HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 57. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Veertiende Jaargang.
144.
van WOENSDAG 20 Juli 1892.
VERSOHUNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Nieuwsberichten.
A
TELEPHOONNUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDINO
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenr ,25.
franco p. poet —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
Advertentim worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlang9 verschenen werken, op aan
vrage ter bezichtiging verkrygbaar by
De Erven Loosjes, boekhandelaars te
Haarleed.
IS1NG, ARNOLD, In de Kamers der Sta-
ten-Generaal ing. f 1.90. geb. ƒ2.40.
BOOM, J. A. VAN DER, De toesteloe-
feuingen voor de Lagere School.1.25.
De ziekte van onzen tijd; woorden van
troost en raadgeving aan alle zenuwlij
ders, door een hersteld zenuwlijder .60
Bnitenlandsche nieuw verschenen werken
La minorité de Louis XIII, Marie de
Médicis et Sully (16101612)ƒ4.15.
BARON, J. de BAYE, Le cimetière wisi-
gothique d'Herpes11.—
AUVARD, A. Gynécologie, Séméiologie
Génitale1.40.
BRADDON, M. E. The Venetians, 2 vis. ,2.—
WARD, Mrs. HUMPHRY, Miss Breth-
erton. 1 vol1.
BLACK, WILLIAM, The Magic ink,
1 Vol,1.—
KLEIN, E, The Etioiogy and Pathology
of Grouse Disease Torol enteritis, and
some other Diseases affecting Birds... ,4.90.
GISSING, GEORGE, „Demos", Erzah-
lnng von, 3 Bnde1.95.
SPaTTGEN, DORIS FREIIN VON,
Amerikauische Existenzen, Erinnernogen
eines Deutschen.15
"WEHL, FEDOR, Alfred Meiszner.27'.
HIST, P. Fr. Bei den leichten Drago-
nern.40
Bovenstaande werken zyn voorhanden
in den Boekhandel van de erven Loos
jes, te Haarlem.
Concert Koninklijk Domkoor.
Een zeer talrijk publiek was gisteren
'avond in de St. Bavo-kerk bijeen om
er te luisteren naar den voort redelijken
zang van een tiental Leden van het Ber-
lijnsche Domkoor, dat door het Bestuur
der Bachvereeniging voor eene kerkelijke
uitvoering was geëngageerd.
Evenals voor eenige jaren, toen dit
Koor iu dezelfde kerk met zooveel
succes optrad, mocht het ook nu in hooge
mate voldoen en aanspraak maken op de
belangstelling, die nit de groote opkomst
duidelijk sprak. Ongemeen mooi is de
zang dezer heeren; de evenredigheid der
stemmen uiterst gunstig, zoodat een
zeldzaam schoon ensemble kan verkregen
wordende aard der geluiden waarborgt
een fraai klankgehalte, terwijl de voor
dracht zich onderscheidt door een rijk
dom van nuances en sohakeeringen.
Het geheel maakt een hoogst welda-
digen indrnk en werkt by den aandach-
tigen hoorder stemmingen, die ongetwijfeld
zullen nawerken, lang nadat de plaats
waar ze in het leven zijn geroepen is
verlaten. De macht der tonen laat zich
vooral in religieuse zangen krachtig gel
den, te meer naarmate de vertolking er
van wordt gestempeld door eenvond en
reinen zin.
Niet minder dan tien koren werden
door de heeren ten gehoore gebraoht,
waarvan, wat de uitvoering betreft O bone
Jesu van Palestrina en het Choral van
Bach zeker bovenaan mogen worden ge
steld. Over het algemeen muntten de
bassen nitde volle diepte van hun toon
en de aard van het gelnid mochten te
recht bewondering wekken.
De eolo-nnmmerseene aria voor Bas
uit het oratorium Jozna van Handel en
een lied voor Tenor, dat ons als com
positie minder belangrijk voorkwam, van
Th. Kahle werden door twee heeren van
het gezelschap op verdienstelijke wijze
gezongen.
De heer W. Ezerman had welwillend
de begeleiding van deze nnmmers op zich
genomen en bracht bovendien door de
uitvoering van twee orgelwerken eene
aangename afwisseling in het programma
Onder dank betuiging aan het Bestnur
der Baohvereeniging voor dit extra con
cert laten wij eenige bijzonderheden o ver
het Domkoor en zijn stichter volgen.
De stichter van het beroemde Berlijn-
sche Domkoor is Angnst Heinrich Neit-
hardt, geboren den 10 Angnstns 1793
te Schleisz (Reuez), gestorven in 1861
te Berlijn. Als twintigjarig joDgeling
trad Neithardt, na degelijk de mnziek
beoefend te hebben, in militairen dienst bij
het Garde- Bataljon der Jagers te Berlijn.
Hij maakte den veldtooht van 1813-15
mede en werd bij zijne terugkomst aan
gesteld tot Kapelmeester bij het muziek
korps van zyn regiment. Later ging by in
dezelfde hoedanigheid over tot het Kei-
zer-Frans regiment en was steeds ijverig
werkzaam ten nntte van de militaire mn
ziek. Talrijke marsehen en ouvertures
zyn door hem in dien tyd vervaardigd.
