HAARLEMSCH Eerste Blad. 1 No. 79. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Veertiende Jaargang 144. van WOENSDAG 5 October 1892. Nieuwsberichten. TELEPIIOONNUMMER TELEPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden—,25. franco p. post ,40. Afzonderljjke nommers 3 centen per stuk Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlang9 verschenen werken, op aan vrage ter bezichtiging te verkregen bij De Erven Loosjes, te Haarlem. JORISSEN, Dr. THEOD. Historische Bladen deel III De overgaDg van Hen drik IV. Cromwell. De prinses van Ahlden. deel IV. Hoe Fran901'se d'Au- bigné Madame de Maintenou werd. Het •ouderlijk huis van AnnavanHannover. .Mirabeau Maria Antoinette 2 din. ing. 2.50 geb. 3.20. Maatschappij Diligentia. Natuurkundige Voordrachteu 1891/92.90. FIJNJE VAN SALVERDA. J. G. W. De luchtvaart1.25. Des poedels kern van de Muntkwestie..25. HETTERSCHY, J J. De poolfiguren der Kegelsneden en hare toepassingen.1.25. KOETSVELD C. E. VAN, Vijf en twin tig jareu onder het Roode Kruis. Ge dachtenisrede .45. NAVILLE, ERNEST. De maatschappe lijke toestand der vrouw. Eene stadie. .65. 'WERNER, E. Aan het altaar ing.75. geb. 1. SCHOUTEN Hzn. L. De tabernakel afl. I.40. Buitenlandsche nieuw verschenen werken ALPENGLüHEN. Naturansichlen und Wanderbilder von Schweiger Lerchen- feld. Lief. I.27" REICH, Dr. EMIL, Diebiirgerlicbe Kunst and die besitzlosen Volksklassen1.30. BAUVAL E. Die Komödie der Liebe und die Knnst einen mann zu bekommen.1.60. NEMMERSDORF, FRANS VON Der Kampf der Geschlechter1.60. GOIZET Dr. L, 11. Kraft, Gesundheit, Verliingertes Leben1.95. BLEIBTREU, KARL, Dienapoleonischen Kriege urn die Weltberrschaft1.95. FROMMEL, Jahresbericbt über Geburts- hilfe and Gvuakologie V Jahrgang... „13.65. REIN, Dr. JOHANNES Geogr. nnd Na- turw. Abhandlungen 1.. 5.20. STEINHEIL, GUST. Le probleme de 1' 1 mmortalité.30. BENOIT, DANIËL, du caractère Hu guenot.45. Bovenstaande werken zyn voorhanden bij de boekhandelaars de erven Loosjes. Ttoeede Kamer. In de zitting van Woens dag was eerst aan de orde het Koloniaal Verslag van 1891 over West Indie. Aan genomen werd de konklnzie der kommis sie tot aanneming voor kennisgeving. Daarna werd behandeld de inlichting op liet adres van G. de Jonge over beweer de mishandeling van zijn zoon bij diens verpleging in het militair hospitaal te Vlissingen. De meerderheid der Komm. stelde voor dankbetuiging en toezending van het verslag aan den Min. van Oor log. De minderheid wilde bovendien den wensch uitspreken, dat de Minister in «verweging neme, herziening van de be palingen omtrent de bevoegdheid van den geneeskundigen dienst der landmacht ten -opzichte van de in bet hospitaal ver pleegde militairen. De heer v. Löben Seis verdedigde de koDkluzie der minderheid. Zijns inziens was het noodig te verduide lijken, dat gevaarlijke kunstbewerkingen niet tegen den zin van patiënten mogen toegepast worden. De bedoelde milioien toch was tegen zijn zin en met geweld geëlektrizeerd, had zich hevig verzet, en was toen wegens indisciplinaire han deling gestraft. De heer de Beaufort {Am sterdam) verdedigde de konklnzie der meerderheid, daar niet aan te geven zijn vaste regels, welke kunstbewerkingen wel, en welke niet mogen worden toe gelaten. De heer Schimmelpenninck v. d. Oye vereenigde zich met de konklnzie der minderheid. De Min. van Oorlog gaf te kennen, dat hij de aanschrijving aan officieren van gezondheid had ingehouden, omdat de Advokaat-Fiskaal ook vrijheid wilde laten aan patiënten in militaire hospitalen, om al of niet geneesmiddelen te gebruiken. Dit ging voor den inspek- teur van den geneeskundigen dienst en voor den Minister te ver. Gevaarlijke kunstbe werkingen mogen niet verricht worden tegen den zin der patiënten. De Min. verklaarde gaarne te willen onderzoeken, of daaromtrent nog twijfel bestaat. De konkluzie der minderheid werd toen in getrokken en die der meerderheid goed gekeurd. Behandeld werd vervolgens het Verslag over het Armlesiuur over 1889. De Min. van Binnenl. zaken beloofde aan den heer Rinck te zullen overwegen, of art. 61 der Armenwet (bevoegdheid van Gedeputeerde Staten) al dan niet wijziging behoeft. Daar na werd behandeld een adres van W. H. Vliegen te Maastricht, houdende een klaoht tegen den burgemeester van Gulpen, we gens het doen staken van eene in die ge meente gehouden openbare