Diet al de handelingen van het Kabinet
goedkeuren, bracht hulde aan den Min.
Tak en aan al de andere leden van het
Kabinet. Hij had bezwaar tegen de zijns j
inziens te weelderige begrooting, en voor
al tegen de hooge begrootingen voor Oor
log en Marine. De heer Oppedijk kwam
op tegen het streven om de markt der
overheid steeds meer en meer over te
brengen bij het volk, welk beginsel bij
onbestaanbaar noemde met den konstitu-
tioneelen staat. De heer Ruys van Bee-
renbroek kenrde het goed' dat de belangen
van onde, gebrekkige werklieden en het
beschermen der gezondheid van arbeiders
in fabrieken en werkplaatsen voortdurend
de aandacht der Reg. bezighonden. Hij
Bcbeen wijziging van het tarief van in
voerrechten wensehelijk te achten voor
de nijverheid. Wat het algemeen Regee-
ringsbeleid betreft, was deze Spreker van
oordeel, dat, met het oog op den noodi-
gen tijd, de Reg: niet met de kieswet
had moeten komen, of deze vooraf had
moeten laten gaan, om dan de belasting
hervorming aohterwege te laten. De heer
Lieftinck wees op het onderscheid tnsschen
algemeen kiesrecht en een kiesrecht bin
nen de grenzen der grondwet, en toonde
de noodzakelijkheid aan van eene herzie
ning van het kiesrecht. Hij hoopte, dat
men zou voortgaan met het verbeteren
der gemeente-financiën. De beer Goeman
Borgesius deed opmerken, dat de arbeids
wet, ofschoon reeds 2 jaar in werking,
nog in een groot deel des lands niet wordt
uitgevoerd. De heer van Alphen zon blij
ven protesteeren tegen het voorschniven
van andere maatregelen vóór het kies
recht. Immers het tegenwoordig kiesrecht
is door zijn willekeur veroordeeld, en Spre
ker hoopte daarom, dat de Reg. zich zon
zuiveren van het verwijt, dat zij alles
wil laten voorafgaan aan de regeling van
het kiesrecht. De Min. van Bnitenl. za
ken besprak het program van werkzaam
heden der Reg. en de uitvoering van dat
programma. Het kiesrecht beschouwde
de Reg. als een konstitutioneelen pjicht
niet algemeen kiesrecht, want dat zon
buiten de Grondwet zijn. De Min. meen
de, dat de heer Beelaerts zich niet al te
bezorgd moest maken, doch men moest
geen scheidingsmnnr maken tnsschen het
Nederl. volk.
Hij hoopte, dat het gemeen overleg aan
Nederland eene kieswet zal geven, waar-
meé men met vertrouwen de toekomst
kan te gemoet gaan. Doch niets te doen,
hangende de kieswet zou niet zijn in den
zin van de natie, noch der Kamer, en
getuigen de belastingontwerpen van den
wensoh der Reg. om, hangende het kies
recht, ai te doen wat mogelijk is. On
billijk achtte de Min. het verwijt, dat de
Reg. niets gedaan zon hebben op het ge
bied der sociale wetgeving. De veilig
heidswet is by na gereed. Met de voorbe
reiding voor voorziening in het lot van
oude werklieden is men een goed eind
gevorderd. Een hervorming van gemeente
en provinoiale wetgeving moet ait den
aard der zaak blijven rusten tot na af
doening der kieswet. Wat noodig is voor
instandhouding onzer weerkracht wordt
binnen de grenzen van het mogelijke door
de Reg. gewenscht. Al wordt de arbitrage
aangenomen, dan znllen wij toch niet ont
heven zijn van het nemen van maatrege
len tot handhaving onzer onafhankelijk-
heid. In alle opzichten, verklaart de Mi
nister, zal de Regeering werken zooveel
zij kan. Hij verwacht van allen gelijkelijk
behartiging der algemeene belangen. De
Reg. hoopt niet roekeloos te werk te gaan,
maar voorzichtig naar de eischen van het
algemeen belang, binnen de grenzen der
konstitntie, tot welzijn van het land en
onder het bestuur van een Vorstenhuis,
waarmede Nederland's onafhankelijkheid
ten nauwste verbonden is.
Woensdag werd het algemeen debat
over de Staatsbegrooting voortgezet. De
Min. van Ëinnenl. Zaken verklaarde, dat
hy het vraagstuk betreffende het plaat
selijk kiesrecht thans geheel ter zijde
moest latenmaar krachtig verdedigde
hy de indiening van een politiek kiesrecht
als noodzakelijk, om duurzame verbete
ring te brengen in het Staatkundig leven.
Ook indien na kiesrechthervorming de
Reg. mooht moeten wijken, zou zij over
tuigd zijn nuttig te zijn geweest. De re
geling van het plaatselijk belastingstelsel
kan eerst later ter hand worden genomen.
