HAARL Eerste Blad. No. 8. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86 Dertiende Jaargang. 144. met AMSTERDAM. van WOENSDAG 28 Januari 1891 Nieuwsberichten. op iqoq ooz Bpaoq ep nu pjoaj^s puuq jiBBp ^qon[ 9|A J99U 3191U flM S[B )UBCa9T 190UI 9A\ U9190IU qtuoq iqona B1UB[ ap flAA vj,)S np UBA l|nz UBp 'oq 19U pa'/daojs 3 uaqBca iaq J9A Q99 J9iq p UBA UOOl IOOA 91 U91Z 9qfq9ël9Q BA\ op sSasj m rao pacis 91UB1 9pj9ta JBZ 19H" 9S99JA lip UI fiAt" 'apuad Bf 'JBBJ\[" oip 'ugqBtn apriz 9^" [9pU0 91 §191 191 'paaiqonz munq 91 aio 99 19 S]" gpuoA9§ ugq unp iqogj qi ons goed eu jpgevenver en dood aan deze, die ons af dauwt, en ook, n boot in een ens n heele boel :r. Ik zou er koopje heb- erg dan ook, Is we de zaak ggen, dat wij iperen zooals mijn idere matroos dat ik er op „maar alle daglicht zeelui nooit unnen zien." ,en als wij nu wat op orde de boot hier ?r opbergen, nede maakt, zien te klim- ant, zooals de ;r nog op aan licht komen." ens was haar en hare VELEPHOONNUMMER TELEPHONISCHE VERBINDING ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden,25. franco P- P°st v —,40. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel Afzonderlijke nommers 3 centen per stnk. meer 5 cents, groote lettere naar plaatsrnimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond, Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst Matinee van den Heer Joh. Steenman. De matinees van den heer Steenman volgen elkander met groote snelheid op. "Wij schrijven nog geen Febrnari en reeds zijn drie van het viertal uitvoeringen, dat hij denkt te geven, achter den rug. Aan de tronwe bezoekers kan die voortvarend heid niet onwelkom zijn, want wanneer straks de natnnr gaat herleven en de vrien delijke voorjaarszon de menschen naar bni- ten roept, zou het knnnen gebenren, dat die drang te sterk werd en de genietin gen der kunst werden opgeofferd aan de ■weelde van een zwerftocht in de vrije na tuur. Maar ook mag in die voortvarendheid gezien worden een teeken van ijver en energiezij bewijst hoe in het kunste naarshart van Steenman hij de drukke werkzaamheden waarin hij zich mag ver heugen de lust tot nauwgezette studie en tot veelzijdigen arbeid blijft voortbe staan. Op het programma van Zondag mid dag kwamen twee viool-composities voor, welke nog niet door den Heer Steenman waren gespeeld, n. 1. Sonate in F maj. van Handel en eene Suite van F Ries. Het eerste echt Handelsche werk, in stren gen stijl opgebouwd, gunde ons opnieuw een blik in de architectuur van den groo- ten classieken bonwmeester. Het werd prachtig breed opgevat. Het Adagio en het Largo klonken ongemeen krachtig; het Allegro, eene onde dansmelodie, die ons deed denken aan sommige aria's nit Han dels oratoriums, was bijzonder duidelijk. In de Suite had Steenman gelegenheid te woekeren met den zangerigen toon van zijn instrumenthet tweede deel, de Aria muntte uit, terwijl de wijze waarop de moeielijkheden in de Mennetto en de Ga votte overwonnen werden, den speler een goed gemeend bravo zorgde. Mejuffrouw R. Levie, een jeugdig talent, dat velen tot hiertoe onbekend was, vervulde de pianopartijen in genoemde werken en open de het programma met de Sonate in G. maj. van'Beethoven, voor piano en viool. Zij deed zich kennen als eene uitne mende pianiste, die blijkbaar reeds veel ensemble-muziek heeft gemaakt. Haar spel onderscheidde zich door eene vrije en goed gevoelde voordracht en eene individuali teit welke in den regel vreemd is aan zoo weinig jaren als Mej. Levie schijnt te