vergadering. De konklnzie van de meerderheid der Kom missie strekte tot dankbetniging aan den Min. van Binnenl. Zakendie der min derheid om bij de Reg. aan te dringen om te waken tegen toepassing van poli tieverordeningen zoodanig, dat daardoor het recht van vergaderen wordt beperkt. De heer Kerdijk verdedigde deze laatste kon kluzie en werd daarbij krachtig gesteund door den heer van Houten. De heer de Beaufort Wijk lij Duurstede) verklaarde zich tegen de konkluzie der minder heid die der meerderheid voldeed hem ook niet te volle, doch hij zou zich er bij neerleggen. De heer Levy was van oor deel, dat de konkluzie der meerderheid geen blijk geeft van den noodigen eerbied voor het reoht vaD vereeniging en ver gadering en dat de konklnzie der minder heid grooter bevoegdheid wil geven aan de Reg. tot inmenging in den machtskring van den burgemeester, dan overeenkomt met de beginselen van ons staatsrecht. Wel bestaat er, meende de spreker, aanleiding om aangaande deze aangelegenheid, met alle eerbiediging van de plaatselijke auto nomie, totde ambtenaren eene aanschrijving te richten. De heer Roëll verdedigde de konkluzie der meerderheid en bestreed die der minderheid. Hij vond geen reden, om de handelingen des burgemeesters te de- sauvoueeren. Spreker onderscheidde scherp tusscheD het karakter, dat de Burgemees ter als staatsambtenaar draagt, belast met de uitvoering van Rijkswetten en zijne kwaliteit als gemeenteambtenaar waarin hij uitvoering geeft aan plaatselijke verorde ningen. De Min. van Binnenl. Zaken be toogde, dat de burgemeester van Gnlpen handelde op grond eener gemeentelijke verordening; dat er geen grond bestaat hem aan te vallen wegens verkorting van het recht van vereeniging en vergadering en dat in den laatsten tijd niets is voor gevallen, dat aanleiding geeft, om eene circulaire te richten tot de burgemeesters, om aan te dringen op inachtneming van de wet betreffende vereeniging en ver gadering. De heer Kerdijk verdedigde na der zijne konkluzie. Hij bestreed de hee- ren Roëll en de Beaufort, en gaf in over weging de beide deelen zijner konklnzie te scheiden. In de zitting van Donderdag zette de heer Kerdijk zijne verdediging voort. An dermaal betoogde hij, dat de gemeente verordening van Gulpen misbruikt was, om het recht van vereeniging te krenken, en dat de Reg. alleszins gerechtigd is zioh in deze te mengen en de burgemees ters te waarschuwen om dit na te laten, wat te meer noodig is daar men ook el ders, bij voorbeeld in Tietjerksteradeel, door de gemeentelijke verordeningen het vergaderingsrecht aan banden ziet leggen. De heer Levy bleef verdedigen het uit vaardigen eener cirknlaire aan de bur gemeesters, om binnen de perken te blij ven, maar bestreed eene reohtstreeksohe inmenging der Reg. in gemeenteverorde ningen. De heer Goeman Borgesins betoog de de onwettigheid van de verordening van Gulpen, omdat art. 22 der wet van 1855 is algemeen en geenszins aan eene gemeentelijke verordening overlaat, voor lokalen, waar gelag wordt gezet, het ver gaderingsrecht afzonderlijk te regelen. De heer Roëll bleef volhouden, dat het vol komen onbewezen is, dat de bnrgemeester van Gulpen het oog had gehad op de wet van 1855. Hij wees er op, hoe de Hooge Raad tot driemaal toe heeft uit gemaakt, dat verordeningen als die te Gnlpen niet in strijd zijn met de wet. Ter voorkoming van verwarring, trok de heer Kerdijk het eerste gedeelte zijner konklazie in hij handhaafde echter het tweede. De Min. van Binnenl. Zaken herhaalde, dat in deze zaak de wet van 1855 niet is toegepast, en derhalve ook niet verkeerd is toegepast, en dat dus de Reg. op grond van dit geval niet te gen eene verkeerde toepassing behoeft te waken, en zich niet kon mengen in de toepassing der gemeenteverordening, wat de taak ie van den gemeenteraad van Gulpen. Daarna werd de ingekorte kon kluzie van de minderheid der kommissie verworpen met 61 tegen 15 stemmen, zoodat eenvoudig tot dankbetuiging aan den Min. is besloten. Bij de regeling der werkzaamheden stelde de heer Heldt voor, de kieswetten terstond na de Staatsbe- grooting in de afdeelingen te onderzoeken. Na de verklaring van den Voorzitter, dat het zijn voornemen is dit onderzoek in het begin van November te doen plaats hebben, trok de heer Heldt zijn voorstel in. Aan de orde was toen het ontwerp tot wijzigieg der