144. XX XlÜL Jla JOL? JLi XLl M |3 w XjL met AMSTERDAM.
Eerste Blad.
Nieuwsberichten.
No. 4 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86 Dertiende Jaargang.
van WOENSDAG 14 Januari 1891
THÏfHOONNUMMÏR TOT A A Ify "T IET® "UiM" C5 TEl TELEPHONISCHE VERBINDING
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden—,25.
B franco p. post ,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsraimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Samson.
Oratorium van G. F. Hiindel.
Met het oog op de nitvoering van de
afdeeling Haarlem van de Maatschappij
tot Bevordering der Toonkunst, kan het
misschien zijn nnt hebben, het toonwerk
„Samson," dat door haar ten gehoore zal
worden gebracht, opnieuw met een enkel
woord bij de lezers van dit blad in te leiden
en eenige opmerkingen, het werk betref
fende, onder hunne aandacht te brengen.
Het genot toch, dat het aanhooren van
zulk een belangrijk toonwerk oplevert, zal
toenemen, naarmate de bekendheid met
den inhond ervan vollediger, het inzicht
in samenstelling en opbouw grondiger zijn
en kwalijk zal er sprake kunnen wezen
van kunstgenot bij hen, die in dat opzicht
geheel onvoorbereid de concertzaal binnen
treden, tenzij men het opnemen van
muzikale klanken reeds daarvoor honden
wil.
Het oratorium van Handel heeft tot
onderwerp het uiteinde van Simson, den
Hercules der Israëlietische oudheid, den
Siegfried der Joden, die, naar het Ond-Tes-
tamentisch verhaal, door de lichtzinnigheid
en het verraad eener Filistijnsche vrouw,
Delila, in de handen zijner vijanden viel,
van het gezicht beroofd, in ketenen ge
boeid, door dezen in den kerker werd ge
worpen, doch bij het herkrijgen van zijn
reuzenkrachten, als laatste heldenstuk, zich
zelf en de vijanden van zijn volk begroef
onder de puinhoopen van des ineen
stortenden tempel- Dit verhaal, opgetee-
kend in het Boek der Rigteren, (H.
XVI, vs. 2231) gaf den Engelsohen
dichter John Milton de stof voor een dicht
stuk „Samson Agonistes", dat wederom
door Hamilton tot een oratorium-tekst
werd omgewerkt.
Het bijbelverhaal is in dezen tekst niet
nauwkeurig gevolgd. De Filistijnen dwin
gen den blinden held o.a. niet, als speelman
aan hun feest mede te doen, doch dringen
bij hem aan op eenige proeven van zijne
vroeger zoo gevreesde kracht. Een reus,Ha-
rapha, daagt den ongelnkkigen Simson dan
ook spottend tot een tweegevecht uit. Bo
vendien treden in het oratorium Manoah,
de vader van Simson en Micha zijn vriend,
tot versterking van de dramatische kracht,
zelfstandig op. De laatste, Micha, zingt
eene vrouwenstem (alt) in navolging van
het Italiaansebe systeem.
Handel schreef „de Samson" gelijk met
„de Messias" in 1741het werk werd den
18 Februari 1743 te LondeD, waar de
componist vele jaren, in den advent en de
vasten, minstens twaalf oratoriumconcer
ten per seizoen leidde, het eerst uitge
voerd en mocht zich spoedig verheugen
in die groote populariteit, welke het in
Engelands hoofdstad tot op den huidigen
dag geniet.
Voor wij er toe overgaan, de partituur
vluchtig te doorloopen, zij opgemerkt, dat
de Handelsche oratoriums in den regel bij
uitvoeringen zeer worden besnoeid en ver
schillende omstandigheden dit ook, ten na-
deele van het dramatisch effect, bij „de
Samson" noodzakelijk maken.
De ouverture van de „Samson" bestaat uit
drie deelen; zij plaatst den hoorder onmid
dellijk te midden van de handeling, in de
vreugde der juichende Filistijnen, die met
spel en dans den jaardag van hunnen god
Dagon vieren. De hoorns in het orkest
vervullen eene belangrijke rol en geven
aan de muziek haar feestelijken glans. Een
Koor van heidensche priesters sluit zich
daarbij aan. Erschallt Trompetenhehr
und laut
Inmiddels is Simson verschenen. Zijne
geknakte heldengestalte en zijne blindheid
vormen eene scherpe tegenstelling met de
alom heerschende vroolijkheid. In een kort
recitatief drukt hij zijne dankbaarheid uit
voor dezen dag, die hem een oogenblik
bevrijdt van 't zware slavenwerk. Micha,
de liefderijke, troostende vriend, vergezelt
hem. Het is deze Micha-figuur, welke
door Handel met groote voorliefde is be
handeld, dewijl zij hem, evenals Jonathan
en zijnen „Saul" en Lichas in „Heracles",
eene gelegenheid bood, zijn hart uit te
storten en er de diepste roerselen van te
openbaren. Innig medelijden en diep gevoel
treffen beurtelings het gemoed en een
meesterstuk van zielsuiting mag de aria
„O Abbild der Hinfalligkeit" heeten, waar
in Micha zijn gebogen vriend beklaagt.
