HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 85.
Veertiende Jaargang.
144.
van WOENSDAG 26 October 1892.
Nieuwsberichten.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
TELEPHOONNUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDIN8
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden,2b.
franco p. post ,40. Prijs per AdverteHÜö van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
Afzonderlijke nommers 3 centen per stak. meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlang9 verschenen werken, op aan
vrage ter bezichtiging te verkrygen by
De Erven Loosjes, te Haarlem.
B.EDICHEM, A. VAN, De familie vau
ThorningIng. 1.50 geb. ƒ1.90.
EDNA LYALL, Carlo Donati lng. 2.40.
geb. 2.90
24 AUTEURS, Feoella IDg. /I 50 geb. 1.90.
BRADDON, MISS Één levenéén liefde
2dln. 1.90.
SAMAROW, GREGORPrinses Lilly 2dln 5 50.
SUDERMANN, H. Heidehof2.75.
KREMNITZ, MITE Radu en Vorst
Demeter „2.50.
YLUGT, "W. VAN DER Toynbee-werk. „0.90.
-A DIN DA, Vrouwen lief en leed onder de
tropen„3.
HOLTROP, J. A Kapelletjes, Een bundel
proza en poëzie afl. I Compleet in 6
afleveringen a0.32J
ESCHSTRUTH, NATALY VON,Scher-
ven0.10.
BESANT, WALTER Baron en erfdochter „0.10.
BOSCH, J. H. VAN DEN Poëzie van
A. C. W. Staring (Zwolsche herdruk
ken Vlij„0.35.
VONDEL, J. VAN DEN Palamedes oft
vermoorde onnooselheyd. Opnieuw uit
gegeven door G. Velderman (Letterk.
Pantheon No, 49)„0.30,
LANGENDIJK, PI ETER, Krelis Louwen
en de zwetser. Opnieuw uitgegeven door
Dr. C. H. Ph. Meijer (Letterk. Pan
theon No. 128)„0.30.
YONDEL'S, J. VAN Geschieddicbteo. Met
inleidend schrijven van Dr. J. van Vlo
ten (Letterk. Panthéon No. 129/130) „0.60.
■STFVENSON, ROBERT LOUIS Bijna
weggemoffeld. Ing. 1.50 geb. „1.90.
KRaMER, F. J. L. De Nederlaudsch-
Spaansche Diplomatie voor deu vrede
van Nijmegen„325.
Kaart van het door Nederland bezette
gebied van Groot-Atjeh met de naaste
omgeving,0.50. ij
Buitenlandsche nieuw verschenen werken
Wilhelm Weber's Werke, Herauogegeben
von der Köaiglichen Gesellschaft der
"Wissenschaften za Göttingen.
I Akustik Mechanik Optik und War-
melehreƒ13.j
II. Magnetismns9.10.
VOGEL, Dr. H. C,Newcomb-Engelraann's
Populare Astronomie8.45.
KNOP, Dt. ADOLF, Der Kaiserstuhlim
Breisgau. Eine naturwissenschaftliche
Studie11.05
VONDERLINN, JAKOB, Vorlegeblatler
für deu Unterricht im Linear-und Pro-
jektionszeichnen. 12 Tafeln mit erlau-
terndem Texte3.60.
LOSSEN, Prof. Dt HERMANN Hueter-
Lossen's Grundriss der Chirurgie II
Band Theil I—V16.25
InbaltTheil I Die chirurgischen Krank-
heiten des Kopfes.
Theil II. III. Die chirurgischen Krank-
heiten des Halses und Rumpfes.
Theil IV, V. Die Verletzuugen und
Krankheiten der Extreinitaten.
BOCK, Prof. Dr C. E. Hand-Atlas der
Anatomie des Meuschen durch Dr. Ar
nold Brass21.45
BRASS, Dr. ARNOLD, Tafeln zur Ent-
wickelungsgeschichte und Topographi-
schen Anatomie der Menschen. Ein
Supplement zu dera Hand-Atlas von Prof.
Dr. C. E. Bock6.50.
SACHS, JULIUS Gesammelte Abband-
lungen über PÖanzen-Physioiogie. Er-
ster Band10.40
BLEIBTREU, KARL Kriegsthcorie und
Praxis-Studien.2.60
Die Befreiung^kriege.2.60.
