LADY GRAGE. EEN ROMAN TAN Mevrouw HENRY WOOD. Uit het Engelsch. 2) Toen de heer Baumgarten zijne be diening aanvaard had, vond hij dus de pastorie in een onbewoonbaren staat. De weduwe van zijn voorgan ger, daaruit naar Whitton Cottage verhuisd, bleek gelukkig genegen te zijn, den nieuwen geestelijke tegen een matige vergoeding bij zich in de kost te nemeneene schikking even aan genaam voor de, eene, als voordeelig voor de andere partij. Want ook de nieuwe rector miste de middelen om de woning, die hij anders kosteloos zou hebben gehad, in een behoorlij ken toestand te brengen. Bij de eer ste zinspeling daarop had men hem naar de weduwe verwezen, die dan ook, strikt genomen, aansprakelijk was. Doch toen hij eens hare bekrom pen fmantiëele omstandigheden kende, had Baumgarten in den staat van zaken berust. De pastorie bleef ledig en de jonge predikant gevoelde zich wel dra op Whitton Cottage volkomen naar zjjn zin. Hel tweede jaar van zijn verblijf aldaar is nu pas inge treden, en, zooals bleek uit het be zoek van de Gravin van Avon met hare dochter, mevrouw Dane lijden de aan eene haar langzaam sloopen- de kwaal. Waarom Usd zij hem lief?" „O, dwaas, zwijg stil! Is liefde ooit vatbaar voor rede?" Ja, ware dit zoo, de meesten on zer zouden dan heel wat gelukkiger zijn. Eene opkomende genegenheid stoort zich aan geene rede! Door den vertrouwelijken dagelijkschen om gang, door beider innige behoefte aan gezelligheid was tusschen den jongen rector en Edith Dane eene meer dan vriendschappelijke verhou ding ontstaan. In stille hadden zij elkander thans lief; in stilte, want hij meende nog aan geen huwelijk te mogen denken, en zij verborg hare gevoelens in het diepst van haar hart. Zonder zich daarvan zelf geheel be wust te zijn, bezat Baumgarten eene groote mate van eerzucht en trots, en meende hij, dat geen lot ter we reld minder benijdenswaardig kon zijn, dan met hoogst beperkte mid delen in de uilgaven van een huis houding te moeten voorzien. Ondanks Lady Avons opmerking was hij wer kelijk van goede familie; maar hij bezat geen fortuin, noch naaste be trekkingen voor zijne vlugge bevor dering zouden geen vermogende ken nissen in de Kerk kunnen medewer ken; voor hem bestond slechts het vooruitzicht, lot zijn dood toe op dit plaatsje te blijven, een toekomst, die hij weinig uitlokkend vond. Doch we volgden hem, in gedachte, na den kerkdienst, met Edith op hun weg naar huis; spoedig bereikten ze Whitton Cottage, waar de heer Baum garten zich dadelijk naar het kleine vertrek begaf, dat hem voor studeer kamer diende. Edith echter bleef, bij het hooren van een naderend rij tuig, een oogenblik langer in den vóórtuin. Weldra werd door haar de mylord van de gravin van Avon her kend, die voor het tuinhek stilhield. Juffrouw Dane ging de bezoekers te gemoet. Grace nam het woord, ter wijl zij, eenigszins teleurgesteld, hare oogen rond liet gaan. s Edith, we wilden niet naar huis terugkeeren, vóór we eerst eens wat van uwe moeder hadden gehoord." „Dank, Lady Grace, Mama is niet pijnlijk van daag en zij hoest ook wat minder. Het zachte weer is van goe den invloed op hare borst. Komt u niet binnen'/" „Dat kunnen we met geene moge lijkheid doen, meisjelief," viel de Gra- j vin hierop in. „Het eten wacht ons thuis; we zijn daarmede nog al vroeg, zooals ge weet. En behalve dat heeft Grace ons, onnoodig, een heel eind laten om rijden." „Is mijnheer Baumgarten al uit de kerk terug vroeg Lady Grace op on verschilligen toon, terwijl zij de kant van haren zomermantel gladstreek. „Hij is, geloof ik, nog in zijne stu deerkamer," antwoordde Edith, ter wijl zij, om den blos te verbergen, die door deze vraag was opgewekt, naar binnen keek, vanwaar juist de heer Baumgarten naderde. Bij zijne verschijning kreèg nu Grace Carmel eene kleur, welke waarlijk voor die van Edith niet behoefde onder te doen. „Wij hebben met de grootste stich ting naar u geluisterd van middag," riep Lady Avon, terwijl zij den gees telijke de hand drukte. „Die preek moet ik nog eens hooren. Zou ik haar niet ter lezing mogen hebben „Met alle genoegen," antwoordde hij. „Zoo u maar uit mijn gekrabbel kunt wijs worden. Ik kan eigen schrift duidelijk genoeg lezen, maar twijfel er toch aan, of hel daarom u wel zoo gemakkelijk zal vallen, Lady Avon." „Wanneer kan ik de preek krij gen? Breng haar van avond zelf, en blijf