tellen. De zangeres voor deze matinee was Mej. Jo. Kempees nit Amsterdam. Deze jon ge dame bezit een krachtige stem en heeft ontegenzeglijk inde zangkunst eene goede school gehad. Toch kon zij ons niet on voorwaardelijk voldoen. Hare voordracht gaf aanleiding tot opmerkingen, welke we ook maakten over den zang van den heer Arn. Spoel. Er was daarin heel wat overdrijving en de toonvorming leed ge durig door de al te sterke stemuitzetting. Alleen als ze met halve stem zong, was het geluid van Mej. Kempees werkelijk schoon te noemen. Misschien dat zij beter voldoet in de groote concertzaal. De nom mers, welke zij zong, waren van zeer som heren aard en vormden een groot contrast met de persoonlijkheid van Mej. Kempees, die kan dienen als toonbeeld van gezond heid en levenslust. Hoe mooi ze ook mo gen zijn, op een zonnigen Zondag middag, als alles overgoten wordt met een vroolijk licht, wil met uit den mond van eene jeugdige zangeres iets anders hooren, dan b. v. Penelope's klachte over de afwezig heid van haren gemaal Odysseus (Mac Bruch „Odysseus") of eenige even droef geestige liederen van Brahms. En dan ook, waar blijft onze moedertaal, ons Neder- landsch B. Weten en Werken. De Heer Van der Voort was zoo vrien delijk in de bijeenkomst van Maandag 26 Januari ons het een en ander mede te deelen van zijn indrukken, opgedaan bij een reisje naar Zweden en Noorwe gen in den zomer van het afgeloopen jaar. De reis ging over Denemarken en Spre ker, die op een der booten kennis maak te met een Zweedsch zeeman kon al spoedig de ervaring opdoen dat de lands taal zich zeer goed leent voor de mnziek. Bij het passeeren van de Sond werd in herinnering gebracht de Sondtol welke in 1857 door de belanghebbende staten van Europa werd afgekocht voor het ba gatel van veertig millioen en bij de daar gelegen sterkte Kronenburg werd Sha kespeare herdacht, die hier den geest des overleden konings laat verschijnen, ter wijl ook de voortvarende Strnensee, de hervormer van Denemarken, maar die tot belooning werd doodgeschoten, ter sprake kwam. Toen volgde een korte beschrij ving van het Zweedsche Helsingborg met zijn gedeeltelijk ongeplaveide straten, waarna de tocht per trein langs graniet rotsen en luttel graanakkers werd voort gezet, waar Spreker gelegenheid had de voortreffelijke inrichting der Zweedsche spoortreinen te waardeeren. De trotsche Waterval van den Gotha-Elf werd bezich tigd. Negen en dertig meter hoog spat en bruischt hier het water over de rots blokken, naar men berekent met een druk king van vijf en twintig duizend paar denkracht. Dit belet evenwel de scheepvaart niet; elf sluizen zijn noodig om de vaartuigen over de moeielijkheden van dit enorme verval heen te helpen. Brandewijn is hier slechts voor reizigers te koop. Bij de bespreking van Frederikstad, eene stad geheel bestaande van houtcul tuur en houtbewerking, werd een denk beeld gegeven van de wijze waarop hier de verzending ervan plaats had. De Waterval van de Glommen, ofschoon mede zeer merkwaardig, is slechts 29 M. hoog. De houtbewerking houdt hier de han den bezig. Als kunstlicht dient hier de elec- triciteitde beweegkracht wordt geleverd door het water. Chri8tiania, de hoofdstad van Noorwe gen, na den brand in 1624 op last van koning Christiaan 17 onder opzicht van Chr. Flint, een Nederlandseh bouknndi- ge, van steen herbouwd, lag nu aan de beurt. In 1800 telde zij tienduizend, thans honderd dertig duizend inwoners. Het natuurschoon van Christiania werd zeer fraai hesehreven en eene