelijks op en afenterden, waar de zeilen, in den warmen gloed van het ondergaande hemellichaam, bolle vlakken van geel satijn schenen te zijn. Eens kwamen wij er zelfs toe, om, onder ons, op de kampanje, een dansje te doen. De muziek voor het sq qjBBA apaoS uaa Sou 'ppiqua°aq iBEq Suiuiap ap uooqosjo 'fiz daij 'ua.(BA\ qsB.iqaSdo jbm sbbj ap jBBp 'ua 'J3A0 SnnaAV uaa 'pazuiBiq^oojS ua -jooa qaq ua uajiazsjBtu aj[OA a.iBq japuo 8b[ 'axowi/fvx)^ aQ •uaiz a; ubb inq aqosqg uaa jooa sbm pSiauaS uara aip 'piaqSiiaq auaa Suiq 'aaz ajaaqaS ap jbao 'raopuoj qoop 'gaiu [om apuaSaj ^ajj •diqos }aq uba SuiSaMaq aiuBuaSuBBuo 'aqfqaqqBiu -aSuo uooA\aSuapnq uaa 'ppeiqSaaMa; puiM ap aip 'aaz ap pui uaSuqaora;uo ajnq joop a^qcBz.ioojaA ua 'uaqojui Saoqfq uazuo do 'jjoa auaojS uba UBBaoo apuajaramoqas jaau ua do iubbzSub} uaa sjb 'raBMq Suiuiap a§Bjq uag -nappnq pnqaS uaqaAA auapiaqos -.iaa ui fiM pp 'jaaM ajsqfijaSBqaquo pq sbaa pjj •ppiq pnqos qoiz uoz ap na 'sbaa ^dopjaA na qip 'puiM uaqfqap -ing uajn§ fiq '^qonj ap ppmo 'poiidjaA Ssppja^j uapjaopaq uaip do aopaiq uajBM fi^ 'uapaz a^ jb jjBBq auaa do piaqja.A ap ua sjaoq uap ua 'pSajaSjB si pfij uaAaSaS uaa ui '8o[ ap suaSjOA 'pp 'uaqaj aj do uajfiat |bjubb jaq joop 'diqos pq uba Suipdaq -sjBB^d ap '.piSdQ t&'iGdfj piaou uaj^ 'uaraoqaS ua.iBM ajSuaq-jajsoQ uapuiiu Sijuimj na uopu.iS SijuoAaz ua-saz do ua ajpaajg-japm^ uapiuim SijuiMj-ua-aijp ua uapsjS Sijjap-ua-saz do fiM pp 'ubb Sepprai uap do qajsaq jsiSaS pq jbS oBpjsjajj uajsjaa uap do •SnuBAUBB eueg; 'IX SnXSGIOOH 60S 201 wind was zoo guur en snijdend, dat men haast den ken zou, dat wij ijs te loefwaart passeerdenen allen kwamen wij zoo warm gekleed te voorschijn, alsof Kaap Hoorn in de buurt was. In weerwil van de sombere lucht en het gedruk te, sombere voorkomen van de zee, deden wij ons best, om vroolijk te zijn en sloofden wij ons, als echte Britten, uit, om ter eere van het Kerstfeest ge lukkig te schijnen. Aangenamer nog dan het invallen van den vijf- en-twintigsten December, was het vooruitzicht, dat wij, zoo voortgaande, in een goede drie weken Syd ney in het gezicht zouden loopen. Ook door mij werd daarnaar even hard verlangd als door een van de anderen. Ik snakte naar het einde van de reis. Al mijne verwachtingen waren vervuld: ik had de genegenheid van mijn meisje verworven, en was met tante Damaris op een goeden voet gekomen; wat kon de zee mij verder opleveren? Ik wenschte nu naar den wal, om aldaar mijne rol als Jack Seymour voort te zetten, en daaraan zoo mogelijk een eind te maken, door Florence naar Engeland terug te bege leiden, waar ik dan, deels door den steun zijner zuster, deels door de zoo lang reeds gebleken overeenstem ming met de dochter, de goedkeuring van den vader hoopte te verwerven. Hoe het ook gaan mocht, voorloopig had ik genoeg van den Oceaan, en ik weet nog goed, hoe streelend het voor mij was, te bedenken, dat ik het zeeleven voor goed achter den rug had, en, als deze reis maar weêr om zou zijn, in te genstelling met mijn vriend Daniel, nooit weder het zoute water behoefde op te zoeken. Op welke wijze de passagiers vooruit dezen dag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 8