Nieuwsberichten. niet op verminderd. Het was een schoo- ne aanblik, zóó volk en Konninginnen te zien samenwerken om elkaar te waardee- ren, terwijl tevens het feest aantoonde, hoe met goeden wil en geschikt over leg vele bezwaren kunnen overwonnen worden, welke in gewone dagen voorge komen zonden zijn, onoverkomelijk te we ien. De alles overziende blik van allen, die in deze hunne beste krachten hebben aan gewend, in de eerste plaats van onzen wakkeren Burgervader, is bij deze gele heid flink uitgekomen. Op den laatsten dag des jaars verspreidde zich de hoogst onwelkome tijding, dat onze Burgemees ter aan H. M. de Koningin-regentes eervol ontslag had aangevraagd uit zijne betrekking en znlks tegen 1 April a. s. Wij zullen hem missen, den kranigen ambtenaar, die natuurlijk ook al niet on- onaangevochten, gedurende zeven-en twin tig jaren deze gewichtige betrekking in de zich meer en meer uitbreidende hoofd stad van Noordholland bekleedde. En met welk gevolg, is aan ieder bekend, die met eenige kennis van zaken den loop van Haarlems ontwikkeling gedurende de laatste kwart-eeuw heeft gadegeslagen. Trots de bezwaren geopperd tegen het financieele beheer in onze vaderstad, die in denjcTond der zaak zich beweegt om het groepeeren van cijfers, meent men algemeen, dat in werkelijkheid onze ge meente vooruitgaat. Het lang bestaan hebbende denkbeeld, dat de schulden last der gemeente te zwaar drukte en de nakomeling zóó zou staan voor te groote nagelaten verplichtingen, heeft plaatsge maakt voor erkenning van de waarheid, dat het volgende geslacht ook de vruch ten geniet van ons werken en streven en dat tegenover deze rechten ook plich ten staan. De telkens aangewende kleine midde len om bestaande en eventueele tekor ten te dekken, hebben er in den laatsten tijd toe geleid om in beginsel hier ter stede te besluiten tot invoering van eene in komstenbelasting. Dit kloeke voornemen moge onze Raad ten spoedigste ten uit brengen, zóó, dat het rechtvaardige be ginsel „Ieder betaalt aan de algemeene onkosten naar draagkracht" consequent tot zijn recht kome. In gelijken zin dra- ge, óók in 1893, ieder naar zijne gaven bij op zedelijk gebied. MAX BKUCH ODYSSEUS. Vele Oud-Testamentisohe verhalen, daar nevens fragmenten uit de mythologie der oude volkeren, Oostersche en Noordsche, en ten laatste belangrijke episoden uit de geschiedenis van de Romeinen en de Germanen maken, in dichtvorm bewerkt, meerendeels den inhoud uit van de geeste lijke en werelllijke oratoriums, welke in het coscert- seizoen door zangverenigin gen van grooten of kleineren omvang ten gehoore worden gebracht. Handel en Gluck, om van anderen niet te gewagen, mogen genoemd worden on der degenen, die in de met mythische ver halen doorvlochten historie der Helleen- sche stammen de stof gevonden hebben voor hunne verhevenste muzikale schep pingen. Onder hunne hedendaagsche vol gelingen, tot hen, die mede in de zangen van Homerus de onderwerpen voor om vangrijke toonwerken plegen te vinden, neemt Max Bruch zoo niet eene eerste, dan took een gewichtige plaats in. Zijn eerste oratorium Odysseus door de Zangvereniging van onzeToonknnst-afdee- ling op haar programma gebracht en zijn latere werk Achilles mogen dat bewijzen. Max Bruch behoort onder de Daitsche toonkunstenaars door zijne vocaal-werken, die een geest van vrijheidszin en vader landsliefde ademen, tot de populairste. Men denke aan zjjn Frithjof, aan Salamis en Schijn Ellen. In het bijzonder wordt hem de heerschappij toegeschreven over eene breede en stoute instrumentatie, wel ke hij weet aan te wenden tot grootsche en kleurrgke muzikale schilderingen, terwgl men in zgne melodieën het eigeu- dommelijke karakter der Germaansche kunst meentterug te vinden. Meer door deze laatste hoedanigheden dan door verheven inspiraties staat Max Brnch op dit oogen- blik in de voorste rijen der thans leven de oomponisten. Meermalen mochten wij van onze Zang- vereenigiDg werken van Brnch hooren uitvoeren Arminius en Schön Ellen liggen nog in het geheugen. Thans, nu Odysseus aan de beurt is willen wij van dit werk den tekstinhoud met een kort woord in herinnering brengen en daarbij de inlei ding