dan meteen een kop thee bij ons drinken 1 Of is u de wandeling misschien wat ver, na zoo'n druk ken dag, en met deze warmte?' voegde zij er bij. „Het is eigenlijk veel te ver om nu te loopen. Kom, rijd mede, mijn heer Baumgarten!" viel hare doch ter hierop in. „Mama zou zeer ver eerd zijn, wanneer u het gebed vóór tafel deedt." „Of de Gravin die inmenging goed keurde of niet, de beleefdheid ge bood .haar, thans toch die losse uitnoodiging te ondersteunen. Ook de heer Baumgarten moest die me de uil beleefdheid misschien nu wel aannemen. Over het rijtuig heen gebogen, vroeg hij half lachend: „Als ik mijne preek meêbrengen moet, dien ik eerst nog even naar huis te gaan, waar ik haar juist uit mijn zak heb gelegd." Hij keerde nu spoedig terug, met zijn handschrift in een zwart bandje gesloten bij zich. Hel rijtuig was bij zonder ruimde achterbank was ge bogen. Lady Grace schoof wat dichter bij hare moeder en zette zich zoover mogelijk achter op de kussens neêr, zoodat zij tevens voor den heer Baum garten een plaatsje ruimde. Edith keek de verlrekkenden met een droevigen, een naijverigen blik navoor haar had de zon dien achtermiddag opgehouden te schijnen. Juffrouw Dane was weinig ingeno men met die veelvuldige bezoeken op Avon Houseze vond die, om welke reden dan ook gebracht, niet geheel zonder bedenking. Daar toch zou de arme predikant zich omgeven zien van de weelde, de pracht der groote we reld, iets wal toch altijd invloed heeft. Bovendien was Grace Carmel veel knapper, veel bekoorlijker dan zij. Niet dat Edith er eenig werkelijk gevaar in zag; neen, daartoe vertrouw de zij te veel op het groote verschil in beider maatschappelijk standpunt. Over Lady Avons middelbare le vensjaren hing een sombere wolk: een geheim, dal nooit opgelost en thans bijna in vergetelheid geraakt was. Het stond in verband met eene gebeurtenis, die tijdens het leven van haren echtgenoot had plaats ge vonden, en voor haar de aanleiding werd, voorlaan in stille afzondering op Avon House te gaan wonen. Ook zij leed in de laatste jaren aan eene slepende kwaal, die, hetzij dan ernstig of ingebeeld, haar belette om in Londen te zijn. Lady Grace was daar om door eene tante in de wereld gepresenteerd geworden, en had een winterseizoen in de stad doorgebracht na afloop daarvan was zij naar hare moeder teruggekeerd, en had verder, nochtans met zekeren tegenzin, deze in bare afzondering gezelschap ge houden. Maar steeds bleef Grace wenschen, dal haar broeder een hu welijk doen en dan zelf Avon House betrekken zou; want de plaats be hoorde hem toe, en moest alsdan door hare moeder wel ontruimd wor den. Lord Avon bewoonde echter veel liever zijn huis in de stad, en liet gaarne aan zijne moeder het Builen over. Hjj gaf de voorkeur aan een vroolijk, boven een stil, ingeto gen leven: zooveel had hij wel aan de wereld getoond, toen hij nog de jonge Burggraaf Standish was. Het ligt wel eenigszins voor de hand, dat het de verveling op Avon House was, die Grace op den heer Baumgarten deed verlieven. Zooveel was zeker: zij koesterde al lang een diepe,onbedwingbare genegenheid voor hem, die, door het zoeken van zijn omgang, door het steeds voor oogen houden van zijn beeld, al dieper en dieper wortel schoot. Was misschien de vrees in haar opgekomen, dat Edith Dane een gevaarlijke mede dingster naar de liefde van den jon gen rector kon zijn? 0, neen: zij geloofde zeker, dat de heer Baum garten haar lief had, en wist niet beter, of Edith was in stilte verloofd met een verren neef, die gedurende het laatste levensjaar van haren va der, bij dezen zijne opleiding had ontvangen. Het is waar: dat jonge mensch had Edith liefgehad, had zelfs hare hand gevraagd en haar gesmeekt, op hem te wachten lot zijne studiën volbracht en eenige betrekking voor hem beschikbaar ge steld zou zijn. Maar hoewel Edith hem beslist had afgewezen, was het praatje van eene verloving daarom de wereld niet uitgegaan; en Lady Grace had hieraan maar het liefst nooit willen twijfelen. Neen, hoe vreemd dit ook moge schijnen aan hen, die welen hoe veeleischend en naijverig de liefde iemand maakt, nooit had Lady Grace aan Edith als hare mededingster gedacht. Deze avond was slechts eene voort zetting van zoovele andere avonden, in zooverre daarin de vlam van haren rampspoedigen hartstocht werd aan gewakkerd. Het lag in Baumgarten's aard, met