I HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 10 144. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86 Dertiende Jaargang. met AMSTERDAM. abonnementsprijs: van W0ENSDAG 4 Februari 1891 verschijnt: Dinsdag- en Vrijdagavond. Nieuwsberichten. TELEPHOONNUMMER TELEPHONISCHE VERBINDING Per drie maandenT >25. franco p. post ,40. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel Afzonderlijke nommers 3 centen per fltnk.meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte. Advertmtiën worden aangenomen tot dinsdag en vrijdag des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Tweede Kamer. In de weder door Gen. van der Schrieck geprezideerde zittiDg van Woensdag was de heer v. d. Kaay de eerste spreker. Hij bestreed met kracht en talent de opvatting van den Min. van hinnenl. zaken omtrent de bevoegdheid van burgemeesters. Verder betoogde hij, dat er eene diepe klove bestaat tnsschen de toe zeggingen en de daden der Regeering, en hij wees als reden daarvan aan de ver deeldheid van de rechterzijde, wier grond slag, het geloof, niet de grondslag kan zijn eener praktiesche politiek. De liberalen zijn ook wel alles behalve eenstemmig in alles, maar hunne partijformatie is toch gegrondvest op politiek inzicht en op ge lijkheid van politieke beginselen, wat aan deze party hoop en vertrouwen geven kan voor de toekomst. De heer Zijp stelde in Let licht, dat dit Kabinet op het gebied van belastinghervorming niets doet, of slecht werk levert. De volkswenschen werden miskend, en de Min. van Fin. had eene volgzame meerderheid in deze Kamer op zijn hand. Het beroep op tegenwerking van ambtenaren ging niet op, daar een krachtig minister de ambtenaren wel naar zijn hand kan zetteD. Evenmin een beroep op het gemis van eene meerderheid in de Eerste Kamer. De Eerste Kamer, die de schoolwet en de spoorwegovereenkomsten slikte, zou de Reg. ook wel in hare be lasting-plannen gesteund hebben. De heer Gleichman konstateerde, dat de liberale partij in deze Kamer tegenover dit Kabi net eene loyale en opbouwende oppozitie gevoerd heeft. Hij toonde aan, dat men de liberale partij niet kon verwijten niets voor belastinghervorming te hebben ge daan. Opkomend tegen het beweren van den heer v. Asch van Wijck, dat de Reg. geheime tegenwerking zon vinden bij de ambtenaren, zeide spreker: „hinderen die ambtenaren, de Reg. ontsla hen, al werden zij dan ook door deurwaarders vervangen. Deze zinspeling op de geruchtmakende benoeming van een fijnen deurwaarder tot burgemeester van Nieuwer Amstel wekte natuurlijk hilariteit. Spreker verdedigde zijn standpunt tijdens hij Minister was, en sprak zijn gevoelen nit betreffende het kiesrecht. Hij was een tegenstander van algemeen stemrecht, en wilde vasthouden aan een census; uitvoering der Grondwet moest voorafgaan aan kiesrechtregeling; aan den volkswaan mocht men niet toe geven. De heer van Houten betuigde sympathie met hetgeen door de heeren Hartogh en Kerdijk was gezegd. Alleen wilde hij niet zoover gaan met uitbreiding van het kies recht, dat proletariërs al te veel invloed op de politiek uitoefenen. Ook door hen toch, afhankelijk als zij kunnen zijn van het kapitaal, zou de macht van het kapi taal weêr door een achterdeur worden binnengehaald. Krachtig was sprekers be strijding van eene konservatie regeering Woorden van den Min. van Binnenl. za ken aanhalend, betoogde de heer van Houten, dat de Reg. moedeloos is, omdat zij nluzieën verloren heeft, en de meer derheid, die haar moet stennen, afgeleefd is door verdeeldheid. Hij was van meening dat, indien niet over 4 maanden de alge- meene verkiezingen moesten plaats hebben. Kamerontbinding gewenscht ware. Nu dat niet kan, meende hij, dat men de Le- gerwet niet meer mocht gaan behandelen die veel te diep ingrijpt, om behandeld te worden door eene Kamer, van welke men niet zeggen kan, dat zij een afspie geling is van de natie. Eindelijk kwam spreker krachtig op tegen den heer Domela Nieuwenhnis; vooral protesteerde hij te gen diens aantijging, dat de Groninger fabriekant Scholten zijn werkvolk zou bestelen. Hij konstateerde dat Scholten's fabrie ken de streken van ons land waar zij geplaatst zijn tot eene betrekkelijke wel vaart gebracht hebben, en dat Soholten behoorde tot de mannen die een volk be hoort te eeren. Wat gesticht nut betreft, is Domela Nieuwenhnis niet waard de schoenriemen te ontbinden van den man, dien hij zoo onrechtvaardig veroordeelt. De heer Domela Nieuwenhuis riep„en ook niet waardig te deelen in de winsten 1" De heer Heemskerk scheen voor zich en zijne medestanders het monopolie te re- kwireeren wat betreft het aanhalen van