EEN GEVAARLIJK GEHEIM. door Charles Reade. 26) Burnley onderwierp zich terstond aan het overwicht Moncktonhij liet het hoofd hangen en mompelde„ik ben geen geleerde, die zoo maar brie ven aan de lui kan schrijven." „Voor een vierstuiversstuk hadtge wel iemand kunnen krijgen, die zoo'n brief voor je had kunnen schrijven maar daar was je te gierig voor. Maar, met dat al ge verwacht zeker, dat ik nu weêr een goed kameraad voor je zal zijn, niet waar „Waarom niet?" antwoordde Burn ley. „Hij is vergift zoowel voor jou als voor mij. Hij heeli. jou veertien jaar tuchthuisstraf bezorgd; dat hebt ge me te Portland verleid; laten we ons op hem wreken." „Voor wat anders denkt ge, dat ik hier ben, malle vent? Maar wraak alleen, dat is kinderspel. De vraag is maar, kunt ge doen wat inen je op draagt?" „Ja, als ik maar kans zie, me te wreken. WTel, ik heb immers altijd gedaan wat ge me gelast hebt." „Heel goed, dan; er is nog niets rijp." „Bedoelt ge daarmeê, dal ik nog een jaar zal moeten wachten, eer ik me wreken kan „Ge vergist u in mij, dierbare va der," antwoordde zij. „Ik ben verwon derlijk sterk, van gestel en volkomen gezondik ben nog nooit van mijn leven flauw gevallen, en mijn hart wil me thans geen rust laten ik verlang de zoo vurig naar mijn vader." „Wat klinkt dat verrukkelijk!" mompelde Hope. „Noem me dikwijls zoo, lievelingO, wat heb ik jaren lang geleden, omdat ik dat moest mis sen „Lieve vader, we willen alles goedma ken voor die jaren. O, papa, laat ons niet weêr van elkander scheiden, nooit, nooit weêr, zelfs niet voor één enkelen dag?" „Mijn kind, we zullen nooit weêr van elkander scheiden. Maar wal zeg ik? Ik zal je weêr moeten afstaan aan iemand, die krachtiger aanspraak op u kan doen gelden dan ik aan je echtgenoot." „Aan mijn echtgenoot sprak Ma ry, en zij werd bleek. „Ja," antwoordde Hope; „want, ge weet wel, ge hebt een echtgenoot. 0, ik heb je daar eenige woorden hooien spreken, vooidat ik tusschen- beiden tradmaar tegen mij zult ge niet zeggen„ik weet het niet." Dat was goed genoeg voor Barlley en een troep vreemden. Kom, lieve Grace, neem mijn armverberg of verzwijg niels voor mij. Stel al je vertrouwen op de onbegrensde liefde eens vaders, ook al mocht ge onvoorzichtig ge- „Ge zult moeten wachten lot er zich eene gelegenheid voordoet. Wraak weest zijn, ol al mocht men je bedro heeft dit gemeen met alle andere gen hebbenmaar zoo iels zal ik nooit weelde, dat er een bepaalde lijd voor is. Denkt ge, dat ik onnoozel genoeg ben, om zoo maar in den blinde wraak te willen nemen, om dan naar de strafkolonie of naar het luchthuis verwezen te worden Voor den duivel, neen! Ik wil je evenwel wat zeggen gelooven, tenzij het over je eigen lip pen komt. Laat ons samen eene klei ne wandeling doen, mijn kind daar ge niet op de sofa kunt blijven lig gen, om daar wal rust te nemen, zal een weinig Irissche lucht, en eene zachte beweging aan uws vaders arm, na het beste voor je zijn." Zij wan delden nu daar op en neêr, als een minnend paar. mijn kind," zoo ving begrijp hel natuur- Ontit»--ur-Li—V zmie <- -fvVTïitru «ebt ge ik gelooi, dat dit een drukke dag zal en dicht aan uws vaders hart, op een worden't moet een drukke dag wor den. Die oude vos van een Barlley heeft nu ontdekt, wat stommigheid hij begaan heeft, en hij zal er wat op trachten te vindenen de Cliffords, die zullen de zaak ook maar zoo niet blauw blauw laten." „Ik weet waarachtig niet.gï* ge praat," zeide P-* utCC",<>arover JUij'TT t-u,nley- OTJi maar in je onwetendheid, Ben. 