H A A Eerste Blad. Nieuwsberichten. No. 48 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Dertiende Jaargang. 144. met AMSTERDAM. van WOENSDAG 4 Maart 1891 5B1SPH00NNÜMMÏK TELEPHONISCHE VE RBI ND 11° 3 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenT >25. franco p. post ,40. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 35 cents, elke regel Afzonderlijke nommera 3 centen per stuk. meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond Advertmtiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 13 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Tweede séance voor Kamermuziek. De séances van den heer L. Schlegel blijven in ons muziekleven voortdurend eene eerste plaats innemen; zij zijn nog altijd het aantrekkingspunt voor de bemin- naren van de klassieke Duitsche muziek an worden met de grootste waardeering en met eene onverflauwde belangstelling door dezen gevolgd. De dichtbezette bo venzaal van de sociëteit Vereeniging" gaf j.l. Zaterdag avond daarvan weder het beste bewijs. Behalve de gewone medewerkende hee- ren, Joseph Cramer en Henri Bosnians, verleende de heer Joh. Steenman bij deze séance zijn steun. Ten gehoore werden gebracht„Marchenerzahlungen" van Schumann (op. 132) voor piano, viool en alt; Trio van Beethoven (Op. 9 No. 1) voor viool, alt en violoncel en na de pauzeQuartet van Brahms (Op. 26) voor piano, viool, alt en violoncel. Inderdaad -wederom eene kenze van nitgezochte werken, die den heeren volop gelegenheid gaf, met hunne kostelijke talenten te woe keren en den hoorders oogenblikken deed doorleven van het hoogste kunstgenot. Het behoeft nauwelijks meer gezegd te worden, dat genoemde werken op heerlijke wijze werden vertolkt. Waar we toch in elk der uitvoerenden een kunstenaar mo gen begroeten met buitengewone artistieke gaven, daar kan het niet anders, of eene samenwerking van zulke krachten moet eene uiterst voortreffelijke, eene in vele opzichten volmaakte uitvoering in het le ven roepen. De eenheid, die in het spel valt te bewonderen, de schoonheid van klank, de technische afronding, de duide lijke phraseering en bovenal de rijk ge kleurde, echt muzikale voordracht bevre digen de hoogst gestelde eisohen en doen de vertolking aan het ideale naderen. Het trio van Schumann is uit diens laatste scheppings-periode en geeft ons die mengeling van vrede en onrust, welke Schumann's geest in de laatste levensjaren openbaarde. Dat van Beethoven vormde daarmede eene scherpe tegenstelling; het doet ons den meester kennen in het ge lukkigste tijdperk van zijn leven, waarin nog geen leed en strijd zijne ziel bedroefde en zijn oog benevelde. Beethoven schreef dit strijktrio voor den rijken Bussischen graaf Browne, welke door hem „le premier Mécène de Ba Muse" genoemd werd. Beide tiio's gaven een overvloed van overschoone momenten; het Presto van het laatste, met een bewonderenswaardig achevée uitgevoerd, werd levendig toege juicht. Het Quartet van Brahms, dat het geheele tweede deel in beslag nam, spande evenwel de kroon. Het is een zeer hartstochtelijk opus met een verheven en aangrijpend adagio. Dat adagio werd met eene zekere ontroe ring aangehoord en vervulde vast allen met bewondering, in de eerste plaats voor den componist, die met zoo weinig mid delen zoo onbeschrijfelijk veel weet uit te drukken en in de tweede plaats voor het viertal eminente kunstenaars, die het ver mogen bezitten, het doode notenmateriaal leven in te blazen en tot ons te spreken, zooals de componist dat heeft bedoeld. Met een gevoel van dankbaarheid verlie ten wij deze tweede hoogst belangrijke mu zikale bijeenkomst. B. Verste Kamer. Bij de behandeling der begrooting voor Suriname vroeg de heer Wertheim inlichtingen betreffende de jong ste berichten aangaande het konflikt, dat ontstaan zou zijn tusschen den Gfoeverneur de Savornin Lohman en den Prokureur- Generaal Kalff bet gerncht wil, dat deze twee hoogwaardigheids-bekleeders zelfs op straat handgemeen zullen zijn geweest de mishandeling van koelies en de nako ming van het politie-reglement. Spreker wees er op, dat de tegenwoordige toestan den in Suriname niet strooken met de beweringen van den Min. van Koloniën. Deze Minister verklaarde geen inlich tingen te kunnen geven, bij gebrek aan officieele berichten, en volhardde in zijne wanhopige verdediging van het beleid des Goeverneurs. Den