houten kerk ver meld, dagteekenen van het jaar 1000 of 1200, dus nit een tijd toen het chris tendom wel, doch niet de thans heerschen- de beschaving was ingevoerd. Yan de ru we woestheid der Noren uit dien tijd werd menig bewijs medegedeeld. Koniug Christiaan Y was het, die op manslag tot den tijd gestraft met geldboete de doodstraf stelde. In het algemeen kan de Noorweger op den schoonen om trek van zijne hoofdstad trotsch zijn,de stad zelf bezit geene architektonisoh schoone ge bouwen. De Noren zijn uit den aard der zaak democraten en bezitten eene groote mate van onafhankelijkheid tegenover den koning. Het daar aanwezige ruiter standbeeld van koning Bernadotte gaf aanleiding tot een levensbeschrijving van dezen in 1780, op 34jarigen leeftijd in mi litairen dienst getreden Fransehman, die na eene gelukkige regeering van 28 jaren op 98 jarigen leeftijd stierf. De belangrijke rede werd afgewisseld door de voordracht van volksliederen, welke den spreker eene vergelijking ont lokten met het Nederlandsche volkslied, welke vergelijking niet uitviel in het voordeel van Nederland. In Zweden en Noorwegen leeft 64°/0 der bevolking van de zee. De landbouw is nit den aard der zaak zoo gering, dat van het benoodigde graan 38% moet in gevoerd worden, en dit te meer daar van de dertig oogsten slechts negen gelukken. Het in vele opzichten nieuwe terrein waarop Spreker zich bewoog, werkte zeker mede om de aandacht gespannen te honden. De volgende lezing zal plaats hebben niet Maandag, maar Dinsdag, alsdan wordt de spreekbenrt vervuld door den Heer Keiler van Hoorn van Dordrecht. Tweede Kamer. Woensdag beloofde de Min. van Bnitenl. Zaken op de vraag van den heer Tak van Poortvliet overlegging van alle stnkken, daarvoor geschikt, be treffende de teekening de Oongo-overeen- komBt te Brussel, in allen gevalle vóór het uiteengaan der Kamer. Bij Hoofdst. XI onvoorziene uitgaven) der Staats be grooting mochten, volgens afspraak, alge- meene beraadslagingen over genoemde begrooting worden gevoerd. De eerste, die van deze gelegenheid gebuik maakte, was de heer Farncombe Sanders, die in eene doorwrochte rede afkeuring uitsprak over het standpunt, door onze Regeering inge nomen op de BrnBselsehe Konferentie. Zij had, meende Spreker, moeten weten, dat een voorstel te wachten was, om in de kosten tot bestrijding der slavernij te voor zien, en in geen geval was een uitstel van 6 maanden gerechtvaardigd, daar reeds vooraf verklaard was, dat na verloop van die 6 maanden wijziging van de Berlijn- sche akte wel mogelijk was. Spreker be weerde, dat onze handelsbelangen beter behartigd zouden zijn geworden, indien Nederland ware toegetreden, maar dan op andere wijze hand els voordeelen bedongen had. Ook met het oog op de algemeene Afrika-politiek was verzet niet gewenscht. De heer Boreel van Hogelanden sloot zich in hoofdzaak bij de opvatting des vorigen sprekers aan. Onze gezant had, zeide hij, op de Konferentie, toen het tijd was, niet geprotesteerd, en den indruk gegeven, dat onze Regeering principieel geen bezwaar hadDe heer Rutgers van Rozenburg was een ander gevoelen dan de beide vorige sprekers toegedaan, hoewel zijn oordeel over de handelingen der Reg. niet gunsti ger was, dan het hunne. Hij wees er op, dat de invoerrechten niet uitsluitend dien den, om den slavenhandel te betengelen, maar, daar de Congo-staat zelf handel drijft, een bepaald beschermend en afwerend ka rakter hebben. We hadden, meende spreker, niet mogen toetreden, omdat we op ver raderlijke