EBERS, GEORG Sinnbildliches. Die Kop-
tische kunst. Ein neues Gebiet der alt-
christlichen Sculptnr und ihre Sym-
bole.a 2.60.
KöHLER, G. Lehrbucb der Bergbau-
kunde11.05
MILCH, Dr. L. Beitrage zur Kenntnis
des Verrucano Erster Teil2.60.
BARDELEBEN, CURT VON, Die Wiener
Partie. Eine Schach-theorabhandlung.1.15.
HEIBERG,HERMANN Esthers Ebe 3.90.
MULLER, CURT Aus dem Tagebuch des
Corpsstudenten Hans Leichtfuss.65
Kalender für Eisenbahn-Tecbniker für
1893. 2 Teile2.60.
RHEINHARD'S Kalender für Strassen
Wasserbau-und Cultur In genieure,
pro 18932.60.
MARTIN, HENRI Les capétieus et la
France féovale2.20.
BOURGET, La terre promise1.90.
BONNETAIN, PAUL Passagère1.90.
MARCHAND, ALFRED, Poètes et Pen-
seurs1.90.
GUILLEMIN, AMEDÉE Autres mondes ,,1.90.
ACLOQUE, A. Les lichens. Etude sur
l'anatomie, la pbysiologie et la morpbo-
logie de l'organisme lichénique„1.90.
The illustrated London Almanac 1893.. „0.65.
The Pears' Annual, 1893„0.75
Bovenstaande werken zijn voorhanden
bij de boekhandelaars de erven Loosjes.
Het Gemeenteverslag.
(Vervolg).
Nationale Militie en Schutterij. Ons aan
deel in de lichting was 112 man. Inge
schreven 391. Ingelijfd werden 110 man,
waaronder 21 plaatsvervangers en 6 num-
merverwisselaars. Te klein waren 4 man.
Het laatste der inly ving opgeroepen num
mer was 307.
De wezenlijke sterkte, der Schntterij
was 1251 man, waarvan 472 actief. Bij
de gewone inschrijving in Mei 1891 wa
ren ingeschreven 317 personen.
De oefeningen met het bataljon hadden
om de 14 dagen, van 1 April tot 1 Oc
tober plaats.
Door den Schuttersraad werden tegen
168 leden der Schntterij vonnissen uit
gesproken, tengevolge waarvan 280 aan
boeten werd ontvangen. Als een bijzonder
heid wordt nog vermeld, dat voor zooveel
bekend de eerste maal sedert 1827 door de
Commissie van onderzoek voor een schutter
een nummerverwisselaar is goedgekeurd en
aangenomen tegen betaling van eene jaar-
lyksche contributie van f 20 ten behoeve
der gemeentekas.
De Schietvereeniging „Vicit vim Virtns"
heeft in 1891 geen oefeningen gehouden.
De Schietvereeniging „Willem III" hield
hare oefeningen van April tot half Octo
ber, evenzoo de Vereeniging tot bevorde
ring van 's Lands Weerbaarheid „Voor
Vaderland en Koning."
Kerkelijke Zaken. Het Verslag vermeldt
tien Kerkelijke gemeenten, met zestien
kerkgebouwen en vier en dertig leeraren
of geestelijken. De Afdeeling „Haarlem"
van den Nederlandschen Protestantenbond
telde 387 leden. De commissiën voor het
godsdienstonderwijs, de lezingen, de bi
bliotheek, de zondagschool en de kerke
lijke verkiezingen werkten over 't alge
meen met gunstig gevolg.
De werkzaamheden der Vereeniging tot
verbreiding der Waarheid bestaan in het
houden van zondagscholen, bijbellezingen,
bewaarschool, breischool, bibliotheek en
zendingsarbeid.
OnderwijsKunsten en Wetenschappen.
Van gemeentewege bestaan 2 tusschenscho-
len, resp. met 4 onderwijzers en 4 onder
wijzeressen, elk gem. 57 leerlingen, 6 on
derwijzers en 4 onderwijzeressen, elk gem.
46 leerlingenvijf kostelooze scholen: A.
