8} ubb oio fico jooa j9 pUOJSaq Uapaj gjaqua 9u99q •uaAajqgS ufiz Sipjnqos noz pjooMguB ggq dojEBp 'u81z U9J[11z ag gggqOBMjgA qflJUgSig qi JBAA 'U9pjOA\9§ sbav p8uBJA9§ fltU S[b 'qi |9A\90l] 'qggq sSuiq 99Z gjgquop 9p qqq ugdjgqos gam SuBjpftg ugg qi jbbmuba 'sinqqgp ggq mogqgq ug 'ugjgggqjgA uaiz ag Suiraraags anficu qooj ugp ui 'apuadoq 'do dfid ouog qBgS 5fl -|9IA JBBAYZ 9tU uodoo] g3l] pip 'ugpg] aufltU ui pi900IJ9A OOZ qi SBM dtUBJ UBA gBBUUBAO gog 09 'ugp -uiA 9g jnnp jo gsnj sup lira jooa qaagq suaHigjq •si pU9AA9§ pjooq ufiz Suigqou gqjaM Jbbu 'josgq ggsuira ggq jgpuoz 'gdoog sgjBBMjgp ug -jaq 'gqgjgsaSgm qaiz jooa ugp -UBq 9p gam 'gqBBjaS pjBBMpjaA apigq agoojS guao do 'aip 'uBraapuqq U99 uba uaip ubb 3jfijaS gaM Cija sbm *U9]Bd9q ag qagsgq ggq iuo [appira qoou SBdmoq jap -noz 'puiM ugp uba uaramj gp ubb |Bq|99ds ugg 'quq jgzgp "pjooq ubb puugsaog gzuo mogioyj -sunq aip §ou pjgAA jgSuijgS gg sap 'ugpjBBMp "^2 aP 1110 8aa jgpjgA goq 'uaipuaAoq ug; 'uauaqaj jggcu SiuiaM paq |B Suippgj gog suBq aip do aui uapap 'uaSuqpgs -majag ugpuoAjgpuo spaaj uijBBp gp qoop uaSfuq gg gqoiz ggq ui diqos ugg 'dooq Sou pfigjB jg puogsgq FM 'POTJ apn;a ugg qi sbm unp 'uaqBtu gg do [aiA uoz gp uba puBgs ugp gin sgqggjs Suigqoij gp ubajbbay 'puim ugg jooa gpuapaz 'uaqjBMzpuoj uaAfqq nag -saotu ggz agoojS gp do jgpjaA uBp fiAV ua 'sbm uaqiai -gq gg jggui gaiu suaa puBqg ggq uaipui 'uBBgs noz uaop ag jgM lira jbm 'gqoBpjgAO qi jgguuBM spaogj •ua°B|sa° pigqpuqq ggui sjb uaipuaAoq Sou gin qi gpjaoAgS UBp 'sbm SipoqiaAO gqoq qoo sup ug qBiqguo sndcnoq ggq jbbm 'sinqgqoBU ggq do Soo ufira gaiA ug; -gqoqosaS ugMnoj}j8Aj]gz ufim ui azfiM 2fZ 'piaqjaqgz gp jooa pnqaSjaAO ugqqaq ugA8| ufim uba uaisf uaig noz ug qi gggqonz 'puogs gqosipaSdo suo jooa gBM 'Sbz qt sgy -uaSag giu puogs uggg ggq qoop 'uatugu ufiM Sngg ugg jaM qi uoq jpg 'noz U8qinltl -gS gbm gz gup 'ubb ifypN ÜR °U0IP u8 'ufiqosjooA gg qosaap pnoq ug ginqosaq 'ufiM gpjBBq 'ubb gzap qsgs ug dtuej gp uba snoq gp ggdiuq 'do nu puogs qj -guBM ggq ui Sou Suiq ujBBguBj auaojS gp jbbiu 'uaA8[qgS jgquop Subjooz ggq sbm ginfeq gp uj ■ugpgjAag japuitu gbm fiJA ggtu Siunpooz sjb ng UBtnggz sbm qi qoop 'ufiz gsaoAigS SipspjgM ooz uinu Sou noz jaSuB[ uam gqfqgggg uba gsnj ugg 'jgqa2 "gquBtnaS SigqoBjq jggA\ gcu psq dsajs uggougS oq -ufiz noz gqoBuiappitu ggq jooa uadoojjaA jg uagsaom uggnuiui SiguiAig Sojq (<qggs pigquag -BjaS ua SuTjgjgodo 8Mn qi sfpid uaSooq aoq do 'uou -oog ag gpjaq gufiui joop n 'uapjoAi uaquoqosgS jbz piaquaSapS gp fiui gspdo 'uggqB ggq 8Jbm |b 'ugAfqq pjBBdsgS ugAag jgpigq suo 'ggsjgq o 'gSojy •uaqBuigpgui gpnoz star azgp fiS gup 'gjggq pjiMaS gqonjy gjgS -oojj ugg gnp 'guftqosaog nu aui ggq gup *ugA8[qgSugiu -Bs ug paoqaq SipupjapuoM ooz gog nu gog ufiz a^\ (jgsggMgS gjBBM gui fiq ggiu liS s[B 'ufiz uauuoSgq qi noz gBAV '^qojq" dgojgm uap jgpuo 'uarajB gufitu ui jBBq qi tuBU uaog jbbj^t -uaqunpgq ag gsuaipgpjaq uaip jooa JBBq 'gnSiaA gsBBq qi gnp 'gpuiggsguo ooz aui uaaSggq 'ugunggsjgpuo uagaom pnq uajn gqoA ggMg fiut ifqajq gnp 'pnq uaizaS aSopioq ufqn do qi gspnu qgaM SuqaqoooSaqsuiz giQ -qgaqgin puBjia gaq jbbu qfqgpsp qi gup *ugSB[ qggjq gp ui Sou 8M gap jgq -gz ooz gqoup ug uaaq ficu tuo pjgpqMJ9A qi gpjBBgs 'gpugdo uaSoo gp 'gqBBAiguo ugAjazfiiu gin 'qi ugoj, ses 242 de hemel was zoo met sterren