wijze overrompeld waren, en in het traktaat heterogene bestanddeelen waren samengekoppeld. We hadden alleen voor overmacht moeten wijken. Thans is, door toetegeven, 's Lands eer en belang versmeten. De heer Hartogh kritizeerde in 't alge meen het Regeerings-beleid. De Reg. hield niet hare beloften, en de Regeerings partij, althans in 't Parlement, evenmin. De Min. van Bnitenl. Zaken, betoogde Spreker, was onberekend voor zijne taak gebleven. De Min. van Marine evenzeer. Wat het alge meen beleid betreft, aan hervorming van belasting en Kiesrecht was niets gedaan van arbeidsregeling was niets gekomen. Slechts kleine regelingen waren tot stand gebracht. Toch is, zeide Spreker, hervor ming een dure plichtde tijdgeest eischt dringend, dat de hand aan 't werk wordt geslagen. Scheiding tusschen hervormings- gezinden en konservatieven is onvermijde lijk. Sociale hervorming moet grondslag worden van elke politiek. De heer Seyf- fardt wees er op, dat gedurende de drie jaren dat deze Reg. de tengels van het bewind in handen gehad had, niets is ge daan in 't belang van de defensie. Deze spreker vroeg, hoe de Reg. de opperste leiding der defensie denkt te regelen, en welke, naar hare meening, de verhouding zal zijn van den opperbevelhebber tot den Min. van Oorlog. Donderdag werd het algemeen begroo- tingsdebat voortgezet. De heer van Kerk wijk drong aan op vereenvoudiging van het Militair Huis des Konings, op wijzi ging van de instruktie voor den Goever- nenr der Rezidentie, en op opheffing der bepaling, dat Nederlandsche konsuls de Luxembnrgsche belangen voorstaan. De heer van Bijland achtte bespreking der Congo-zaak voorbarig en veroordeeling van den Min. van Buitenl. Zaken niet gerechtvaardigd, zoolang niet de vereischte inlichtingen waren ontvangen. Wat de kwestie van het Surinaamsche grensgeschil betreft, had, zoo beweerde spreker, deze Minister geen échec geleden. Hij drong aan op tijdige maatregelen, nu het Fransche handelstraktaat is opgezegd, en was van oordeel, dat de inkomende rechten op luxe- en Champagne wijnen wel verhoogd kon den worden. De heer Schimmelpenninek van der Oye verdedigde den Min. van Oorlog tegen het verwijt van werkeloos heid en achtte het niet noodzakelijk, dat in vredestijd opperofficieren voor tijd van oorlog werden aangewezen. De heer Dome- la Nieuwenhuis kwam nogmaals op tegen de interpretatie van den Min. van Binnenl. Zaken betreffende de bevoegdheid der bur gemeesters in zake het recht van veree- niging. Verder drong deze spreker aan op een krediet uit de schatkist ten behoeve van hongerigen en armen, zooals dat in Frankrijk toegestaan is. De hongerkwestie moest alle andere kwesties primeeren. De heer Tak van Poortvliet betoogde, dat de Regeering geheel in hare roeping was tekort geschoten. Hij toonde aan, hoede Staatshuishouding in alle opzichten duur der was geworden, en de uitvoering der Grondwet achterwege was gebleven. De schuld lag, volgens spreker, hoofdzakelijk by de meerderheid in de Kamer, die kracht zocht in een negatief middel, het antilibe- ralisme, maar de volksbehoeften onbevre digd liet. Spreker besloot met den wensch, dat in een volgend tydperk eene Regeering moeht optreden, die kracht en moed toont, om eene doode Grondwet tot eene levende kracht te maken. De heer A. van Dedem trad op als advokaat der Regeering en der meerderheid tegenover de heeren Har togh en Tak van Poortvliet. De Regeering, zoo beweerde hg, had onmogelijk in een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 1