'l Beste werktuig is een blind werk tuig vroeg of laat zult ge gelegenheid krijgen om je te wieken." „Als 't je 't zelfde is, laat het dan spoedig zijn." „Maar, inlusschen," hernam Monck ton, „hebt ge wat geld P" „Ik heb mijn loon gebeurd." „Daaraan hebt ge voor vandaag ge noeg. Ga naar de herberg en drink je daar een half stuk in den kraag." „Een hall stuk in den kraag?" „Ja spreek ik misschien onduide lijk?" „Mijnwerkers," zeide Burnley open hartig, „drinken zuil nooit een hall stuk in den kraag in 't graafschap Durham. Zoover zijn ze meestal heen." „Ga je dan nu een half stuk in den kraag drinken noch meer, noch j minder, want anders ontsla ik je, even-1 als Hope heeft gedaan, en dat zou 't ergste ontslag van de twee voor je zijn. Wanneer je half dronken bent, kom dan dadelijk hier, en dwaal hier wat om. Of neen, 't is beter dat onder dien boom daar midden op het veld gaat liggen en je aanstelt, alsof ge daar je roes uitslaapt. Kom, kerel!" Toen hij aldus Burnley er op afge stuurd had, keerde hij terug naar zijne schuilplaats, en dal had hij nog juist bijtijds gedaan, want Hope kwam nu terug op de vleugelen der liefde, en Grace, wier veerkrachtige natuur zich hersteld had, had hem zien aankomen, en kwam hem te gemoet loopen. Hope verweet haar op minzamen loon, dat zij niet aan zijn raad had gehoor ge geven, en van de sofa was opgestaan, terwijl rust zoo noodzakelijk voor haar was. „Ja, Grace, hij aan, „ik lijk allemaal. JlSoiije huwelijk geheim te ..^u- den, of heeft er tenminste voor u eene machtige reden beslaan, om het voor vreemden verborgen te hou den; en, indedaad, waarom zoudl ge zulk een geheim openbaren, alleen om aan den drang van onbeschaam- den en nieuwsgierigen te voldoen Maar ge zult de waarheid toch wel willen mededeelen aan mij, uw vader en uw besten vriendge zult het mij toch wel willen mededeelen, dat ge eene getrouwde vrouw zijl, niet waar „Vader," antwoordde Mary, bevende, en haar oogen tuurden om zich heen, alsol zij naar eene gelegenheid zocht, om te kunnen vluchten. Hope merkte dit op, en het deed hem pijnlijk aan, want hij had te lang geleefd en te scherp opgemerkt, om niet te weten, dat onschuld en reinheid gevaren zijn, en dikwijls meer beschermd worden door de maatschappij, dan door zichzelven. „O, mijn kind," hernam hij, „alles is beter dan deze spanning. Waarom geeft ge me geen antwoord? Waarom martelt ge mij? Zijl ge de vrouw van Walter Clifford?" Mary begon te hijgen en te snik ken. „0, papa, heb geduld met me. Gij kent hel gevaar niet. Wacht op zijne terugkomst. Ik durf nietik kan niet." „Dan, bg den Hemel, zal ik hem dwingen Hij liet haar arm los, en een vree- selijke uitdrukking vertoonde zich op zijn gelaat. „Neen, o neen! Wacht totdat ik hem zal gesproken hebbenHij komt van avond nog terug. Oordeel niet te spoedigen o, lieve papa, als gij uw kind liefhebt, handel dan niet overij- üg!" „Ik zal krachtig handelen," klonk Hope's krachtig antwoord. „Ge hebt in plaats van een schijnvader een wer- kelijken vader gekregen, en ge zult van hem bescherming zoowel als liefde ondervinden. Deze minnaar heeft je verboden vertrouwen te stellen in je vader (hg wist niet, dat ik je va der was, maar dat maakt geen ver schil); het ziet er leelijk uit, en als hij je slecht behandeld heeft, zal hij je recht doen wedervaren, anders ver moord ik hem." „0 papa," gilde Mary; „hem ver moorden? Wie hem vermoordt, ver moordt mij." „Dal vreesde ik wel," zeide Hope. „Maar wat waarde heeft hel leven voor ons zonder eer, vooral voor eene vrouw Hij is een ware Kaïn, die eene reine maagd bezoedelt en vernietigt." Toen legde hg beide zijn handen op haar schouders, en sprak „zie mij aan, Grace!" Zij staarde hem zonder vreeze aan, met oogen, moedig als die van een leeuw, en vriendelijk als die eener gazelle. Op dit oogenblik schoot er als 'l waie een lichtstraal door zijne ziel, en gevoelde hij, dat hij zich onmo gelijk bedriegen kon. ,,'t Is een leugen," riep hij uil; „altijd liegen de inenschen, en misleidt de schijn; geen blos van schaamte ver toont zich op deze wangen, geen zonde of zwakheid lees ik in deze reine oogen. Gij zijl zijne vrouw!" „Ja sprak Grace, niet in staat lan ger tegenstand te bieden. „God dank!" riep Hope uit, en vader en dochter omhelsden elkander met innige teederheid. „Ja, papa, gij moet alles welen, en dan zal ik op mijne knieën moeten vallen en u smeeken, den man, dien ik bemin, niet te straffen voor een misstap, jaren geleden door hem begaan. Gij zult deernis hebben met ons beiden. Waller en ik zijn gehuwd voor het altaar, en ik ben zijne vrouw in de oogen des Hemels. Maar, o papa, ik vrees, dat ik niet zijne wettige vrouw ben."