heer Fransen van de Putte bevreemdde het, dat de Min. niet per telegraaf inlichtingen had gevraagd omtrent de beweerde mishandeling van koelies. De heer Wertheim stelde eene motie voor, waarin werd aangedrongen op eene spoe dige beëindiging van den onhondbaren toestand in Suriname. Volgens den voor steller had deze motie volstrekt geen po litieke beteekenis. Evenwel kenden de heer de Bruijn en de Min. van Kol. zulk eene beteekenis toe aan de motie, die daarop door den voorsteller werd ingetrokken; hij kon dat te eer doen, daar de Min. een ernstig onderzoek had toegezegd. De be grooting voor Suriname werd daarop goed gekeurd. Hoofdst. X werd ook aangenomen, nadat de heer van Gennep er op gewezen had, dat, nu de kofïïeinkomsten ons ont vallen, wij zoeken moesten naar versterking van inkomsten door spoorweg-aanleg en irrigatie-werken. De heer van Alphen had aangedrongen op verdediging van Java tegen den Europeeschen vijand. De heer Fransen van de Pntte had gewezen op te groote inmenging der Regeering in de Mohammedaansehe godsdienstzaken. De Min. van Kol. had beloofd binnen kort een wetsvoorstel tot subsidieering van partiku- liere spoorwegen te zullen indienen. Een verdedigingsplan voor Batavia en Soera- baija was in onderzoek. De Reg. onthield zich van inmenging in godsdienstzaken. De Kamer is tot nadere bijeenroeping uiteengegaan. Dezer dagen waren te Berlijn geruchten in omloop omtrent den keizer, namelijk dat hij ongesteld zou zijn. De berichten wa ren echter afkomstig van de beurs en men dacht onmiddellijk aan eene beurs-manoeu- vre, wat dan ook spoedig waar bleek te zijn, aangezien de keizer terzelfder tijd zoo gezond ais een visch aanzat bij het diner van den Provincialen Landdag van Bran denborg, waar hij een gloeiende toespraak hield. Het blijkt le doen geweest te zijn om invloed uit te oefenen op den kolossalen aanval op de geldmarkt door de Pruisische en de Duitsche rijkregeering, die respectie velijk twee honderd vijftig en twee hon derd milio8n mark wenschten geplaatst te zien tegen drie pet. De uitslag der lee ning was schitterend ondanks het onwaar dig spel derspeculanten,voorachten veertig maal het bedrag werd ingeschreven. De beurs heeft onder de onheilspel lende berichten niet geleden, doch om de verzinners nu eens voor goed hun babbelen af te leeren, is er een ge streng onderzoek ingesteld. Of men hem vinden zal den schuldige, het is te wen- schen voor de beurs! Nog een ander bericht blijkt niet geheel waar te zijn, namelijk het verhaal, dat den ouden heer Bismarck, wien men allerlei booze dingen toedieht, maar voor wien men misschien wel wat bang is, officieus zon beduid en bewezen worden dat zijn dag- bladengeschrijf eigenlijk niets te beduiden heeft. Er blijkt volstrekt niet over Bis marck gesproken te zijn. Bismarck heeft bedankt voor eene hem aangeboden kan didatuur in den Rijksdag voor Hannover. Zijne weigering grondt hij op persoon lijke en huiselijke omstandigheden, welke hem beletten zoo lang van huis te zijn. Nog blijkt bezijden de waarheid, dat 1 alle Hollanders die naar de Transvaal ver huisd zijn, het daar zoo erg best hebben, al thans de Nederlandsohe Minister van Bui- tenlandsche zaken deed in de Staatscou rant die al heel weinig gelezen wordt een bericht plaatsen, dat hierop neerkomt,: Er loopen vele Hollanders zonder werk in de Transvaal; de toestand is daar van dien aard, dat menig nieuw aangekomene erg teleurgesteld zou zyn, en dan, vertrek vooral niet naar Afrika als ge niet voor zien zijt van het noodige geld om gedu rende de eerste maanden te kunnen leven. Nu, wie zooveel bezit, kan in Holland ook wel wachten. Tusschen Frankrijk en Duitschland be gon weer wat meer toenadering te be speuren, waarsohynlijk wel aan eenig toegeven aan de Fransche ijdelheid van Duitsche zijde toe te schryven. Het had althans het gevolg, dat keizerin Frederik te Parijs met alle teekenen van hoogach ting is ontvangen, niettegenstaande zij ge heel incognito reisde. Men hoopte nu dat de grijsgrauwde mist, die sedert twintig jaren het onderling uitzicht op de goede hoedanigheden der beide toon gevende natiën belemmerde, verder zoo op- trekke.n De keizerin Frederik bracht een bezoek aan Parijs in de vorige week en dit zon het verzoeningswerk voltooien. Alles ging goed tot H. M. ook een bezoek bracht aan Versailles en St. Cloud, aan welke plaatsen