De Mio. van Fin. verdedigde zyn stelsel
van fragmentariesche belastinghervorming.
Zeer pertinent verklaarde hij in te stem
men met de indiening der kieswethalve
maatregelen kunnen verzet kweeken, en
tegen een konservatisme, dat niet Uonser-
veert, verzet hy zich. Verder verdedigde
hy het eindcijfer, dat na rijp beraad was
vastgesteld, en niet verlaagd kan worden,
zonder belangrijke belangen prijs te geven.
Eene tariefverhooging kon hy niet toezeg
gen dat ware een ekonomiesohe onmo
gelijkheid. De heer Kerkwijk vroeg in
lichtingen betreffende het gebeurde naar
aanleiding van de meeting te 's Graven-
hage, die verboden was geworden, en toch
is toegelaten. Deze Spreker bracht hulde
aan de Reg. voor haar homogeniteit in
zake het kiesrecht, en beschouwde nu haar
samenstelling niet meer als eene fout. De
heer v. Karnebeek hield vol, dat onze
konstitntie de invoering van algemeen
stemrecht verbiedt, en wenschte dat duide
lijk door de Reg. te hooren verklaren.
Ook de heeren Schaepman, Lévy, van
Alphen, Ruys van Beerenbroek en W. de
Beaufort repliceerden. De heer van Delden
bleef afkeuren, dat de Reg. eene regeling
der gemeentefinanoieëu op den achtergrond
schuift. De heer Rutgers van Rozenburg
zag in de verklaringen van den Minister
Pierson bewaarheid de meening, dat vrees,
van buiten af aangekweekt, heeft mede
gewerkt tot de indiening der kieswet. De
heer Beelaerts van Blokland bleef „roeke
loos" geen te scherp woord vinden voor
de daad der indiening dezer kieswet; hy
bleef zulk een ontwerp ondereen regent
schap bestrijden als ongemotiveerd. De
heer Goeman Borgesius toonde aan, dat
de heer Beelaerts, sprekende zooals hy
deed, bewees te spreken niet namens de
antirev. partyin bet bekende program
toch staat uitbreiding van het kiesrecht
op den voorgrond. Spreker wees op Gui-
zot, als op een sprekend voorbeeld, hoe
men groot gevaar voor de volkeren kan
doen ontstaan, door niet te durven ver
anderen, en niet rekening te houden met
de teekenen des tijde. Nadat de Ministers
geantwoord hadden, werd het algemeen
debat gesloten. Hoofdstuk I. werd goed
gekeurd. By Hoofstuk II. (Hooge Colle
ges) beklaagde de heer Heldt zich, dat
aan den werkman Van Rhenen te Hil
versum niet eene ridderorde, maar eene
medalje geschonken was. De Min. van
Binnen 1. Zaken gaf daarop een weinig
ophelderend antwoord. Hoofdstuk II. werd
goedgekeurd. By Hoofdst. III. Buitenl
Zaken) bespraken de H.H. Boreel van
Hogelanden, Walter en Mutsaers eenige
punten. Laatstgenoemde wenscbte maat
regelen beraamd te zien, om te voorkomen
dat Pelgrims te Rome worden mishandeld.
Het plotseling overijlden van den heer
Levyssohn Norman deed in de zitting
van Donderdag den eersten Spreker, den
heer Brantsen v. d. Zijp waardeerende
woorden spreken over den overledene, over
diens werkzaamheid, onbegrensde kunde
en grooten invloed in Indische zaken uit
geoefend. Ook de heer Mees wees op de
vele belangen, welke de heer Norman in
Indië bad gediend, en op de uitnemende
adviezen, door hem hier gegeven. Hy
roemde 's mans warm hart voor zy ne vrien
den.
Bij het voortgezet debat over Hoofdst.
III. der Staatsbegrooting BuitenlZaken)
vroeg de heer Brantsen inlichtingen op
verschillende punten en verdedigde hy
het behoud der diplomatie. De heeren Ty-
deman en Mees betoogden het nut der ar
bitrage in internationale geschillen, en de
heeren Mees en v. Bylandt drongen aan
op bevordering van het denkbeeld om de
onschendbaarheid van privaat eigendom
ter zee in oorlogstijd te erkennen. De
heeren Smit en Seret vroegen eene ge
lijkluidende regeling hier te lande als in
Dnitschland voor de uitoefening der zalm-
visschery. De heeren Walter en Henne-
quin wezen op de bezwaren der grens
bewoners langs de Belgiesche grenzen. De
heer A. van Dedem vroeg inlichtingen
betreffende deu invoer van vee in Dnitsch
land. De heer Seret gaf in bedenking het
zalmtraktaat tijdig op te zeggende heer
v. d. Eeltz, drong aan op wegmening
der bezwaren. De Min. van Buitenl. Za
ken sloot zich namens de Reg. aan by de
buide aan de nagedachtenis van den heer
Levyssohn Norman, dien by kenschetste
als een nuttig burger en een edel menscb.
