HAARLEMSCH
Eerste Blad.
BERICHT.
No 55.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Veertiende Jaargang.
144.
van WOENSDAG 13 Juli 1892.
De Erven Loosjes.
„onze leestafel".
Nieuwsberichten.
TELEPHOONNUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenr ,25.
franco p. poet —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per sink.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Zij, die nog verzuimd hebben de
BOEKENLIJST, 2e kwartaalaan
ons bureau af-te-halen, worden
vriendelijk verzocht dit ten spoe
digste te doen, daar de voorraad
ongeveer uitgeput is.
Nieuw verschenen werken op aanvrage
Ier inzage te bekomen by de boekhande
laars De Erven Loosjes.
HELGE'S Natuurkundige Leesboekjes,
2de stukje, Schetsen van planten door
H. Witte ,0.30.
•GRAVELAAR, N. L. W. A. Leesboek
der Planimetrie„1.25.
MAX, Onze Vrienden„0.75.
SCHUBIN,OSSIP,Bobeemsche Adel 2dln. 4 60.
MEESTER, JOHAN DE, Pargsche schim
men1.90.
BÏTTERSEN, Tzn, H. Voorstel van Wet
tot instelling van kamers van arbeid
en nyverheid, met memorie van Toe- -
lichting„0.60.
JORDAN, WILHELM, De Sebalds, 2dln. 5.90.
JEFFERY, JEFFERY, C. James Vrailte
2 dln. 5,90.
BEEKMAN, A. A. Plan van afsluiting
en droogmaking der Zuiderzee»0.45.
BELL, l)r. F. W. B. VAN, Het laatste
college-uur. Rede op den 15den Juni
1892 gehouden0.30.
Buitenlandsche nieuw verschenen werken
BAYERN'S Muudarten„7.80.
:SEIPP, Dr. H. Lehrbuch der raumlichen
Elementar-Geometrie (Stereometrie)... „3.90.
KLIMPERT, RICHARD, Lehrbuch der
Bewegung llüssiger Körper (Hydrody-
narnik)„5.20.
Alle bovenstaande werken zyn ver-
ferygbaar gesteld by de erven Loosjes,
Ged. Oude Gracht 86, Haarlem.
Tweede Kamer. Nadat de heer Ruyg
van Beeren broek was beëedigd en zitting
had genomen, werd in de zitting van
Donderdag voortgezet de behandeling van
het ontwerp betreffende de belasting op
de inkomsten uit vermogen. De Kamer
-was nn aan de artiekelen toe. Bij art.
1, bepalend, dat eene vermogensbelasting
wordt geheven van ieder die binnen het
Rijk woont, of in den loop van bet jaar
er komt wonen, stelde de beer Bablmann
een amendement voor, om aan het art.
-een alinea toe te voegen, luidende Vreem
delingen zijn voor de waarde hunner on
roerende goederen binnen het Rijk gele
gen belasting schuldig, volgens de grond
slagen der wet. Dit am. werd bestreden
door den heer v. Houten en den Min.
van Fin., die bet am, onuitvoerbaar ver
klaarden, waarop de heer Bahlmann het
introk, hij zou bij de vrijstellingen op
de zaak terug komen. De heer v. Alphen
zou voor art. 1 stemmen zijne stem over
de wet zon hij lateD afhangen van den
invoerings-termijn. Art. 1 werd na eenige
diskussie over het vaststellen der woon
plaats onveranderd goedgekeurd, en even
zoo artt. 2 en 3. Bij art. 4 stelde de
heer Rutgers van Rozenburg een amen
dement voor, om de vrouw zelve belas
tingplichtig te verklaren, niet alleen bij
scheiding van tafel en bed, maar ook bij
scheiding van goederen, en ingeval de
vrouw zich eigen beheer van goederen
heeft voorbehouden. In die beide ge
vallen wordt intnsschen geen splitsing van
de vermogens van man en vronw toege
laten. De Min. van Fin. had geen bezwaar
tegen de voorgestelde redactie-wijziging
en liet de beslissing aan de Kamer over.
Na diskussie is op voorstel van den heer
Rutgers besloten het am. en art. 4 aan
te honden tot art. 17, ten einde aan de
Komm. van Rapp. gelegenheid te geven
tot overweging. Art. 5 werd goedgekenrd.
't Was te verwachten, dat art. 6 Vrij
stellingennog al aanleiding tot debat
zon geven. Er werden drie amendemen
ten voorgesteld. Ie door den heer de
Kanter, om de vrijstelling voor goud
en zilverwerk, paarlen en edelgesteenten,
voorwerpen van knnst en wetenschap te
doen vervallen. Over dit am. werd uit
voerig gedebatteerd. De voorsteller ver
dedigde het. Het werd bestreden door de
heeren v. d. Kaay en Roëll, die er op
wezen, dat zoolang de personeele belas
ting niet gewijzigd is, deze voorwerpen
in de vermogens belasting moeten wor
den vrijgesteld. Laatstgenoemde achtte
vooral verkeerd het belasten van voor
werpen van knnst en wetenschap, wat
oorzaak zon worden, dat vele van die
voorwerpen naar het bnitenland znlien
gaan. De heer Lieftinck merkte op, dat
er geen grens is te trekken tnsschen meu
belen en voorwerpen van kunst. Of, vroeg
hij, wil men alleen leelijke menbeien
vrijstellen? De heer Rutgers van Rozen
burg achtte het billijk en redelijk, dat
de bedoelde voorwerpen worden belast,
ook wanneer zij het eigendom zijn van
geleerde genootschappen. De heer Farn-
combe Sanders wees er op, dat men zich
in de taxatie van het vermogen van
gestichten zeer vergist en sterk over
drijft. Zeer verkeerd noemde hij het bi-
blioteeken te willen belasten. De Min.
