HAARLEMSCH PREDIKBEURTEN Eerste Blad. No. 100 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 8(5. Twaalfde Jaargang. 144. van ZATERDAG 13 December 1890 op ZONDAG 14 Dec. 1890. "7 ïSlEPHOONNÜMMBR TELEPHONISCHE VE RBINDIN8 met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf,25. p franco p. post ,40. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel Afzonderlijke nommers 3 centen per stok.meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG de» middag» ten 12 ure, die al-dan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Groote Kerk. Voorm. 10 ure, Barbas. Nam. 2 nre, Swaan. 21e Zondag, "s Avonds 6 nre, J. L. Zegers, Ond Zen- deling-leeraar. (Voor Hoog). Onderwerp: het werk der dienende liefde. Nieuwe Kerk. Voorm. 10 nre, Beekhuis, pred. te Uitgeest Jans-Kerk. Voorm. 10 nre, Moeton. Woensdag 's av. 7 ure, Barbas. Exodus 20. Bakenesser Kerk. 'Voor de Kinderen). Voorm. 10 ure, Swaan. Waalsche Kerk. Voorm. 10 ure, Debry. Christelijk Geref'orm. Gemeente. (Ged. Oudegracht). Voorm. 10 ure, 'e Av. 5 ure, Laatsman, ber. pred. te Heusden. Woensdag 's av. 8 ure, Mulder. Klein Heiligland). Voorm. 10 ure, 's Av. 5 ure. Schotel. Donderdag 'sav. 71/2 ure, Schotel. Luthersehe Kerk. Voorm. 10 ure, van Loenen Martinet. pred. te Santpoort. '0 Avonds 6 nre, Poolman. Kerk der VereenigdeDoopsgezinden Voorm. 10 ure, Craandijk. *s Avonds 6 ure, Hesta. Remonstrantsche Kerk. Voorm. 10 ure, A. K. E. Horst, pred. te Lochem. Kerk der Broedergemeente. Voorm. 10 ure, Weiss. Donderdag 's av. 8 ure, Weiss. Voorbereiding. Heemstede. Voorm. 10 ure, J. Kuylman. Hillegom. Voorm. 10 ure, M. Buchli Eest. Chr. Bewaarschool, L. Heerenvest. Maandag 's av. 8 ure, Moeton. Bijbellez. Luca9 1 57 w. Lokaal in de Oranjestraat. Dinsdag 'sav. 8 ure, Swaan. Bijbellezing. Lokaal v.d. Jongeïings-Vereeniging. L. Annastraat. Donderdag 's av. 8 nr e,B. ter Haar Bomeny, Em.-pred. te 's Hage. Bijbellezing. Ds. Hoog moet wegens ongesteldheid de her vatting zijner cateehisatiën uitstellen tot na 1 Januari. Ds. Barbas zal Woensdagavond van 6£ tot 7y ure geen catechisatie houden. Ds. Tideman kan Maandag en Dinsdag de ge wone avondlessen niet geven. De opbrengst der Collecte van de Ned. Zend.- Yereeniging, Woensdag 10 dezer gehouden inde Janskerk bedraagt 31.89£. Nederd. Herv. Kerk. Bennebroek. Voorm. 10 ure, geen dienst. 's Avonds 6V2 nrei J- -d- Barbas. Beverwijk. Voorm. 10 ure, C. Boon. Evang. Luthersche Kerk. Voorm. 10 ure, K. A. Gonlag. Doopsgezinde Kerk. Voorm. 10 ure, geen dienst. Houtrijk en Polanen. Voorm. 10 ure, O. van Koetsveld CEz. 's Avonds 6 ure, 6'. van Koetsveld CEz. Spaarndam. Voorm. 10 ure, II. J. Bergsma. Donderdag 's avonds 7 nre, H. J. Bergsma. Velsen. Voorm. 10 nre, H. Waardenburg 's Avonds, geen dienst. Zandvoort. Voorm. 91/2 nre, J. A. Barbas, Pred. te Bennebroek. Bloemendaal. Voorm. 10 ure, J. D. van Arkel. Nam. 21/2 nre, J. D. van Arkel. Voordrachten in Teylers Stichting. De tweede lezing van dit jaar in Teylers Stichting was wederom aan de letterkun de gewijd. Onze staatsman-dichter, de Heer Schaep- man, trad voor een bijzonder talrijk audi torium op. Hoewel eerst van plan ons bezig te houden met den een of anderen heros onzer letterkunde, was bij door den drang der omstandigheden tot een ander besluit gekomen. Toen de slag viel dien Nederland trof, waarbij zoovele herinneringen niet alleen van den jongsten tijd. maar ook van den onden dag werden wakker ge schud, waB zijn onderwerp spoedig gevon den. Hij zon tot ons spreken over de Prin sen van Oranje en hunne verhouding tot de Hollandsche poëzy. Onze Hollandsohe dichters hebben op allerlei wijze gezongen, naar den zwang en den drang der tijden, maar geen enkele heeft verzuimd ten min ste eenige snaren hunner lier aan te slaan voor de vorsten uit het aloude huis. Toen spreker dan ook nader het terrein ging verkennen, dat hij zich gekozen had, bleek het hem, dat hij, om zijn gehoor niet te zeer te vermoeien, een spreker was meestal onvermoeid