5 onderwijzers en 3 onderwijzeressen, elk
gem. 50B. 6 onderwijzers en 4 onder
wijzeressen, gem. elk 51; C. 6 onderwij
zers en 5 onderwijzeressen, gem. elk 50;
D. 8 onderwijzers en 4 onderwijzeressen
gem. elk 44; E 7 onderwijzers en 4 on
derwijzeressen, gem. elk 47 leerlingende
opleidingsschool voor jongens, met 15 on
derwijzers; gem. elk 32; de opleidings
school voor meisjes; 10onderwijzeressen,
gem. elk 26 leerlingende burgerschool
met 6 onderwijzers en 4 onderwijzeressen
gem. elk 40 leerlingen. Aan elk dezer tien
inrichtingen voor openbaar lager onder
wijs is buitendien een hoofd. De leerschool,
verbonden aan de Rijkskweekschool voor
onderwijzers heeft 1 hoofd, 5 onderwijzers
2 onderwijzeressen, 270 leerlingen.
Te zamen tellen deze soholen 11 hoof
den, 68 onderwijzers, 44 onderwijzeressen,
4730 leerlingen. Over 1891 ontvangt de
gemeente aan rijksvergoeding f 25506,425.
Een tweede Opleidingsschool voor jongens
wordt gevestigd in de lokalen in gebruik
bij de eerste tusschenschool, voor welke
laatste een gebouw in wording is aan de
Parklaan. De kostelooze soholen B. en
D. werden vergroot.
De gemeente betaalde aan Jaarwedden
der hoofden f 16020,en 3500 ver
goeding van gemis aan vrije woning. De
gezamenlijke jaarwedden der onderwijzers
en onderwijzeressen beliepen ƒ73280.38;
ƒ1750 werd bijgedragen tot opleiding van
onderwijzersƒ2330.32 aan aanschaffing
en onderhoud van schoolmeubelen, benoo-
digdheden enz. terwijl voor soholenbonw,
schoolmenbelen en toelagen aan Rijkskwee-
kelingen betaald werd ƒ70107.70. De
inrichting der Rijks-normaallessen, direc
teur de heer J. de Kok, werd bezocht
door 7 mannelijke en 28 vrouwelijke
leerlingen.
Het zoogenaamde gescheiden stelsel is
aan School B. opgeheven.
Het Verslag vermeldt 14 bijzondere
Scholen met 14 hoofden, 42 onderwijzers
41 onderwijzerssen en 3346 leerlingen,
waaraan 740 kosteloos onderwijs ontvan
gen. Wordt vervolgd).
Tweede Kamer. In de zitting van Woens
dag werd het debat over het wetsontwerp;
betreffende het Nederlanderschap voort
gezet. Een am. van de Komm. van Rapp.
op art. 7, om ten opzichte van minder
jarigen den 10 jarigen termijn, gesteld
voor kennisgeving, dat men Nederlan
der wil blijven, te doen aanvangen met
den dag hunner meerderjarigheid in deu
zin der Nederl. Wet, tegen welk doel en
strekking de Min. van Jnst. geen bezwaar
had, werd na eenig debat aangenomen met
41 tegen 26 stemmen. Op art. 8 had de
Komm. een am. voorgesteld, dat door den
heer v. d. Kaay werd toegelicht, om, in
geval eene vrouw, die door huwlijk het
Nederlanderschap heeft verloreD, maar dat
bij ontbinding van het huwlijk terugkrijgt,
kennisgeving daarvan mogelijk te maken
ook aan een Nederl. gezant of konsnlairen
ambtenaar. De heer Levyssohn Norman
stelde voor, bij ontbinding van het huwe
lijk door den dood, het Nederlanderschap
ook toe te kennen aan de minderjarige
kinderen der vronw, en bij ontbinding
door echtsoheiding ook aan de minderja
rigen, die bij haar zijn verbleven, of haar
door den rechter zijn toevertrouwd. De
Min. van Jast. bestreed het am. der Komm.
van Rapp., die aanneming van het eerste
deel van het am. Norman aanried, doch
aanneming van het tweede gedeelde ont
ried. De heer Norman trok zijn am. in
De Min. van Jnst. nam het am. der
Komm. over, waarna art. 8 werd goed
gekeurd. De Min. nam een am. van den
heer Levy op art. 10 over om te bepa
len, dat eenmaal 'sjaars de Min. van de
Kennisgevingen, volgens deze wet in het
buitenland gedaan, aankondiging zal doen
in de Staatscourant. Art, 10a en artt.