Simson antwoordt met een aandoenlijk re
citatief „O süsses Lichterquicktest du micti
noch en laat daarna hooren, het beroemde
lied voor tenor Nacht istLs timher. Oog
getuigen verhaalden, dat Handel in zijne
laatste levensjaren, toen ook hij het genot
zijner oogen moest ontberen, bij het hoo
ren van deze aria steeds door zijn gevoel
overmand werd en in tranen losbrak. Het
is zeker een uiterst tragisch samentref
fen, dat het lot der blindheid, waarover
Simson zich hier zoo aandoenlijk beklaagt, te
wachten stond aan den dichter van den
tekst, Milton, en aan den componist zei
ven. Beiden hebben aan het einde van een
groot en edel leven met Israëls held moe
ten zuchten
Nacht ist's umhernicht Sonn', nicht
vKein milder Scliein erleuchtet meinen
Pfad.
O schönes LichtMir strahlst du nicht
De dialoog tusschen Simson en Micha
wordt besloten met een koor van Israë
lieten, die bet Licht bezingen als de groot
ste heerlijkste hemelgave en daaraan
vastknoopen een gebed: „O gieb dem
Helden. Licht und Kraftwaarvan het
thema, fngatief bewerkt, overeenkomst
heeft met de koraalmelodie: „Jus tiefer
Noth schrei ich zu Dir
Met het optreden van den eerwaardi-
gen patriarch Manoah, begint het derde
tafereel van het eerste deelhij beklaagt
het lot van den zoon, wiens heldenarm
eenmaal het onderwerp was van zijne lie
deren. Simson richt zich een oogenblik op,
alsof hij zijne krachten had herkregen
toornig roept hij Jehova toe:
Warum liegt Judo's Gott im Schlafl
Stehauf mil Sclireckenschall.'''
Deze aria behoort tot de machtigste
schilderingen nit het geheele werk. Zij stelt
den vertolker hooge eischen, daar hij de
bewegelijke motieven met uitdrukking en
mannelijken ernst dient voor te dragen.
Het Koor drukt verder de stemming uit
waarin Simson verkeert.
Dan sollt ihr sehndass Er, dess Nahm
Jehova istallein die ganze ffelt be-
herrscht."
De tweede acte des oratoriums vangt
aan met een roerend gebed van Micha,
het schoonste misschien dat Handel immer
schreef: Er hór mein Fleh'n, all macht'g er
Gott!" Het Koor valt bij de tweede strophe
in en brengt eene wonderschoone werking
te weeg. Overigens treedt in deze acte het
heidensche element met Delila op den voor
grond. Zij beproeft eene verzoening met
Simson, doch wordt verstooten. Een breed
bewerkt zesstemmig koor van Israël aan
Jehova, een zeer gefigureerd koor van de
Filistijnen en een dubbelkoor met solostem
men, waarin de partijen zich vereenigen,
maken verder den belangrijksten inhond
er van uit.
Het laatste deel brengt de ontknooping.
Simson gevoelt zijn kracht wederkeerenhij
neemt afscheidt van Micha en laat zich
heenleiden naar den tempel der Filistijnen,
waar lustige dansmelodieën worden ge
hoord,, om zijn laatste heldenstuk te vol
voeren. Een verschikkelijk geschrei vervalt
dan plotseling de lucht en spoedig daarop
komt Manoah de ontzettende gebeurtenis
boodschappen. Treurmuziek begeleidt het
lijk van den gevallen heldjongelingen
bedekken het met lauweren en palmen,
maar ook weerklinken jubelzangen over
den roem vollen dood van Simson en de
overwinning van den eenigen God, Jehova.
Hem wordt dank gebracht in het slotkoor
Laut schalie uns'rer Stimmen voller
Chor,
Eioig zu preisen Gottes Macht und
Herrlichkeit
Vóór dit slotkoor zingt eene Israëlietische
vrouw de beroemde trompet-aria:
Kommt all ihr Seraphim in Elammen-
reihn
Wij hebben slechts enkele belangrijke
deelen uit het werk kunnen aanstippen
onze ruimte dwong tot beperking. Harte
lijk hopen we, dat morgenavond de onver
gankelijke schoonheden uit Handels
meesterwerk zullen stralen in vollen glans.
B.
Weten en Werken.
De Koning is niet meer,
Hij heeft den strijd volstreden.
was de aanhef van de voordracht Maan
dag avond in Weten en Werken gehou
den door den Heer W. C. Goteling Vin
nis en 't is tevens de aanhef van het schoo-
ne gedicht getiteld Ter Uitvaart, door
een Nederlander, uitgegeven bij G. C.