Aan den heer A. v. Dedem verklaarde
de Min. dat werkelijk Dnitschland voor
nemens is de grens voor den invoer van
Nederlandsch fokvee te sluiten. Varkens
zouden nog worden toegelaten. De Re
geering zal alles doen om het be
lang van den handel en van de veehou
ders te bevorderen. In zake arbitrage is
deze Reg. volkomen bereid eene klau-
zule daartoe in de traktaten op te nemen,
en ten volle symphatizeert zij met het
denkbeeld, het privaat eigendom ter zee
te beschermen. Ten aanzien van de be-
soherming der Nederlandsche pelgrims in
Italië wees de Min. erop, dat geen klach
ten bii zijn departement zyn ingekomen
over het optreden der Nederlandsche ver
tegenwoordigers te Rome.
Verleden jaar heeft de Italiaansche over
heid alles gedaan om Nederlanders tijdens
de onlusten te besehermen. Nu te gaan
vragen aan de Italiaansche Regeering om
dergelijke onlusten te voorkomen, ware
opgepast. De Nederlanders, die naar Ro
me willen, verzekerde de Min., kunnen
volkomen gerust zijn. De ontevredenheid
in België was niet te wijten aan niet-
naleving der traktaten, maar aan dewy
ze, waarop hier de sluiting der grenzen
is toegepast. Men zoekt naar middelen om
de verbittering weg te nemen, die in
België over onze maatregelen heerschte.
Den heer Seret beloofde de Min. te zul
len letten op de opzeggings-termyn van
het zalm-traktaat; hij betwijfelt echter
zeer of opzegging verstandig zon zijn. Na
nog eene replieken, op welke de Minister
antwoordde, werd het algemeen debat ge
sloten. Een am. van den heer Boreel van
Hogelanden, om art. 5 met f 1000 te ver
minderen, ten einde de verhooging van de
jaarwedde van den gezant te Washing
ton te doen vervallen, werd verdedigd
door den voorsteller en door den heer
Beelaerts van Blokland namens de meer
derheid van de kommissie van Rappor
ten maar bestreden door den heer van
Karnebeek en den Min. van Buitenl.
Zaken, en verworpen met 46 tegen 29
stemmen.
Wordt vervolgd.)
HAARLEM, 13 December 1892.
't, Was jammer. Die zucht ont
snapte ons niet alleen, maar velen met
ons, toen we Vrijdagavond huiswaarts
keerden. Wat was er dan gebeurd?
Vrijdagavond j.l. hield de Haarl. Jon-
gelingsvereeniging Pred. 12 la eene
openbare bijeenkomst in de zaal van
Felix Favore. Ds. S. Ulfers, predikant
te Rotterdam hield voor haar eene le
zing over het aangekondigde onderwerp
„Christendom en maatschappij." Na eene
inleiding, waarin Spreker ons toestanden
van verschillende volken vóór het Chris
tendom schetste, en den Stichter van dit
Christendom in korte trekken had voor
gesteld, deed hij ons enkele blikken wer
pen in het leven en de toestanden der rij
ken en der armen in den tijd even voor
het Christendom. Dreigden deze ten slotte
ten onder te gaan uit armoede en gebrek,
gene zouden alras hunnen ondergang vin
den in de maar al te overtollige weelde
in die dagen. Eene zoogenaamde midden
stand bestond er bijkans niet. Toen de
toestanden alzoo rijpten voor eenen alge-
meenen ondergang, trad de Christus op,
ook als Stichter eener nieuwe maatschap
py. Doch niet door geweld en bloed werd
eene nieuwe maatschappy ontworpen,
neen, van lieverlede werd deze geboren.
Niet werd het bestaande ten onderste
boven geworpen, maar naast het bestaan
de werd het nieuwe gevormd en het j
ging met het oude als meteen oud huis;
toen de bewoners de voordeelen en het
genot van het nieuwe zagen, trokken zij
zoo langzamerhand het oude nit en het
nieuwe in.
Allereerst verkondigde het jonge Chris
tendom dan ook de stelling, dat allen ge
lijk moesten zyn, zooals Spreker met
eenige feiten en teksten uit den Bijbel
aantoonde. Eene tweede stelling, die door
dat Christendom werd uitgesproken was:
„De emancipatie der vrouw." „Hoe
wonderlijk!" zullen velen zeggen. Maar
ook dit wist de geachte Spreker weer zoo
juist aan te toonen, dat men het inder
daad schoon moest noemen.