door Dr. J. P. H-ije geschreven bij zijne metrische vertaling op den voet volgen. De held van het gedicht is Odysseus (Ulysses) koning van Ithaca, een klein eiland in de Ionische Zee, die na de ver overing van Troje (1200 v. Chr.) een bloeiende staat op de kust van Klein- Azië, waaraan hij met de andere vor sten van Griekenland deel nam, tien jaren heeft omgezworven voor hg zijn eiland Ithaca weder mooht betreden. Ho merus, de Grieksche dichter, die omtrent 180 jaren na den Trojaanschen oorlog leefde, bezong deze omzwervingen en den terugkeer in een beroemd gedicht de Odyssea. Uit de 24 zangen geeft het toonwerk van Bruch enkele hoofdpunten, door eeti vriend, Dr. Wilhelm Paul Graff, tot een afgerond geheel bewerkt. Het eerste der twee hoofddoelen, waarin het werk te splitsen is, bestaat uit vier tafereelen. I. Het verblijf van Odysseus op het eiland van Kalypso, zijn heimwee naar Ithaca; het verhoo- ren van zijn klacht, als Hermes(Mercnrius) hem meldt, dat Kronion (Zeus, Jupiter) Kalypso heeft bevolen, hem den terugkeer toe te staan. II. De tocht naar den Orkua (de onderwereld) om er de schimmen van den wichelaar Tiresias en die zijner moeder Antiklea, door een bloedoffer op te roepen en te raadplegen. III. Het stevenen langs het eiland der Sirenen, die hem vruchteloos, doch met nauwlijks tebe- dwingen bekoring, door beur gezang tot zich lokken. IV. Een ontzettende orkaan waarmede Posei don (Neptunus) het sehip vervolgt en tot een wrak maakt. Odysseua'redding en aankomst op het ei land der Pheaken. Hiermede sluit de eerste afdeeling. De tweede beschrijft: VPenelope, Odysseus gade, treurende in haar binnenzaal over haar echtgenoot en over haar zoon Teldmachus, die is weggezeild om zijn vader terug te vinden. VI. Odysseus op het eiland der Pheaken. De dochter des konings en hare jonkvrouwen voeren hem naar het paleis. VII. Het feestmaal in het paleis, waar Odys seus als onbekende, doch reeds hooggeëerde gast, aan de zijde des Konings en der Koningin zit, terwjjl het gezang der Rhapsoden (Barden) het feest opluistert. Dat gezang schildert den val van Ilium (Troje) en het droeve omzwerven van Itbaca'a koning na dien val met zóó levendige kleuren, dat Odvs- teus zijn tranen niet bedwingen kan. Dc koning belooft bem naar zijn vaderland te rug te doen brengen. Weldra zeilt hij met een kloekbemand en rijk met geschenken beladen schip huiswaarts. VIII. Nogmaals Penelope, aan haar weefstoel met het gewaad, na welks voltooiing zij beloofd heeft een keuze te doen onder de ve'e minnaars die haar omringen. IX. Het Pheakisch schip nadert Ithaca's kost. De stuurman doet den sluimerenden Odysseus met al zijn schatten zachtkens aan land dragen en zeilt terug. Odysseus herkent in 't eerst zijn va derland niet; Minerva treedt hem te gemoet en zegt hem hare bescherming toe in den strijd te gen de minnaars zijner gade. X. Het feest van den terugkeer; de zegezang des volks van Ithaca, zich huwend aan den lief dezang van Odysseus en Penelope, nu de minnaars door den pijlboog van Ithaca's koning zijn ge veld. Ziedaar, zegt Dr. Hege, de potloodschets van hetgeen Graff en Brnch in hun toon dicht met breede tinten hebben gemaald. Wij willen hier dit schrijven eindigen met den wensch, dat de uitvoering goed moge slagen, waaraan wij niet twijfelen, De hoofdpartijen zijn toevertrouwd aan Mejuffrouw Adèle Asmann en den heer Paul Haasehet instrumentale gedeelte is in handen van het orkest uit het con certgebouw; de koren zijn met toewijding beoefend door de leden der Zangvereeni- ging; inderdaad gegevens die een schoo- nen concert-avond mogen doen verwach ten. B. Eerste Kamer. De Indiesche Begrooting die Woensdag door de Kamer in behan deling werd genomen, gaf den heer van Alphen aanleiding, om de vervanging van' de blokkade door de scheepvaartregeling in Atjeh, als vooral op dit oogenblik zeer ongeschikt, te bestrijden. De heer Ver- heyen zou vóór de begrooting stemmen, maar zijn vertrouwen in het beleid van den Minister was geschokt door diens hou ding in zake de motie van Houten en de nieuwe belasting-voorstellen. De heer van Weideren Rengers beval, met het oog op het telkens afwisselen van mi nisters, de