Visser te 's Hage. Het is een krachtig,
gespierd stuk, waarvan de Spreker eerst
de beteekenis toelichtte op prettig- ernstige
manier die hem zoo goed afgaat en de
bezoekers zoo aantrekt.
Na den trenrigen stoet ter begrafenis
van onzen laatsten Oranjezoon te hebben
laten voorbijtrekken, de plechtigheid te
hebben bijgewoond,dan ontwaart de dichter
met zijn geestesoog eene rij sohimmen;
het zijn de martelaren voor de vrijheid,
de mannen die den trotachen nek niet heb
ben willen buigen voor den vreemde en
dan hoort hij fluisterenOntferm U
over het arme Volk! Het is de geest van
Willem van Oranje. Maurits, Frederik
Hendrik, Willem III, de KoniDg-Stadhou-
der en Koning Willem II, vertoonen zich
in hunne verschillende goede hoedanighe
den aan zijne blikken, Jan de Wit met
zijn eeuwig edict en dan murmelt de geest
van onzen overleden Koning en verleent
den dichter de opdracht zijn trouwe Volk
te zeggen dat het Kind door hem achter
gelaten zal regeeren door liefde, en het
Volk, al is het klein, een krachtig en
energiek volk kan zijn, als de eendracht
wordt betracht. Laat het Volk, spreekt
de Vorst, een hoeder zijn van 't Kind.
Herstel Uw vloot, versterk Uw leger,
wees eerlijk tegenover Insulinde, doch de
vijand zit van binnenvergeet Uwe gods
diensttwisten, laat varen het bondgenoot
schap tnsschen Rome en Dordt, leert dat
Uw Vaderland in de eerste plaats behoort
te beschikken over Uwe liefde en dan de
liberalen, het worde hun duidelijk dat al
hun streven het Vaderland, geen partij
zaak, bedoele. Toen verdween het Visoen.
Na de uiteenzetting der feiten, als met
den vinger de wonden aanwijzende, noe
men wij gaarne met den Spreker de uit
gave van Ter Uitvaart eene krasse, edele
daad. De voordracht van het gedicht zelf
was treffend schoon en maakte een diepen
indruk.
Voor een paar jaar had de Spreker eene
novelle van den heer Hooijer ten gehoo
re gebracht en deze was met veel dank ont
vangen, daarom werd thans weer een ver
haal van den zelfden schrijver voorge
dragen, getiteld Vierkante Joost. Een le
vens verhaal van een oud-officier met zul
ke levendige tafereeltjes en zulk een
lrisschen geest ademend, dat wij de han
delende personen zagen leven en de afge
maalde omgeving vorm kreeg voor de
hoorders.
Eigenlijk was het toen tijd van schei
den, maar de heer Goteling Vinnis was
zoo vriendelijk op algemeene verlangen
nog een toe-tje te geven.
Het was de geschiedenis van Trees
Leur, meer bekend onder den naam van
La floor de mi morsasa, eene uitdrukking
die, hoe onbeteekenend, haar kracht, haar
stopwoord was, getransporteerd werd in
alle toonaarden, in majeur en minenr, in
tijdmaat naar omstandigheden.
Gaarne mocht het bij nitstek opgewekte
verhaal hier een plaatsje vinden, maar.
doch wij leerden er uit, dat een eenvoudig
mensch met een goed gezond verstand en
de noodige dosis hnmor toch gelukkig kan
zijn, al gaat zijn weg evenmin over ro
zen, als die van Trees Leur. 't Spreekt
van zelf dat de Spreker niet de macht
had den noodigen ernst te bewaren bij zijne
toehoorders.
Wij zijn den geachten Spreker recht
dankbaar voor den schoonen avond.
De volgende Maandagavond-lezing wordt
gehouden door den Heer H. A. van der
Heulen.
HAARLEM, 13 Januari 1891.
De afdeeling Haarlem en Omstre
ken van den Volksbond gaf Vrijdagavond
in de muziekzaal van de Sociëteit Ver-
eeniging weer eene „Feestelijke Bijeen
komst". Als gewoonlijk bij zulke bijeen
komsten was de zaal goed bezet; reeds
voor den gestelden tijd waren bijna alle
plaatsen ingenomen door een aandachtig
publiek. Op het programma kwamen de
volgende executanten voor: Mejuffrouw
F. J. C. Van Maas en de Heer K. F.
Van Maas Jr., het Kwartet Loreley,
de Gymnastiekvereniging Sparta, de Heer
A. de Winter, coupletzanger te Breda,
die echter, door ongesteldheid verhinderd,
vervangen werd door den Heer Straus
van Amsterdam en vervolgens Orkest. Er
kan nu wezenlijk niet gezegd wordeD, wie
der uitvoerenden het meest heeft bijge
dragen tot het genoegen van dien avond
ieder heeft zich geheel gegeven en elke
voordracht of voorstelling viel in den
smaak, doch vast is het, dat het Bestuur
alweer getoond heeft zijn publiek te ken
nen, door het programma samen te stel-