Artsenwet. Op verzoek van den heer de Beaufort {Amsterdam) kwam eerst in debat het nader voorstel van den Min. om toe te voegen aan art. 22„de ondervraging op de examens geschied in het Nederlandsch" welke wijziging door de Komm. van Rapp. was goedgekeurd. De heer Beelaerts van Blokland stelde voor te lezen: de examens worden in het Ne derlandsch gehouden", aan welk amende ment de Komm. haar zegel hechtte." De heer F. Mackay was tegen deze belem mering aan buitenlanders in den weg ge legd en tegen het art. had hij ook nog dit bezwaar, dat daardoor homoiopatiesche geneesheeren uitden vreemde zouden worden geweerd. De Min. van Binnenl. Zaken nam het am. van den heer Beelaerts over, en art. 22 werd daarna aangenomen met 50 tegen 12 stemmen. Ook art. 3 werd goedge keurd, waardoor vrijstelling wordt verleend aan buitenlandsche geneeskundigen van het theoretiesche geneeskundig en de daar aan voorafgaande examens. De Min. van Binnenl. Zaken heeft aan den heer Zaayer beloofd, bij eventueele herziening der wet op het hooger onderwijs in overweging te zullen te nemen het denkbeeld om ge legenheid te geven aan ond-leerlingen der Hoogere Burgerscholen tot het verkrijgen van wetenschappelijke graden. In de zitting van Vrijdag werd het de bat over de Artsenwet voortgezet. Het gewijzigd art. 4 (beperking van het af leggen van het eerste natuurkundig exa men tot hen, die in 't bezit zijn van eind diploma's der 5 jarige H.B.S. of diploma eind-examens Gymnasium werd zonder de bat goedgekeurd. Art 9 stelt als eisch van voorbereiding voor aanstaande tandheel kundigen het diploma eindexamen gym nasium of 5 jarige H.B.S. Een am. van den heer Zaayer, gesteund door den heer Land, om niet toe te laten voor tand heelkundige examens bezitters van de diploma's eindexamen Gymnasium voor literariesohe, juridiesche en theologiesohe faknlteiten, werd na bestrijding door den Min. van Binnenl. Zaken verworpen met 40 tegen 24 stemmen. De geheele wet, in werking tredende 1 Januari 1894, werd zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Het ontwerp tot onteigening ten behoeve van de stichting eener nieuwe koopmans beurs te Amsterdam is met 43 tegen 27 stemmen verworpen, Da bestrij ding door de heeren Rutgers van Rozen burg, Levy, A. Mackay, van Vlijmen en Bahlman, deels omdat de onteigening on- noodig geacht werd, daar de Gemeente een uitstekend terrein bezit in het ge dempte Damrak, deels omdat de financi- eele toestand van Amsterdam dringt tot nauwlettender toezicht dan vroeger op niet volstrekt noodzakelijke nitgaven. De heeren v. d. Kaay en Vrolik, en de Min. van Waterstaat enz. bestreden de argu menten der tegenstanders. In deze zitting werden goedgekeurd de suppletoire Marine- begrooting en de Indische Rekening over 1880. De snppletoire begrooting van Ju stitie (oprichting van een derde Rijks opvoedings gesticht voor jongens in de Gemeente Avereest) werd, na eenig debat waaraan de heeren v. Alphen en Heldt en de Min. van Justitie deelnamen, goed gekeurd. De Kamer is gescheiden. HAARLEM, 4 October 1892. Het Gezelschap van den Tivoli- schonwburg te Rotterdam, Directie Jan C. de Vos en W. van Korlaar, gaf ter bui tengewone voorstelling Vrijdag avoDd De stille Vennoot. Deze nieuwe klucht van Duitschen bodem trok, niettegenstaande het verlei delijk „Lachsucces" op de biljetten, niet veel toeschouwers. Toch was het wel waard gezien te worden, niet om de af wikkeling, want de intrige ligt onmid dellijk voorde hand, niet om de beschaaf de manier, waarop de klucht wordt af gespeeld, dan wel om de enkel pittige karakters, die worden ten beste gegeven, wat ook niet goed aDders kan, omdat wij te doen hebben in het stuk met een verhuurkantoor, om welke zaak te drijven een burgerheer zijn kapitaal heeft gegeven, buiten weten van zijne familie. Nn, dan begrijpt men, wat er alzoo ten tooneele verscheenwezenlijke en ver momde armoede, mannnen en vrouwen met echte en met gefingeerde titels, veel bedrog en weinig waarheid, misverstan den en hieruit voortvloeiende plat-komi- sche toestanden. Den Heer Roijaards in zijne rol als Graaf Stieglitz Steglitz veel lof. Hij had zich een fraaien kop gemaakt; zijn spel kenmerkte den man van geboorte, al vond men zijn gang wel wat overdreven gebrekkig. Mooi vond men ook den heer van Warmelo.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1892 | | pagina 1