instelling van een permanent Kollege hier te lande aan ter beharti ging van de koloniale belangen, om meer stabiliteit te verzekeren. De heer Fran sen v. d. Putte besprak verscheidene pan ton. Hg keurde o. a. af het toekennen van politie- maebtaan spoorweg-ingenieurs. Wat de Koffie-plannen der Reg. betreft stemde Spreker in met het doel des Mi nisters, maar kon hij de door dezen aan gewende middelen niet goedkeuten, en 's Ministers houding in zake de motie van Houten streed volgens hem tegen den parlementairen adat. De heer Wert- heim besprak het spoorweg-beleid in In- die en beval den Minister meerdere door tastendheid op dit gebied aan. De heer Prins vreesde, dat groot nadeel voor de schatkist het gevolg zon zijn van de door den Min. in overleg met de Nederl. Han delsmaatschappij voorgestelde opschuring der koffie. Bij het Donderdag voorgezet debat ver dedigde de heer van Gennep uitvoerig den Minister, zoowel in zake de intrek king van nienwe belastingen, als berek- kelgk de koffie-politiek. De tijdelijke in trekking der voorgestelde belastingen was volkomen gemotiveerd, daar nieuwe druk niet behoefde opgelegd te worden bij de opbrengst der middelen. Wat de koffie aan gaat, de motie-van Honten stemde geheel samen met de denkbeelden van den Mi nister die motie was niet gericht tegen den Minister, maar tegen de geestverwan ten van den heer Fransen v. d. Putte (die ook de dwangkultuur afschaffen, maar het monopolie behouden wil.) Overi gens achtte Spreker het belastingstel sel als proef verre verkieselijk boven het stelsel van den Heer Fransen v. d. Putte, waarbij niet wordt gelet op de gevolgen het verlies der hoognoodige koffie-opbreng- sten. De Min. van Kol. ontkende, dat de invoering der scheepsvaartregeling in Atjeh nadeelig zou werkenjuist daar door kan men beter onderscheid maken tnsschen vriend en vijand. De Min. ver dedigde zijn bgslagstelsel als het eenige rationeele middel om de koffie kuituur te behouden. Eene proefneming in eene ge- izoleerde residentie is zeer uitvoerbaar' Met den heer van Houten is de Min. het eens, dat het monopolie langzamer hand moet verdwijnen en de kultnur be houden worden met verbeterd leenstelsel, Na replieken van den heeren Wertheim, van Alphen, Fransen van der Putte en v. Gennep, waarop de Min. antwoordde, werd het algemeen debat gesleten. De hoofdstukken werden na korte dis- kussie alle zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Goedgekeurd werden daarna verschillende naturalisatie-ontwerpen en die betreffende de provinoiale belastingen. Aan de orde was toen het ontwerp tot Wijziging der schooltoet dat met algemeene stemmen werd aangenomen nadat de heere Verheijen, Alberda van Ekenstein, de Savornin Lohman en de Minister van Binnenl. Zaken daarover het woord hadden gevoerd. Goedgekeurd werden ook de verschillende suppletoirs begrootingen. In de zitting van Vrijdag werden aan genomen Hoofdstukken I en Vila der Staatsregeling. Bij het ontwerp betreffen de peraequatie der grondbelasting betoog de de heer v. d. Breggen, dat de per centage van 6 pet. te hoog is met het oog op de Vermogens-belastiDg en de overige lasten, op den grondeigenaar drukkende dat de Min. zijne belofte om die grond eigenaren te ontheffen, niet voldoende is nagekomen, en dat nu de boeren de be lasting zullen verhalen op de arbeidsloo- nen. De heer Breebaart zou niet tegen stemmen, ofschoon hij betrenrde, dat de heffing niet tot 5 pet. is verlaagd. Hg beval maatregelen aan om uitwonende eigenaars hooger te treffen. De heer van Lier verdedigde de schattingen en kwam op tegen het reageeren tegen de wet van 1879. Hij betoogde, dat een heffing van 6 pot. beter is dan den landbouwer te treffen in eene bedrijfsbelasting. De heer Welt bestreed de heffing van 6 pet. De heer van Swinderen achtte de peraequatie onbillijk, doch zou niet tegen stemmen, met het oog op de aanstaande herziening der wet op de grondbelasting. De Ve- ning Meines zou vóór stemmen, ofschoon hg de peraequatie afkeurdeen waar schuwde tegen nieuwe schattingen. De heeren Fokker en Regout drongen kraoh- tig aan om spoedig de vreemdelingen, die hier te lande grond bezitten, te treffen. De heer