zich aanzienlijk zon moeten beperken. En zoo geviel het dan, dat wij met de Oranjepoëzy van slechts twee dichters kennis maakten. Maar al waren het slechts twee, het waren de zangers van het heldentijdvak onzer volks geschiedenis, Philips van Marnix van St. Aldegonde en Joost van den Vondel. Nog nooit was ons het Wilhelmuslied zoo duidelijk en helder voorgekomen als onder de voorlezing en na de kernachtige verklaring, die Dr. Sohaepman daarvan wist te geven. Geheel objectief als hij zijn kan, nu hij zich op het vreedzame en gnlle gebied der letteren bewoog, schetste hy ons Marnix als den dichter van het Oran jehuis by uitnemendheid, die in zgn prin senlied als het ware de grondtoon had aangegeven, waarop alle volgende oranje liederen tot in onze eeuw zonden worden in gezet. Hoe men ook over dé volksbeweging der 16de eeuw moge denken, zeide spreker, dit moet men toegeveD, beter lofredenaar had Willem I niet kunnen vinden dan hem in dezen dichter gewerd. Daar ligt in dit lied een epische toon, daar klinkt in deze verzen een psalmtoon welker echt heid niet te miskennen valt. De indrnk, die het maakt is, dat hier een man aan het woord is, die gehoord wil worden en de knnst verstaat dit doel te bereiken. Vol van berekening, onmiskenbaar diplo matisch, onthoudt hy zich van alle dog matische bespiegelingen, voert de vorsten van Oranje sprekende in en zoekt alleen te werken op de vryheidszucht van het volk waarvoor het bestemd is. Met geest drift wordt gewaagd van hunne helden daden, en tevens vao hunne onderwerping aan het aionde gezag, en dit alles zoo eenvoudig, dat allen zonderonderscheid van rang of stand of ontwikkeling zich geboeid voelden en versterkt, door dezen verheven zang ter eere van den Prins van Oranje. De geheele Apologie door hem ter verde diging des Prinsen geschreven schuilt in dit gedicht en de indruk dien het maakte en maken moest, is niet licht te over schatten. Was alzoo het licht der volmaakt on- partgdige bewondering gevallen op den geheimschrgver van Prins Willem I, als grondlegger der Hollandsche Oranje-poëzy, Vondels gedichten in betrekking tot zgne opvolgers maken het tweede gedeelte van sprekers voordracht uit. Vondel, hoezeer ook veranderd na zijn overgang tot het Roomsche geloof, bleef Nederlander in hart en ziel. Als bolwerk van de rechten en vrgheden der natie bleef hg het Oranjehuis vereeren en liefhebben, maar wars van vorstengunst als hg was, stond hg ook steeds gereed om, waar hg meende dat de Oranjevorsten zelf misbruik maakten van de macht, waarover zg in de Republiek beschikten, op de scherpste wijze hun ge drag .te hekelen. Dichtte hg in 1625 het Prinsenlied op Frederik Hendrik geheel op de wgze van het onde Wilhelmus, Manrits maalde hg af als Nero, en ontzag zich niet in „het Stokske" en in den Pa lamedes, Oldenbarnevelt te verheffen en den Prins als tyran eri rechtsverkraohter voor te stellen. Ook het gesprek bg het graf van Oldenbarnevelt, spreekt in krasse termen hoe vgandig Vondel Prins Maurits gezind was. Maar even heftig als hg optrad als hekeldichter tegen den laatsten, even uitbundig was hij in zgn lof voor den dapperen, onversaagden vredestichter, den Vrederyk, den popnlairsten prins onder de Oranjes. De zegezang ter eere van Frederik Hendrik, met den aanvangWie is hg, dien de lauwer voegt, behoort tot het schoon ste wat de Hollandsohe poëzy in dit op zicht heeft opgeleverd. Het Oranje Meilied, O hoe zalig is 't te duiken, Onder den Oranjeboom, en dergelgken werden door Spreker in herinnering gebracht. Met Frederik Hendrik verdween voor Von del de glorie van het geslacht. Willem II die het groote, trotsche Amsterdam durfde aan te vallen was hem een gruwel, met een Anjou Leyoester ja Duo d' Alf gelgk. Tegenover hem heeft Vondel wel wat al te sterk zich nitgelaten, vooral omdat Willem II reeds gestorven was. Later heeft hg dit eenigzins vergoed bg zgn zang voor Willem III. Onafhankelgk, Nederlander, geen hove ling als Frankrgks dichter als