bijbelteksten, tenminste hij merkte met vrome hatelijkheid op, dat men als men de heeren Domela Nieuwenhuis en van Houten woorden uit de H. S. hoort aanhalen, zou gaan denken dat de Christelijke geest nog doordrong. Spreker bestreed uitvoerig de liberalen en konstateerde, dat zij het on derling niet eens waren. Vooral wat betreft het kiesrecht, en verder dat de Reg. ge heel gehandeld heeft in den geest harer partij, reeds veel tot stand gebracht heeft en nog veel meer doen zal, als men haar maar tijd van leven laat. Door afbreking van dit Kabinet, zou, volgens Spreker, een aan tal wetten en regelingen gestoord worden, en toen hij daaronder ook de Vaccinewet noemde, werd er braaf gelachen. De heer Hartogh repliceerde. Hij noemde de Katho lieken, die op één na bij deze algemeene beraadslagingen het stilzwijgen hadden be waard, eene konservatieve partij. Uit de woorden van den heer Schaepman had weemoed gesprokendeze had Spreker, nadat hij een paar verzen van Coppée ge citeerd had, voor de voeten geworpen, dat men met fraaie verzen de wereld niet kan regeeren. Wie, zoo vroeg de heer Hartogh nu, kan dat beter weten dan de diehter- staatsman De beer Schaepman had be weerd, dat wat men gezegd had over de verwisseling van portefeuille in het Kabi net eene legende zou zijn geweest; het had spreker verwonderd zoo iets te hooren uit ongeloovigen mond. De heer Schaepman scheen het onaangenaam te zijn, dat te hooren, want hij interrumpeerde den heer Hartogh op tamelijk verstoorden toon. Laatstgenoemde eindigt met te konstatee- ren, dat De Standaard de locomotief was, die velen in de Kamer had gebracht, maar die men, nu men eenmaal degewensehte plaats had bereikt, liet zuchten en fluiten. Bij de aanstaande verkiezingen zou echter De Standaard wéér op het rechte spoor moeten brengen. De heer Hintzen waar schuwt tegen protektionistische neigingen, die hij by de Reg. meent te bespeuren, en wenschte dienaangaande eenige zeker heid te hebben. De heer Seret kwam op tegen de bewering van den heer Goeman Borgesius, dat de rechterzijde vroeger steeds tegen liberale voorsteilen zon ge stemd hebben. Spreker konstateerde dat de kibbelpartijen in liberalen boezem de oorzaak is geweest van hun ondergang. De heer Beelaerts van Blokland, terug gekeerd van zijne missie als Tranvaalsche gezant naar Berlijn kon Donderdag zelf weer den Voorzittershamer in handen ne men. By voortzetting van het algemeen debat, hield de heer Tak van Poortvliet tegenover de beweringen van de Ministers van Kol. en Fin. vol, dat de jaarlijksohe begrootingen sedert 1888 waren toegeno men, zonder vereenvoudiging of regeling van het administratief rechtdat de Reg., in weerwil van de klimmende opbreDget der middelen geen drukkende belastingen afgesohatt, noch belasting-hervorming voor gesteld heeftdat zij geen beteren toestand heeft doen ontstaan, waartoe de grond wetsherziening den weg had geopend, en dat haar beleid onvruchtbaar was gebleven. Aan de kiezers het oordeel, of in het vol gend tijdperk die onvruchtbaarheid moet voortduren. De heer Schaepman wees er op, dat men nog niet te weten gekomen is wat eigentlyk het program der libera len is. Hij merkt bij hen een schromelijk gemis aan eenstemmigheid op ten aanzien van de uitbreiding vaD het kiesrecht. Spreker achtte uitbreiding wenschelyk, maar geleidelijke; zij moet niet worden afgedwongen; zij moet blijven binnen de grenzen der Grondwet. Verder stelde hij als voorwaardenenkelvoudige kiesdistrik- ten en onderscheid tussehen het kiesrecht voor den Gemeenteraad en politiek kies recht. Spreker schermutselde eindelijk nog eenige oogenblikken op de hem eigen gees tige wijze tegen den heer Hartogh. De heer A. van Dedem verschoot nog eenig kt'fit, om de Reg. te verdedigen tegen het verwijt van werkeloosheid; vooral, beweerde hij, mochten de liberalen niet klagen, die slechte wetten hadden gemaakt, zooals de schoolwet en de geneesknndige wetten. Slechts op één punt bestaat bij de liberalen eenstemmigheid: leerplicht. Maar zal die leuze by de stembus kunnen dienst doen, als niet deze andere lenze er by komt: vóór of tegen de klerikalen? De liberalen, zoo fanfonnoreerde Spreker ten slotte, leiden niet, maar worden geleid door de bedriegelyke rede, inplaats van, zooals wij, door Gods instellingen en ge boden. De heer Goeman Borgesius kwam op tegen de voorstelling van den heer van Asch van Wijck, als zou Dr. A. Kuyper een vertegenwoordiger zijn van de sociale politiek. Wel heeft deze in 1888 gewezen op de ontferming, door Willem van Oran je voor de kleine lnidtjes betoond, alsof die Willem reeds een antirevolutionair was Maar toen de wet van