11 15 werden goedgekeurd. Bij de
overgangs bepalingen stelde de Komm
van Rapp. voor, dat de kennisgeving van
hem, die bij het in werking treden der
wet in het Rijk nit aldaar niet gevestigde
onders geboren en nog geen 24 jaar oud is
en in Nederland wil blijven wonen, moet
geschieden binnen het jaar, of indien hij
nog minderjarig is binnen het jaar van
zijn meerderjarigheid. De Min. nam dit
am. over. Naar aanleiding van een op
merking van den heer Levyssohn Nor
man bracht de Min. eene wijziging in
den aanhef van het art. zoodat het nu
luidt: Met uitzondering van hen, die in
Nederl. Indië als inlanders en daarmee
gelijkgestelden worden beschouwd, zij
zij enz.
Donderdag werd de beraadslaging voort
gezet. De overgangsbepaling gaf nog
aanleiding tot eenig debat. De Min. van
Jnst. verklaarde, dat het voornemen bij
de Reg. bestond, om een ruimer termijn
voor de invoering dezer wet te stellen,
om na te gaan, welke wijzigingen- in de
koloniale wetgeving noodig zijn, en of
onze wetgeving op andere pnnten in ver
band met deze wet wijziging behoeft. De
Min. van Bnitenl. Zaken beantwoordde
een opmerking van den heer Beelaerts
van Blokland met de verklaring, dat eene
regeling van den toestand onzer protege's
in Oostersehe landen bij hem en den Min.
van Kol. reeds in overweging is. De ter
mijn van in werkingtreding werd bepaald
op 1 Juli 1893. De eindstemming over
het ontwerp werd uitgesteld tot Dinsdag
middag.
Aan de orde was toen het ontwerp tot
goedkenring van internationale overeen
komsten tot bescherming van den indu-
strieelen eigendom. In eene zaakkundige
rede opperde de heer van Kamebeek ern
stige bezwaren tegen het ontwerp. Die
bezwaren betroffen ten deele de aanhangige
overeenkomsten, doch inzonderheid de toe
zegging, door de Reg. bij de onderhan
delingen gedaan, om eene poging te zullen
aanwenden tot het verkrijgen hier te lande
van eene wetgeving op de oktrooien, en
daarin zag spreker en evenzoo de heer
van Honten, die na hem het woord voer
de voor Nederland geen heil. Beide
sprekers wilden liever nog verwerping
van de traktaten, zelfs geheel uittreding
nit de Unie, dan een oktrooiwet. De Min.
van Bnitenl. Zaken en de heer Havelaar
bestreden dit gevoelen. De Min. zon ver
lies van bescherming van onze merken in
het buitenland een wezentlijke ramp achten
en daarom mogen wij er niet aan denken
de vreemdeling nit te sluiten van be
scherming zijner merken hier te lande.
Vrijdag werd het debat voortgezet.
Nadat de heer van Kamebeek nogmaals
de wenschelijkheid had betoogd van de
verwerping dezer overeenkomsten' en van
uittreding uit de Internationale Unie, be
treurde de heer van Honten, dat van deze
Regeering een voorstel tot weder invoe
ring der oktrooien te wachten is. De Min.
van Bnitenl. Zaken konstateerde, dat de
oktrooi-kwestie nooit een partij zaak is
gefeest, en hij hoopte ook niet, dat een
eventueel in te dienen voorstel als party-
wet zou worden beoordeeld. Hij herhaalde,
dat deze overeenkomsten geenszins prae-
jndicieeren op de beslissingen tot wederin
voering der oktrooien, Op art. 1, voor
stellende de goedkenring van drie over
eenkomsten, stelde de heer Mees voor een
amendement om daarnit te lichten het
protokol toepassing van de ParijzerKon-
ventie (waarmede de oktrooiwetgeving
verband houdt). Dit am. werd door den
Min. overgenomen, doch alleen om af te