de vrouwen altijd op zeer zachte wijze om te gaan, en voor Grace, wier bekoorlijkheid niet geheel zonder invloed op hem bleef, waren die zachte manieren wel eenigs zins gevaarlijk. Dat hij zich geen enkel oogenblik vergat, altijd streng binnen de perken bleef van eene ge woon vriendschappelijke verhouding, schreef Grace voornamelijk aan zijne bescheidenheid toe, aan nederigheid, door zijn lager maatschappelijk stand punt, hem als plicht voorgeschreven geen oogenblik betwijfelde zij, zoo als ik reeds zeide, dat hij haar in stilte aanbad. Schertsende, zooals hij tegen Edith had gedaan, vertelde hij aan tafel, dat eenige zijner gemeenteleden wil den, dat hij zou gaan trouwen. Lady Avon maakic io n de opmerking, dat hij niets belets zou kunnen doen, daar predikuuUu en dokters altijd eene vrouw behoorden te hebben. „Ja, dat is waar, zeer waar," ant woordde hij, op denzelfden schert senden toon. „Doch dan dienen ze toch eenig fortuin te hebben, om op te kunnen trouwen." „Maar dat is toch voor u geen bezwaar, mijnheer Baumgarten." „Zeker, ik heb maar twee honderd 's jaars; en geen huis." „De pastorie is slecht, geloof ik." „Slecht? Lady Avon, u moest haar eens zien I" „Mijnheer Dane had haar nooit zoo ver moeten laten verwaarloozen," merkte zij opj; en hiermede bleef dit onderwerp rusten. Na het diner ging de heer Baum garten met Grace den tuin in, zoo lang Lady Avon baar middagslaapje deed. De zooveel jongere menschen gunden haar van harte die rust; en, al duurde die zelden over de tien mi nuten, het was een voorschrift van den dokter en zijzelve gevoelde er altijd groote behoefte aan. Als zij dat dutje had moeten missen, volgde er trouw ook een slapelooze nacht, uil overspanning der hersenen. Zij nam hare siesta in de eetzaal en begaf zich eerst later dan de andere dischgenoo- fen naar het salon. In Avon House leef de men op een vrij eenvoudigen voet: het pairschap van Avon was niet rijk, de Gravin had slechts eene geringe weduwgift, en daarom hare huishou ding op zeer bescheiden voet moeten inrichten. Hoffelijk had de heer Baumgarten, bij het langzaam op en neer wande len, een arm geboden, die door Lady Grace aangenomen was. Bij het hek van het park waren zij blijven staan, geboeid door de prachtige lucht, waar bij de handen hunne oogen bescher men moesten voor het nog felle zon- neschijnsel, toen een mannetje, in het zwart gekleed met witte halsdas, nader kwam. „Wel, wat zou Moore te vertellen hebben?" riep Grace uit. Het was de koster van de Groot Whitton kerk. Naar het hek hinken de de man scheen stijf van rheu- matiek bleef hij daar stilstaan, en gaf door zijne houding den heer Baum garten te kennen, dat hij iets gewichtigs mee te deelen had. Grace echter had haren arm losgemaakt, en was hem een paar passen te gemoet getreden. „Excuseer, my lady, ik achtte het mijn plicht, zoodra mogelijk aan de Gravin het treurige nieuws te komen melden en ik ben blijde, dat ik u juist hier zie, meneer. Onze rector is niet meer, mylady „Wat!" riep Grace verschrikt uit. „De rector is dood, mylady dood, meneer. Heengegaan naar die gewes ten, vanwaar geen reiziger weder keert," vervolgde de koster, die in druk door zijn vroomheid wilde ma ken en zich verbeeldde, dat hij een Bijbeltekst had aangehaald. „Maar, het is toch nietj waarl" riep de heer Baumgarten. „Ja, het is helaas! niet anders. Een zeer plotseling sterfgeval ook. Van middag na de preek klaagde dominee over ongewone vermoeidheid, waarvoor hij geene verklaring wist te vinden, en verzocht, het theeuur wat later op den avond te stellen. Hij ging naar zijne kamer, zette zich in een gemakkelijken stoel en viel in slaap. Zijne rust was zacht en kalm, toen mevrouw de deur sloot en hem alleen liet. Een paar uur la ter bij hem boven komende, om hem zijne thee te brengen, vond ze hem dood. De arme oude dame is buiten zichzelve van smart, en het huis houden geheel in de consternatie „Ik zal dadelijk met u medegaan, Moore," zei de heer Baumgarten. „Maar gij komt toch hier terug om ons om ons te zeggen, hoe me vrouw Chester er onder is?" zei Lady Grace, toen hij het hek uitging. „Ja, stellig, als gij dit hebben wilt," antwoordde hij, en spoedde zich daar op zoo haastig voort, dat hel den ar men Moore moeite kostte, hem bij te- houden. Wordt vervolgd1 Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1892 | | pagina 6