droevige herinneringen verbonden zijn. Toen barstte de bom los. In eene vergadering werd eene motie van protest tegen het bezoek der keizerin aan genomen en deze gewaarschuwd dat de herzieningsgezinde patriotten besloten wa ren de komst van de koning van Pruisen, den „cipier van Elzas en Lotharingen" niet dulden zonden, en de keizerin verliet Parys zonder resultaatde spanning tusschen beide volken is er niet op gebeterd. Terwijl een en ander de wereld ver vult, de gemoederen in beweging stelt, begint men te begrijpen dat de geheele affaire had voorkomen knnnen worden als het Duitsche hof beter ware ingelicht geweest omtrent de toestanden en dat dit door niemand beter had behooren gedaan te worden dan door den Franschen ge zant te Berlijn, reden waarom deze waar schijnlijk zal vervangen worden. Niet te ontkennen valt dit wordt door de Duitsche bladen erkend, dat de veelbe sproken geschiedenis nooit zou plaats gehad hebben, als Bismarck nog stem in den raad gehad haddeze moet van den beginne gezegd hebben, den Parijschen tocht eene staatkundige font te noemen. Ten uiterste verstoord moet keizer Wilhelm zyn omtrent deze loop der za ken. Hij zocht iets om zijne toorn te luchten en vond dit in het opnieuw van toepassing verklaren van al de bepalin gen indertijd gemaakt op het vreemden- verkeer in Elzas-Lotharingen, waarbij thans alle gunstige bepalingen zyn opge heven. Groot is de keizer niet in zyn toorn en of de handeling van politiek inzicht of billyk oordeel getuigt, staat te betwij felen. Nu wordt wel van Duitsche zyde be weerd, dat het bezoek aan Frankrijk geen politiek karakter droeg, doch de omstan digheden hebben het tegendeel bewezen. De keizer van Rusland is ten opzich te van Finland aan eene constitutie on derworpen, welke door hem, bij zijne troonsbeklimming moet bezworen worden. Herhaaldelijk is in den laatsten tijd ge bleken, dat deze constitntie den czaar meer een last dan een lust is. Nu hebben in den Finschen landdag een paar leden de stoutheid gehad in hunne kamer-re devoeringen den czaar te herinneren aan zijne eeden op de constitutie, waarop zij zeer zeker recht hebben als dit noodig blijkt, doch daar de czaar niet verlangt de les gelezen te worden, verwacht men nu eene landdag-ontbinding. De Engelschen regeering heeft bij het Lagerhuis eene petrolenmwet in behande ling gebracht. Wordt deze aangenomen, dan mag geen petoleum-verkooper meer dan 270 liter en geen verbruiker meer dan 40 liter van die vloeistof te gelijk in huis. Ook komt daar in behandeling een wet op de fabriekslokalen, wat be treft het reinhouden en bepaling der ruimte naar gelang van het getal arbei ders. Omtrent de gevolgen van het aan vriezen der hoornen gedurende de week van 14 tot 21 Februari schijnt men vrij algemeen gerust te zijn. De zaak was dan ook van vrij wat minder beteekenis, dan in December 1620 als wanneer volgens eene kroniek het volgende plaats had. Tot 20 December van genoemd jaar was het gestadig weer, doch op dien da tum werd het „nederkomende water Ys, zoodat te Amsterdam de straaten zoo glad bevrozen, dat die bijna onbruikbaar wa ren. Men had, tot daar toe, nog geen Vorst gehad, en het meeste wonder ver toonde zich aan de boomen; want de nedervallende regen en vochtigheid be- vroos aan de Takken, zoo dik op malkan der, dat een Takje van een vinger dik, door het aanvriezende Ys, zoo dik als een arm wierdtDit zag men inzonderheid op den weg naar Haarlem, alwaar vele Boomgaarden waren geschon den en de Takken der Vrnchtboomen af gebroken. Evenwel wierden nog verschei dene Boomen te Amsterdam behouden, door het branden van Pektonnen onder dezelveMaar 't zag er zeer el lendig uit op de Cingel, Heere- en Key- zersgraft en andere Burgwallenwant de straaten kon men nauwelyks gebrui ken, en men zag diemet afgescheurde Tak ken en ontwortelde Boomen overdektde Boomen hadden des nachts met barsten en kraaken, een droevig gerugt gemaakt, en wanneer de dag aankwam, zag men hier een Boom met Wortel en al over de straat heen liggen, daar weêr eenen half in 't waterginds stond er een van alle takken berooft, aan de overzijde een van boven tot beneden gespleeten". Te Maastricht is de gevangenis op gepropt vol. Tal van veroordeelden wegens kleine delicten kunnen daarom niet opge roepen worden, om hunne straf te onder gaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 1