Vondel was, zgn de lofzangen op het Oranjehuis, hem uit het hart geweld, en menige trek uit kl inere gedichten, geven de duidelgkste blgken van de groote liefde, welke hg dat huis gewgd had. Men heeft hiertegen vaak bedenkingen ge maakt en gemeend, dat het Vondel in den Lncifer te doen was geweest om den ge- heelen opstand tegen Spanje te veroordee. len, en daarmede ook Willem I te ver guizen. Spreker achtte deze opvatting verkeerd. Bij Vondels opvatting der historie was zoo iets onmogelgk. Voor hem waren het recht en de vrgheden, de handvesten der steden heilig en onaantastbaar en ook nadat hg tot het Roomsche geloof bekeerd was, bleef hg lofliederen zingen op OraDje. De rid derschap van Amsterdam strekt hiervan ten be wgze. Maar ook al was hiervan niets bekend, de toon van hel gedicht is te hoog dan dat het eene toespeling zou kunnen zgn op aardsche toestanden. Het geldt hier in den Lucifer een strgd van beginselen en als zoodanig kan het op tal van his- torisohe feiten toepasselgk worden gemaakt. Niet denkbaar is het echter, dat de dich ter zelf senige staatkundige bedoeling heeft gehad bg de samenstelling van dit drama. De gehechtheid van Nederland en Oranje is niet afhankelgk van eenige regeerings- vorm, maar daarom des te hechter een band als van persoon tot persoon, en nergens wordt dit beter gekend dan nit de poëzy welke 's lands dichters hunns vorsten hebben gewgd. Geen heter monu ment kon voor hen worden opgericht, dan hetgeen door mannen als Vondel in zgne werken is bewaard gebleven. Zeker was sprekers liefde voor Vondel, den dichter boven allen, zooals hg zelf ergens zingt, den spreker te machtig geweest, om niet bij hem te verwglen. Althans de tgd was omgevlogen eer men er om dacht en een verder historisch overzicht van dit aantrekkelgk onderwerp moest dus achterwege blijven. We behoe ven niet te zeggen, dat de behandeling den dichter-staatsman ten volle waardig was, en menigeen weder een nieuw ge zichtspunt in onze vaderlandsche geschie denis werd geschonken. De Nutslezing. Dinsdag had in den schouwburg de twee de buitengewone vergadering plaats van het Haarlemsohe Nntsdepartement, waarin de spreekbeurt vervuld werd door den Heer Van den Berg van Heerenveen. Is men van dezen spreker steeds ge woon eene geschiedkundige voordracht te hooren, ook heden stelde hg in deze niet te leur, doch het was een fragment der beschavingsgeschiedenis uit de laatste helft der zeventiende eeuw in verband met het leven van den predikant Balthasar Becker, eene welbekende figunr in onze Nederland- sche letterkunde, als sehrgver van het boek, getiteldDe betooverde wereld, strgdvoerende tegen de toen gebruikelgke heksenprocessen. Dat men in die hooggeroemde zeventien de eeuw ten opzichte van de heksen niet malsch was, blijkt hieruit, dat in 1670 in Zweden 170 vrouwen beschuldigd van tooverij werden ter dood gebracht en men geen middel ontzag om de personen van hekserg tot bekentenis te brengen, zelfs de pgnbank niet. Uit de zoo afgedwongen be lijdenissen van tot den dood toe gefolterde vrouwen, was men er haarfijn achter ge komen, dat zg soms met den dnivel, hnn meester, aan wien zg met bloedig hand schrift hnnne zielen toezegden, feestvierden en zelfs het menu aan den duivelschen feestdisch was bekend. Geen wonder, dat een en ander indruk maakte op Becker, die door grondige stu die zich een belangrgken naam verschaft had op wetenschappelgk-theologisch ge bied. In 1634 te Metzlawier in Friesland ge boren, verwierf hij zich den doctoralen titel te Franeker en te Groningen, waar na hij beroepen werd teOosterlittens. Reeds hier ondervond de ijverige jonge man veel tegenwerking, doordien hg zgne opvatting omtrent dienstwerk en ambtstoewgding door zgne colega's niet gedeeld zag, ter wijl hij tevens als aanhanger der denk beelden van den wijsgeer Descartes beschul digd werd van kerkelijke onrechtzinnigheid, wat hem, na zgn beroep te Franeker en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 1