van Fin. bestreed het am. en verklaarde
bij de personeele belasting kunstvoorwer
pen alleen als meubels te willen beschou
wen. 2e werd door den heer Bahlmann
eene nienwe vrijstelling voorgesteld voor
buiten 's lande gelegen onroerende goede
ren, waarvoor in het buitenland inkom
sten-of vermogensbelasting wordt be
taald. De Min. van Fin. bleef bezwaar
maken tegen dit am., dat geen notitie neemt
van roerend vermogen in het buitenland
geplaatst. De onbillijkheid eener dubbele
belasting ligt niet hier, maar in het bni
tenland. Laat men zich daar beklagen.
De heeren Mees en van Houten bestreden
dit amendement. 3e stelde de heer A. van
Dedem voor als amendement vrijstelling
van paarden en rijtuigen, tot welke doel
einden ook gebezigd. De Min. en de heer
van Houten bestreden dit amendement.
Nadat een voorstel van den heer Mac-
kay, om de behandeling te verdagen tot
den volgenden dag, was verworpen met
52 tegen 36 stemmen, werd het amend,
de Kanter verworpen met 60 tegen 29
stemmen; het am. Bahlmann verworpen
met 58 tegen 30 stemmen; en het am.
van Dedem verworpen met 68 tegen
18 stemmen. Daarna werd art. 6 goedge
kenrd.
De opnieuw saamgestelde afdeelingen
hebben tot hare Voorzitters gekozen de
heeren de Beaufort Amsterdamvan der
Feltz, van Kerkwijk, Roëll, van Delden,
en tot ondervoorzitters de heeren Hoe-
man Borgesins, Schepel, Veegens, van
Honten en Rntgers van Rozenburg.
Donderdag kwam art. 7 aan de benrt.
Dit art. geeft regelen omtrent de schat
ting der waarde van het vermogeD. Op
onderdeel a werd door den heer Clercx een
amendement voorgesteld, om de waarde
van gebonwde en ongebouwde eigendom
men te berekenen op het vijftienvoud hun
ner belastbare opbrengst, inplaats van op
het twintigvond. De voorsteller voerde als
argument aan de groote daliDg der lan
derijen na de vroegere stijging. Verde
digd werd het amendement door de heeren
Kolkman, van Alphen en A. Mackay, op
grond dat het onroerend vermogen even
redig te zwaar in deze wet wordt belast.
De heer Tydeman had bezwaar tegen het
am. daar het een groot voorrecht zon geven
aan de grondbezitters, maar den landbou
wers weinig zou baten. Ook achtte hij het
am. in strijd met het stelsel van het ontwerp
om het onroerend vernogen op denzelfden
voet te treffen als het roerend vermogen.
Hij erkende, dat het twintigvond zwaar
zon knnnen drukken, maar wilde dat be
zwaar liever vermeden zien door verlaging
der grondbelasting. De heer van Honten
verklaarde, dat de meerderheid der Komm.
van Rapp. zioh niet met het am. kon ver
eenigen. Die meerderheid zag in het am.
inbreuk op het stelsel der wet, en achtte
het destrnktief en pernicieus. De beer Roëll
sloot zioh aan bij den heer van Honten.
De heer de Meijier konstateerde, dat bij
aanneming van het am. de geheele wet
zal moeten worden herzien. De heer G.
van Dedem vereenigde zich met de bezwaren
van den heer Kolkman. De heer Schepel
achtte den maatstaf van nitkeering ter zake
van opstal, vaste hunr en pacht onvol-
voldoende voor berekening van de waarde
van den aftrek. Hij zou liever den maat
staf van de koopsom zien aangenomen. De
Min. van Fin. beantwoordde de verschil
lende gemaakte opmerkingen. Ten sterkste
bestreed hij het am. Clercx, dat louter be
doelde eene verzachting tegen te zware
heffing op de grondbelasting. Acht men dit
noodig, men stelle verlaging van grond
belasting voor, niet dit am. waardoor niet
de landbouwers, maar de grondbezitters
zullen gebaat wordeD, met welke laatste
men zeker het minst medelijden behoeft
te hebben. De Min. erkende volkomen,dat
de kapitalist-grondeigenaar een heiligen
plicht heeft te vervullen. Hij kon een wel
daad zyn voor zijne omgeving. Maar als
men nu zegt: die roeping is wel heilig,
maar contens, dan zegt de Min. loopweg I
Uit de ontvangen opgaven blijkt, dat in
1890 en '91 de waarde van het onroe
rend goed bij verkoop zoodanig waB, dat
het twintig vond eene billijke belasting was
te achten, terwij 1 het vijftienvoud veel te laag
zon zyn, te eer daar van de 86 ton af te
schaffen belastingen, die tegenover de ver
mogensbelasting staan, 53 ton komen ten
bate van het onroerend goed. En nn wil
men nog verlaging van het cijfer van be
rekening? .De Min. kan er niet toe ko
men. Als men door aanneming van dit
am. zoodanigen bres schiet in zijD geheel
financieel stelsel,kandeMin. onmogelijk be
loven zijne beloften tot verlaging der grond
belasting na te komen. Als men zyn stel
sel in de war gooit, gebaseerd op een ont
vangst van 86 of 87 toD, dan zon hy
zicb moeten beraden, wat hem te doen
stond, 's Ministers overtuiging is, dat het
niet wenschelijk is het am. aan te nemen.