bezaaid, dat er haast geen speld meer te plaatsen scheen, te midden van het schitterende verwijderde lichtstof, waaronder de grootere sterren in haren tropischen luister schenen opgehangen te zijn. Door de zachte bries werden de losse zeilen nu bewegingloos gehouden, en men hoorde niets dan het gelispel van den wind door het tuig, en het eigenaardige doffe gemurmel van het water buitenboord, wanneer de lange oceaandeining onder de brik opkwam en, na haar opgeheven en nederge- vleid te hebben, verder rolde. Voornamelijk was die stilte aan boord zeer drukkend en mocht ik al niet bevreesd meer zijn, weder door zulke bijgeloovige invallen gekweld te zullen worden, als in den tweeden naeht, dien ik aan boord van de brik had doorgebracht, toch bewogen zich mijne gedachten niet in een veel aangenamer kring. Zoo meende ik, dat op dit vaartuig wel een vloek moest rusten, en het daaraan te wijten was, dat de vorige bemanning het verliet en waarschijnlijk verdronk; dat later onze bootsman, op haast geheimzinnige wijze, het leven ver loor, en eindelijk de twee eenige, mij overgebleven manschappen mij op zulk eene noodlottige wijze ont vallen moesten. Toen ik nog alleen op de brik was geweest, be gon ik reeds langzamerhand met het denkbeeld mij ner eenzaamheid verzoend te geraken, op het oogenblik, waarop Nelly en de anderen met de boot langszijde kwamen. Sedert dien echter was mijn instinkt van gezellig wezen opnieuw ontwaakt, en wanneer ik nu langs het donkere dek keek en bedacht, dat mij, in geval van nood, slechts de krachten van Nelly ten dienste stonden, werd ik op eene niet te beschrijven 239 dat de matrozen op het eiland nog geen gebrek leden. Thans haalde ik Nelly over om voor zichzelve ook eens aan wat rust te gaan denkenvooraf sprak ik haar troostend toe en spiegelde haar voor, hoe we den anderen morgen het eiland weder zouden kunnen bereiken, en dan na veertien dagen zonder bezwaar Valparaiso konden halen. Ik sprak slechts zoo, om haar alle zorgen te ontnemen en den slaap gemakke lijk te maken. Van haren kant, dwong ze mij de be lofte af, haar na verloop van twee uren weder te roe pen, dan zou zij de wacht overnemen en mij weer gelegenheid geven om verder uit te rusten. „Ik zal zien, Nelly," antwoordde ik. „Begin gij maar met naar uwe hut te gaan; want, we zijn nu maar met ons beiden voor al het werk, en als er te veel van uwe krachten wordt gevergd, blijf ik op het laatst maar alleen nog over. Geen betere drangreden zou er te vinden zijn ge weest om het moedige meisje tot het nemen van rust over te halen. Na mij glimlachend een kus gegeven te hebben, begaf ze zich naar hare kleine hut, terwijl ik op het dek bleef heen en weer stappen. Ofschoon ik eigenlijk nog pas eene week op de brik had doorgebracht, scheen het mij toe, dat mijn ver blijf aan boord reeds maanden geduurd had. Ieder uur toch had wel voor eene week voldoende ontroe ring opgeleverd, zooveel was er in dien korten tijd gebeurd. Ik vergeleek mijn toestand nu met dien, toen ik pas op het half gezonken wrak achtergelaten werd, en ofschoon daarin eene groote verbetering niet te miskennen was, gevoelde ik toch nu eerst recht, hoe ontzettend veel moeite, verdriet en lijden er doorge staan was, om tot zulk een onbeteekenende uitkomst

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1892 | | pagina 8