In 1840 verliet hij den dienst en nn
werd hem door koningFrederik WilhelmlV
de stichting van het Koninklijke Dom
koor opgedragen. Het gelukte Neithardt
een koor samen te stellen van 80 zangers,
waarmede van toen af de godsdienstoefe
ningen in de Domkerk en andere plech
tigheden werden opgeluisterd. Eenige
jaren na de opriohting deed het koor
eene kunstreis door Engeland en liet
overal de meest grootsche indrukken
achter.
Op last van den koning ondernam
Neithardt ten dienste van het Domkoor
eenige studiereizen. Zoo ging hij in 1846
naar St. Petersburg om het Hofkoor te
booren en in 1857 naar Rome om den zang
der Sixtijnsche kapel te bestudeeren. Bij
zyn dood in 1861 werd hij met groote
eer begraven. Eenige kunstvrienden sticht
ten voor den werkzamen en bekwamen
man later een gedenkteeken.
Met de herinnering aan den zang van
het tiental koristen, dat gisteren avond
voor ons optrad, kan men zich een denk
beeld vormen van den indruk, welke het
geheele koor door zijn zang te weeg
moet brengen. Meermalen zingt het Koor
in verbinding met kinderstemmen en or
kest. Nog zij vermeld, dat de zangers
van het Koninklijk Domkoor goed bezol
digd worden en hun inkomen weten te
vermeerderen door velerlei arbeid op mu
zikaal gebied.
B
Tweede Kamer. In de zitting van Woens
dag was art. 12 van de Vermogensbelas
ting aan de benrt. Dit art. bepaalt, dat
de belastingplichtige aangeslagen wordt in
de gemeente waar hij woont bij het be
gin zijner belastingpliohtigheid in het loo
pend belastingjaar, alsmede dat bij ver
schil van gevoelen over de plaats waar
een belastingplichtige moet worden aan
geslagen, de Min. van Fin. beslist. Door
den heer Levy was daarop een am. voor
gesteld om het art. zóó te redigeeren, dat
wat de beslissing des Ministers betreft, niet
onder den vorm van administratieve be
slissing eene reohtsbesiissing worde geno
men. Dit am. werd door den voorsteller
ingetrokken. Nadat de Min. verklaard had,
dat het art. geen reohtsversohil betreft,
maar een zniver huishoudelijk geschil van
administratieven aard. Een am. van den
heer v. d. Kaay, om van de beslissingen
des Ministers over de plaats waar de be
lastingplichtige moet worden aangeslagen,
geen hooger beroep toe te kennen, werd
gesteund door den heer Veegens en aan
genomen met 70 tegen 6 stemmen. Art.
42 werd onveranderd goedgekeurd. Art.
13 draagt de regeling van den aanslag op
aan de inspecteurs van registratie. De heer
Bahlmann bestreed de regeling door de in-
spekteurs der registratie, die volgens hem
elk middel tot Bcherpe kontróle missen.
Hij meende, dat de Min. alleen maar eene
tegemoetkoming had willen geven aan de
registratie ambtenarendie by verminde
ring de mntatierechten vele inkomsten
znllen missen. Het ergste vond hij, dat
de bedrijfsbelasting aan den ontvanger der
direote belastingen zal worden overgelaten,
zoodat de belastingplichtige tnsschen twee
ontvangers zal worden geplaatst. Hij drong
aan om in allen gevalle den aanslag van ver
mogens- en bedrijfsbelasting in één hand
te brengen. Hy legde dit denkbeeld in
eene motie neder, die, na door den Min.
van Fin. te zyn bestreden, verworpen
werd met 64 tegen 21 stemmen. De heer
Pynacker Hordijk braoht de vraag ter
sprake, hoe de schatting moet geschieden
van onroerende goederen in Ned. Indië
voor personen uit Indië vertrokken en hier
belastingplichtig geworden. Na op die vraag
antwoord te hebben ontvangen van den
Min. verklaarde de heer Hordijk, dat hij
het wensohelyk achtte, aan den Raad van
Beroep een deskundige op Indisoh gebied
toe te voegen. Art. 13 werd aangenomen
met 68 tegen 13 stemmen. Art. 14 het
opmaken van de lijst der personen, die ver-
moedel jk zullen worden aangeslagen) geeft
aanleiding tot eenige disknssie. O. a. be
streed de heer van Delden de opdracht
aan den Burgemeester van de verplichting
om inlichting te verschaffen. Hij achtte
het verkeerd, dat kosteloos aan burgemees
ter en gemeente-ambtenaren weder nienwe
Rijksdiensten znllen worden opgelegd. De
Min. antwoordde, dat het voorschrift niet
imperatief is. Na eene korte gedachtenwis-
seling, waaraan ook de heer A. van De-
dem deelnam, werd het art. goedgekeurd
Ook art. 15 formulier van aangifte) werd
na eenig debat goedgekeurd.