Houten in de Ka mer behandeld werd, die een einde maakte aan schandelijke mishandelingen, van de kinderen der armen in de fabrieken, had diezelfde Dr. A. Kuyper, toen lid der Ka mer, tegengestemdSpreker konstateerde dat de antirevolutionairen geen oog hebben voor de ware volksbelangen en sociale nooden. Zij hebben gestemd tegen de af schaffing van de belastingen op het gemaal, op turf en steenkolen, tegen de afschaffing der plaatselijke gebrniksbelastingen enz. willen zij niet meer en meer door het volk verlaten worden, zeide spreker, dan moe ten zij, ondanks hun hechten aan de or donnantiën Gods, eene politiek van recht vaardigheid en toenadering volgen. Zij moeten zich geen illuzie maken, dat het voorspiegelen van protektie groote uitwer king zou hebben bij de stembus. Bij de vorige verkiezingen ging dat op, toen de heer Bahlsman het „Bescherm o God" ten bate van de protektie exploiteerde. Maar meer en meer is de tegenzin tegen pro tektie in den lande grooter geworden. Spreker wees op het misbruik, door de sociaal-demokraten gemaakt van de woor den „roof" en „diefstal", en gewaagde met verontwaardiging van de schandelijke taal in Recht voor Allen gevoerd, waarin b.v. de redakteur zich niet ontzien had, den dood van den Belgischen erfprins een ge- lak te noemen, zonder eenig medelijden voor een vader, die plotseling zyn 20 ja rigen zoon verloor. Dat dnrft die redacteur schrijven, die zich het monopolie aanma tigt van gevoel voor het lijden zijner me- demenschen. De heer Domela Nieuwenhnis interrumpeerde den Spreker, en stemde toe, dat volgens het Sociaal-demokratiesch evangelie de vorsten van „recht voor allen" zyn buiten gesloten. De heer Borgesius bestreed verder den beer van Houten, waar deze alleen de wet van vraag en aanbod bij den arbeid wilde doen gelden. De enqnête leerde, dat het zeer goed mo gelijk is andere beginselen bij den arbeid te doen gelden. Mozality moet de maatstaf zijn. Tegenover den heer van Houten kon stateerde Spreker, dat de Groningsche fabrikant Scholten, blijkens de enquête Diet zulk een hooge opvatting van de sociale verplichtingen had. Tegenover den heer Schaepman beweerde Spreker, dat aan de linkerzijde meer en meer van toenadering bleek betreffende het kies recht. Hij hoopte den heer Gleichman, die nog aan een census hecht, tot een stemmigheid te bewegen. De heer Gleichman wilde echter niets beloveD, en verklaarde den tijd nog niet te zien aan breken, waarop hij in zake kiesrecht zou naderen tot het stelsel Borgesius, De heer Haffmans, die zoolang hy zich als soldaat in de eenstemmige ministerieele garde be schouwde, het stilzwijgen bewaard had, voerde, nn hij zich aansloot aan zijn ge- loofsgenooten, die oppozitie zyn gaan voe ren tegen het Kabinet, weder eens het woord. Hij verklaarde niet te begrijpen, dat de liberalen verwijten richtten tegen deze Regeering, die in hunne kaart speelde, door een twistappel te werpen onder de rechterzijde; zonder dien twistappel had den de kansen der liberalen bij de stembus slecht gestaan. De Miu. van Kol. hield vol, dat de Reg. niet werkeloos geweest was, dat het haar ernst is met haar voornemen om geleidelijke kiesrechtuit breiding te bevorderen, dat zij staatspo- litiek zorg voorstaat, en hij verklaarde zich overtuigd, dat Kamerontbinding nu niet zon leiden tot eene betere partij-or- ganizatie. De Min. van Binnenl. zaken ver dedigde nader uitbreiding van het kiesrecht, maar in steeds wijder kring, rekening hou dende met den tijd en de omstandigheden. Veroordeeling van den burgemeester van Nieuwer-Amstel noemde hij gevaarlijk, zonder pogingen aangewend te hebben, om op de hoogte te komen. De Min. van Fin. konstateerde, dat hy tariefherzie ning wenschte voor te lereideD, in den zin van zwaardere rechten op luxe-artie- kelen, en lagere voor andere artie- kelen. De heer Domela Nieuwenhuis repliceerde wat betreft zyn oordeel over den fabriekant Scholten, en konstateerde, dat geen parlement zoo reaktionair is als het onze, vooral wat betreft het verzet tegen de kredieten voor hulpbehoevenden. De heer v. Kerkwijk vestigde de aandacht op het al te gul uitreiken van de orde van den Nederl. Leeuw in gevallen waar in men vroeger een gonden snuifdoos gaf, waarop de Min. van Kol. de Reg. poogde te verdedigen. Hoofdst XI van de Staatsbegrooting Onvoorziene Uitgavendat als kapstok voor het algemeen debat dienst had gedaan, werd aangenomen met 67 tegen 19 stem men. Tegen stemden de heeren v. Nunen, v. Vlijmen, Mutsaers, Travaglino, Harte, Schepel, Kerdijk, Heldt, Lambrechts, Haff mans,Hartogh,Lieftinck, Domela Nieuwen-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 1