De heer A. van Dedem werd door den
Voorzitter verhinderd terug te treden in
het algemeen debat. De heer van Delden
zon na 's Ministers verklaring niet voor
het am. stemmen, maar voelde er wel wat
voor. De heer Clercx lichtte zyn am. nader
toe en verzekerde, dat het enkel bedoelde
een onrechtvaardigen drnk van het grond
bezit te voorkomen. De heer Kolkman
stelde nn als am. voor, dat waar de be
lastingplichtige gebrnik maakt van schat
ting naar verkoopwaarde, hy niet de waarde
van zyn goederen in elke gemeente af
zonderlijk behoeft aan tegeven. De heer
Tijdens zon voor het am. Clercx stemmen,
omdat het grondbezit dnbbel wordt ge
troffen. De heer van Honten kon zich wel
vereenigen met het am. Kolkman. Ook de
Min. had geen bezwaar tegen laatstgenoemd
amendement. Het debat over littera-
A werd goedgekeurd. Littera B. (waarde
berekening voor bomÊerreinen) en littera
C werden goedgekenrd. Littera D. waar-
deberekening van effekten op de geldwaar
de naar de laatst bekende gegevenswerd
goedgekenrd na eenig debat tnsschen den
heer Meyier en den Minister over de be
doeling der woorden „laatst bekende ge-
gegevens" Evenzoo littera E. Op littera F.
was voorgesteld een am. van de Komm.
van Rapp. dat werd toegelicht door den
heer Goeman Borgesins, om de schatting
te doen geschieden naar geldswaarde en te
doen vervallen de woorden daar op vol
gende „voorden belastingplichtige" omdat
de waarde voor den belastingplichtige zeer
veel kan verschillen van de werkelijke
waarde. Dit am. gaf aanleiding toteenig
debat. De Min. achtte de aanneming min
der wenschelijk. De heer van Alphen wierp
de kwestie op, of onder de voorwerpen
van landbouwbedrijf ook zyn begrepen
te veld staande gewassen, en stelde ver
daging der behandeling voor om den Min.
gelegenheid te geven deze zaak te over
wegen. Zyn voorstel werd met 50 tegen
35 stemmen verworpen. De Min. was van
oordeel, dat te veld staande gewassen be-
booren tot de activa. Het debat over het
art. werd gesloten.
Het am. Clercx werd verworpen met 53
tegen 36 stemmen; vóór alleen de
rechterzijde met den heer Rntgers van
Rozenburg; tegen de linkerzijde met de
heeren van Vlymen, Kenchenius en van
NnneD. Het am. Kolkman werd aange
nomen met 58 tegen 26 stemmen. Het
am. van de Komm. van Rapp. werd aan
genomen met 62 tegen 17 stemmen.
Daarna werd art. 7 aangenomen met 62
tegen 17 stemmen. Tegen hebben gestemd
de heeren van Velzen, van AlpheD, Ha-
velaar, Rnys van Beerenbroek, d' Ansem-
bonrg, Oppedijk, van de Velde, van der
Schrieck, Beelaerts van Blokland, v.
Löben Seis, Smits van Oyen, de Ram,
Brantsen, v. d. Zijp, Scbimmelpenninck,
v. d. Oye, Lambrechts, Michiels van Ver
duinen en A.v. Dedem.
Op een gebied in de Znid Ameri-
kaansche republiek Paraguay willen drie
jonge FraDschen eene socialistische kolonie
stichteD. Zy zon niet meer mogen tel
len, althans voorloopig, dan vierhonderd
mannen en vierhonderd vrouwen. Voor
namelijk zon men zich toeleggen op den
landbouw en iedereen zou moeten arbeiden.
De verdeeling der goederen zon voorloo
pig vrij zyn; elk zal nemen juist zooveel
als hy noodig heeft. Geld zal men niet meer
noodig hebben dan genoeg is om de ge
meenschap met de oude wereld te onder
honden. Om deze idealen te bereiken, heb
ben de jongelieden zoowat een millioen
francs noodig, en zij zullen dit trachten
te krijgen door het houden van lezingen
enz. en verder nog belangstelling voor hun
plan te wekken.