De vrouw toch ging met een bonen
den lach het altaar der schande voorbij
was zedelijk laag, diep gezonken. Uit
dezen staat moest de vronw gered wor
den zy moest opgetrokken worden uit
die diepte en opgevoerd worden naar dat
standpunt waarop eene vrouw behoort te
staan.
Ook de „arbeidskwestie" werd door het
jonge Christendom ter harte genomen. De
arbeid was toen eene verachtelijke zaak.
Liever ging men bedelen dan de handen
uit de mouw steken. Het jonge Christen
dom begon niet met werkstakingen,neen,
het begon met den arbeid te leeren waar-
deeren. Kortom, het Christendom wilde
de veredeling van den mensch als mensch.
Met een kort toepasselijk woord eindig
de Spreker deze zeer schoone rede. By
het nitgaan ontvingen de aanwezige jon
ge lieden (geen leden van geroemde ver-
eeniging) eene nitnoodigingskaart om ook
de gewone samenkomsten der Vereeniging
te bezoeken.
Nog eens, 't was jammer, dat de opkomst
niet grooter was. Het ook lang niet naar
buitenlokkeud weder zal biertoe ook veel
hebben bijgedragen. Wij willen echter
hopen, dan ook der Haar). Jongel. Vereen,
den moed niet zal ontzonken zyn, maar
straks met vernieuwde hoop een tweeden
Spreker zal nitnoodigen, om, mocht het
zijn, velen weder zulk een gecotvollen
avond te bereiden.
In de gisteren (Maandag) gehouden
algemeene vergadernig van de leden der
Sociëteit „Vereeniging" werden eenige
belangrijke wijzingen gebracht in het
Huishoudelijk Regelement. Het boetenstel-
sel werd geheel afgeschaft, zoodat voort
aan de deelneming aan de ballotage
en het bezoeken der algemeene vergade
ringen tegen verbeurte van boete, niet
meer verplichtend zijn. De ballotage zal
verder plaats hebben om de drie maan
den in Januari, April, Juli en Ootober.
Zij die zich van elders alhier komen ves
tigen mogen drie maanden de sociëteit
als geïntroduceerden bezoeken. Het entree
geld bij de aanvaarding van het lid
maatschap is gebracht van vijf gulden op
tien guldeD. De bepaling dat geen dames
wier echtgenooten lid kunnen zijn van
de Sociëteit mogen worden geïntroduceerd
bij feestelijke gelegenheden werd uitge
breid en onder deze rubriek mede opge
nomen de dames welke staan aan het
hoofd eener huishouding zij zullen voort
aan als dames-leden moeten toetreden.
De Groote Kerkeraad der Evang.
Luth. Gemeente alhier, heeft uit het drie
tal predikanten de H. H. W. J. Mans-
sen, J. A. Helper Sesbrugger en A. D.
Wempe beroepen Ds. J. A. Helper Ses
brugger te Zierikzee.
By den landbouwer H. v. Leeuwen
alhier is onder het vee mond- en klauw
zeer uitgebroken. De stal wordt door de
politie bewaakt.
VERGADERING van den Raad der
Gemeente Haarlem.
op WOENSDAG U Dec. 1892.
des namiddags ten 1 ure,
De volgende stukken en punten zullen
aan de orde gesteld worden:
1Mededeelingen en ingekomen stukken.
Goedgekeurde besluiten.
Beëediging en installatie nieuw
inkomend lid.
Verzoek onderwijzeres Eerste Tus-
schenschool eervol ontslag.
2. Voorstel B. en W. W. verandering
naam Hazepaterslaan.
3. Idem idem bezwaarschriften heffing
vergoeding wegruiming faec&liën.
4. Idem idem wijziging verordeningen
aftreding Commissie van toezicht
M. O.
5. Idem idem stichting nieuwe H. B.
School met 5 jarigen cursus.
6. Aanbeveling B. en W. W. en be
noeming gemeente-Secretaris.
7Voordracht B. en W.W. en districts
Schoolopziener hoofd kostelooze
school lett. B.
8. Idem idem bevordering onderwijzers-
School lett. B.
9. Idem idem benoeming onderwijzer
le klasse School lett. A.
10. Aanbeveling C. v. T. lager onderwijs
drie leden.
11Idem College van Curatoren van het
Gymnasium Curator.
12. Benoeming lid commissie art. 40 gas-
overeenhomst.
13. Gasrapport over October.
ORGELBESPELING
in de Groote- of St. Bavokerk alhier, op
Donderdag 15 Dec. 1892, des namiddags
van 23 uur door den Heer WEZERM AN.
PROGRAMMA.
1. Preludium en FugaJ. S. Bach.
2. Largo uit de 2e Symphonie..Beethoven.
3. Sonate No. 4Mendelssohn.
a. Allegro con brio.
b. Andante religioso.
c. Allegretto.
dFinale
4. Marche fuoèbreChopin.
5Finale.