-é iv T .j, „met zijne wettige vrouw, kind! Welk een onzinI „Gave de Hemel, dat het zoo ware maar van morgen tieb ik voor de eerste maal gehoord, dat hij vroeger getrouwd was geweest. O, dal was jaren geleden, maar zij is nog in le ven." „Onmogelijk! Hij is tot zulk eene laaghaitigheid niet in slaat." „Papa," sprak nu Mary, op zeer einstigen toon, „ik heb het certifikaat gezien." „Hel certifikaat!" zeide Hope, ont steld. „Wat voor certifikaat?" „De akte van hel Registry Office, voor 'l welk dat huwelijk gesloten is. Een heer, dien zg opzettelijk naar mij toegezonden heeft, om mg te waar schuwen, heeft mij hel stuk laten zien zij had niet het geringste vermoeden, dat Waller en ik gehuwd zijn, maar zg had er wat van gehoord, dat hij inij het hof maakte. Ik doe mijn best, haar dankbaar te z(jn, en ik heb mijn best gedaan, en zal het altijd doen, om hem vooi tuchthuisstraf, en zijne familie voor schande te bewaren." „En zoudt ge dan jezelve willen opofferen „Ik heb hem lief," antwoordde Mary, „en gg moet hem sparen." „Ik eisch recht voor mijn kind." Grace kon niet zonder huivering er aan denken, dat haar vader Waller zou straffen, en zij smeekte hem, wel te bedenken, of zg niet indedaad on willekeurig verstandig gehandeld had, met zich opteofferen. Wat kon zij er meê winnen, als zij het openbaar maakte, dat zij gehuwd was met den echtgenoot eener andere vrouw? „Ik heb mijn echtgenoot verloren," ver volgde zg, „maar ik heb mgn vader gevonden. 0, voer mij van hier, en laat mijn gebroken hart aan het uwe rusten, verre van allen, die mij ken nen Elke wonde schijnt in deze wereld genezen te kunnen worden, en mocht al de tgd deze mijne wonde niet kun nen genezen, zelfs niet met de hulp mijns vaders, dan zal het graf dat doen." „0, wat vreeselijke ellende!" riep Hope uit; „moet ik woorden als deze van mgn kind hooren, op het oogen blik, dat ik het hoogste levensgeluk meende gegrepen te hebben!" „Stil, papa!" sprak Grace; „daar is die man." Die man was Mr. Bartley. Hij zag er zeer verslagen uit, en begon da delijk te verzekeren, hoezeer hel hem berouwde gedaan te hebben wat hg gedaan had. HOOFDSTUK XIX. HOE EENE VROUW TWEE MANNEN VERSCHALKT. „0 Mary, wat kan ik zeggen! Ik was bepaald waanzinnig in woede ontstoken door dien schurkachtigen kwaadspreker. Mary, ik ben diep be droefd, en ik schaam me innig over mgn drift en hardvochtigheid, en ik bezweer u te denken aan de vele ge lukkige jaren, die we tezamen hebben doorgebracht, zonder dat er ooit een boos woord tusschen ons gevallen is en gg hebt dat trouwens ook nooit verdiend. Laat ons van alle verdere verklaringen afzienkeer tol me terug als het hoofd mijner huishouding, en als de erfgename van mijn fortuin ge zult den band, die mij aan Mr. Hope verbindt, nog sterker aanhalen; lig zal mgn kompanjon worden, en ik houd me er van overtuigd, dat hij niet zoo zelfzuchtig zal wezen van uwe toekomst te willen bederven." „Ja," zeide Hope, „dat is hetzelfde schoonschgnende argument, waarme de gij 'ng vijftien jaar geleden over gehaald hebt. Maar zij was toen een hulpeloos kindzg is thans eene vrouw en kan voor zich zelte beslissen. Wat mij"'betreft, ik begeer uw kompanjon niet te worden. Ik heb een klein aan deel in de opbrengst uwer steenko lenmijn, en dat is voor mg voldoen de; maar Grace moet doen wal zij hel best acht. Mgn kind, kiest ge de schitterende toekomst, welke zijn rijk dom je kan verzekeren, ol wilt ge mijne bescheiden onafhankelijkheid met me deelen, welke al mijne liefde zal van noode hebben, om er eenigen glans aan bg te zetten? Bedenk je wel, alvorens te antwoorden; gij moogt zelve beschikken over je toe komst." Dit gezegd hebbende, keerde hij zich om, en liep in fiere houding eenige schreden verdaarna ging hij over het paalwerk slaan leunen, met den rug naar Grace gewend; maar zelfs een rug kan welsprekend zijn, en de jonge dame staarde op hem, en haar oogen vulden zich met tranen; toen wend de zij den blik naar Bartley, en de tranen verdwenen uit de heldere oogen, als waren ze opgedroogd door het vuur, dal in haar hart gloeide. Wordt vervolgd.) Gedrukt bg DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 6