Bij art. 16, (gojze van aangifte) werd
uitvoerig gedebatteerd over de amende
menten van de heer Levy en de Komm.
van Rapp. Het debat liep in deze zitting
niet af. 't Werd voortgezet in de zitting
van Donderdag. Het am. van de Komm.
wilde hen, die zich binnen het Rijk in
den loop van het belastingjaar komen ves-
gen, verplichten binnen twee maanden na
die vestiging aangifte te doen. Het am.
van den heer Levy wilde hem, die een
biljet ontvangt en zich niet belastingplich
tig acht, dit op het ontvangen biljet laten
vermelden. Dit laatste am. werd door den
voorsteller ingetrokken, nadat de Min. had
verklaard, dat het wel niet de wet on-
onuitvoerbaar zou maken, maar toch totad-
ministratieve moeielijkheden aanleiding zon
geven. Het am. der Komm. werd bestre
den door den heer Beaufort, en verdedigd
door den heer Roëll. Op verzoek van den
heer A. van Dedem werd het debat over
art. 16 geschorst totdat beslist zal zyn
over de artt. 4 en 17. Toen kwam in
behandeling het aangehouden art. 4: het
vermogen der vrouw wordt geacht een ge
heel nit te maken met dat van den man.
De man is belastingschuldige voor het
geheele vermogen. Op dit art. was een am-
voorgesteld door den heer Rutgers van
Rozenburg, om de vrouw zelve belasting
plichtig te verklaren in de gevallen van
scheiding van tafel en bed, scheiding van
goederen en in geval de vronw, zieh het
eigen beheer over hare goederen bedongen
heeft. Op art. 17 was door de Komm van
Rapp. een am. voorgesteld, dat door den
heer v. Houten werd toegelioht om de
vrouw tot aangifte te verpliohten van het
vermogen waarvan zy het eigen beheer
heeft. De heer van der Velde stelde voor de
alinea betreffende overleden belastingplich
tigen uit het artiekel te doen vervallen.
De heer Rnijs van Beerenbroek steunde
dit laatste am., dat bestreden werd door
den Min. van Fin. die, zoo de Kamer voor
de gevallen, waarop de beide overige amen
dementen doelden, voorziening wenschelyk
mocht aohten, de voorkeur gaf aan het
voorstel der Komm. boven dat van den
heer Rntgers. Het am. Rutgers werd aan
genomen met 63 tegen 23 stemmen. Dien
tengevolge verviel het am. der Komm.
Op verzoek van den Min. werd de stem
ming over art. 16 en 17 nitgesteld tot
den volgenden dag, om nog gelegenheid te
geven tot het ^overwegen van eene
wijziging in art. 17. Met 36 tegen 26
stemmen werd verworpen het am. van den
heer v. d. Velde, om geen aangifte te
eisohen van erfgenamen van overleden be
lastingplichtigen.
In de zitting van Vrijdag werd art.
17, nadat de Min. de eerste alinea had
ingetrokken, goedgekeurd. Artt. 16 24
worden goedgekeurd na eenige wyziging.
Op art. 25 stelde de heer Goeman Bor-
gesins, namens de Komm. van Rapp. een
am. voor, om geen geheele ontheffing te
verleenen aan iemand, die niet twaalf
achtereen volgende maanden in het Rijk
woonde. De heer Rnijs van Beerenbroek
beweerde, dat de Min. aan dit art. een
te zakelijk karakter geeft, en dat de re
geling der ontheffingen gebrekkig is. De
onhebbelijke opmerking van dezen oud-
minister, dat amendementen, door de rech
terzijde voorgesteld, steeds door de Reg.
en de linkerzijde worden afgewezen, haal
de hem eene soherpe berisping van de
heeren Mees en van der Kaay op den
hals. De Min. van Fin. opperde beden
kingen tegen het am. der Kommissie,
maar liet, ingeval de Komm. het hand
haafde, de beslissing over aan de Kamer.
Het am. werd aangenomen met 68 tegen
10 stemmen. Artt. 25 27 werden aan
genomen. Een am. op art. 28 van de
Komm. van Rapp. om de bemoeiing van
den Beroeps-raad te beperken tot de
hoegrootheid van den aanslag waardoor
is nitgemaafat, dat de rechter moet be
slissen, of iemand ontheffing kan erlaDgen
wegens vertrek uit het land, werd na
debat aangenomen met 62 tegen 22 stem
men, en evenzoo artt. 28 en 29. Op art.
30 eedsaflegging door de leden van den
Raad van beroepwerd een am. voorge
steld door den heer v. Alphen, om de
eedsformule aan te vnllen met de woor
den: „Zoo waarlijk helpe my God Al
machtig", waardoor het art. in overeen
stemming werd gebracht met andere wet
ten. Dit am. en de artt. 30 32 werden
zonder stemming aangenomen. Art. 33
(bevestiging van de aangifte door eeden of
verklaringen) gaf aanleiding tot eene
breedvoerige bespreking, en tot het voor
stellen van twee amendementenhet eene
van de heeren Schaepman, Kolkman en
de Kanter om de aangiften alleen door
de verschillende verklaringen te doen be.