Cremers betoogde dat verlaging dei grondbelasting nooit in de bedoeling van de wet van 1879 heeft gelegen. Hij zou vóór stemmen, maar eene verdere verlaging achtte hg onbillijk, en zij zou niet in het belang zijn van kleine grond eigenaren. De Min. van Fin. zou de ver schillende opmerkingen overwegen. De nieuwe wet op de grondbelasting, die in aantocht is, zal aan vele bezwaren te ge- moet komen, maar het verband tnsschen grondbelasting en pachtwaarde liggende op de grens van het geen voor den land bouw kan worden gedaan na verlaging van het mutatierecht en van den zout- akcijns en met vrijstelling van den land bouw in de bedrijfsbelasting. Het ontwerp werd aangenomen met 35 tegen 4 stem men. De Kamer is tot nadere bijeenroe- ping uiteengegaan. Er zal thans een Bistanzfahrt tns schen Berlijn en Weenen gehouden wor den. Ingevolge de klachten der vereeni- ging tot bescherming van dieren heeft men evenwel besloten de arme paarden iets minder onmenschelijk te behandelen. Bepaald is, dat men er per dag niet meer dan 10 uur zou rijden, in ieder geval genoeg. Men rekent dat 100 voertuigen aan den wedstrijd zullen deelneman. In de aangrenzende gemeente Haar- lemmerliede c. a. heerscht thans in 5 stallen besmettelijke veeziekte, (mond- en klauwzeer). j Hoe ongeloofelijk het moge klin ken, dat op dezen tijd des jaars nog ge wassen op het land staan, toch kan met ze kerheid gemeld worden, dat nog boonen en haver te velde staan in Haarlemmermeer, die wegens het natte weder niet binnen gehaald konden worden. Nu de winter is ingetreden, zijn te Haarlemmermeer, al de inundatiewer- ken geëindigd. Tal van werklieden loopen le dig waardoor het getal van armen, die zich om bedeeling aanmelden, onrnstbarend, groot wordt. Gemiddeld meldt zich wekelijks een hondertal behoeftigen aan, die uit de gemeentekas bedeeld worden. 1 Januari a. s. treed" het nieuwe Arm bestuur in werking. HAARLEM, 3 Januari 1893. Het genootsohap „Melpomene en Thalia" is voornemens dezer dagen eene voorstelling te geven ten behoeve van eene weduwe met acht kinderen. Hulpe loos achtergebleven na den dood van haar echtgenoot, aan longtering overleden, eisoht haar treurig lot zeker aller deelneming, waardoor een gunstig antwoord op eene in deze gezonden circulaire zeer ge- wenscht is. Zooals men onder de advertentiën nader vindt vermeld, wordt. a. s. Vrijdag het 75- jarig jubileum van den Heer J. L. Veltman, te Amsterdam met zoo veel luister gevierd, ook hier in den sohonw- burg feestelijk herdacht. In Rosier Faas- sen 's bekend drama „Zwarte Griet" zal de Veteraan der kunst, de Nestor der Nederlandsche tooneelspelers alhier voor het publiek optreden en het is voor den grijzen kunstenaar te verwachten, dat hem door eene talrijke opkomst getoond worde, dat ook het Haarlemsch publiek waardeert, wat Veltman voor het Vader- landsch tooneel was en nog is. Zondag namiddag zakte een jong mensch door het ijs van de Delft achter de Van Roosveldstraat, (zijstraat in de Pieter Kiesstraat.) Bijna onmiddellijk scho ten twee bewoners van genoemde straat toe om hnlp te verleenen, doch met ge volgkat beiden ook door het ijs geraakten. De eerste werd door een flinken knaap die zich juist ter plaatse bevond, op den vasten grond geholpen, de beide anderen wisten al zwemmende het koude element te ontkomen. Een jongen die mede bondag, door het gs van de Kinderhuissingel zakte, schijnt zich bij de redding ernstig bezeerd te hebben. Het stedelijk museum van schilde rgen op het Raadhuis is in de maand December bezooht door 97 personen tegen en door 107 personen zonder betaling. Markt van 2 Januari 1SÖ3. Boter. Aangev. 137, verk. 98 K.G. L. pr. f 1.25, H. pr. 1.35 p. K.G. Biggen. Aangev. 77 verk. 77 stuks. L. pr. f 12.50 H. pr. f 14.00 p. stuk. Schrammen. Aangev. 11 verk. 11 stuks. L. pr. 14.50 H. pr. f 16.00 p. stnk. Aardappelen Aangev. 17, H. L. a ƒ1.40. Appelen Aangev. 8, verk. 8 H. L. L. pr. f 4.00 H. pr. ƒ8.00 pr. H. L. GRAAN- EN ZAAD MARKT. Marktbericht van 2 Januari 1892. Witte tarwe f 5.6.40. Rogge 5.25. Haver 3.10. 3.25. Duivenboonen 6.10. Paardenboonen 5.5 25. Groene erwten 7.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1893 | | pagina 2