LADY GRAGE.
EEN ROMAN
TAK
Mevrouw HENRY "WOOD.
Uit hel Engelsch.
9)
Aanvankelijk was hare moeder
slechts verontwaardigd; maar toen
zij zag, dal noch tranen, noch bevelen,
noch verwijten eenigen invloed hadden,
ontbood zjj Lord Avon bij zich.
Er vond, zoo schreef zij hem,
een vreeselijke ramp in de familie
plaats: zijn spoedige overkomst was
dringend noodig. Lord Avon pruttelde
geweldig, toen hij dien brief ontving:
juist zou eene zangeres van de Opera
debuteeren, hij kon onmogelijk weg.
Wat een geplaag met al die familie be
slommeringen 1 Doch hij kwam.
„Zoo," zei hij, na zijn moeders
verhaal te hebben aangehoord. „Nu
begrijp ik eerst wal vroeger Grace
eens zoo grillig heeft doen zijn.
Toen was zij reeds verliefd op Baum-
garten."
„Ja," zei Lady Avon bits; „en
toen heeft zij bemerkt, dat hij liever
met Edith Dane wilde trouwen. Maar
we kunnen dit huwelijk nu toch niet
zoo toelaten, Henry!"
Zijn lordschap draaide de vingers
in zijne lichtbruine bakkebaarden,
wat,!hij altijd deed wanneer eene be
slissing hem moeilijk viel.
„Ik zie niet in, hoe we dit kun
nen verhinderen," zei hij na een poos.
„Maar hel dient toch verhinderd
te worden."
„Hoe dan, moeder?"
Gij behoort dat te doen: gij als
hoofd van de familie."
Lord Avon begon te lachen. „Oja,
Grace heeft zich altijd wat aan mij ge
stoord, moeder. Ik ben immers met
geen gezag over haar bekleed, en als ik
iets dergelijks beproefde uit te oefenen,
zou zij immers dadelijk in verzet ko
men?"
Lady Avon had in plaats van bakke
baarden, slechts de banden eener
muts, die zij, in hare verlegenheid,
met de vingers kon plooien. Wat
haar zoon gezegd had, was juist.
„Grace heeft immers altijd haar zin
gevolgd, zelfs toen zij nog op den
arm werd gedragen, moeder? Wie
had daarin de grootste schuld? Mij
heeft men nooit zoo bedorven. Nu
zal zij ook haren wil weten door
te zetten. Zij is haar eigen meesteres,
en heeft het beheer over haar eigen
fortuin hoe klein dit ook mag
wezen."
„Maar zij kan toch niet trouwen,
vóór gij uwe toestemming daartoe
geeftdat althans is in uws vaders
uiterste beschikking bepaald gewor
den!"
„Juist dat kan zij doen, sedert zij
meerderjarig geworden is."
Lady Avon gevoelde zich bitter te
leurgesteld. „Wat moeten we begin
nen?" vroeg zij.
„Voor zoover ik kan zien, doen wij
het best, haar te laten begaan ze moet
hem, in 's hemels naam, dan maar
nemen."
„Onzin, Henry I"
„Het had erger kunnen zijn,"
ging de Graaf verder voort. „Baum-
garten is althans een fatsoenlijk man
en van vrij goede familie. En hij staat
immers hoog bij u aangeschreven."
„Genadige goedheid!" beet Lady
Avon hem toe. „Men kan toch wel een
geestelijke genegen zijn, zonder hem
nu juist tot echtgenoot van een dochter
te begeeren. Hoe kunt ge zoo iets aan
voeren, Henry?"
„Zie eens hier, moedertjewanneer
ik van u een praclisch middel leer, om
dit huwelijk te verhinderen, dan zal
ik het toepassen. Maar ilc zie er geen
kans toe."
„En hij is weduwnaar 1 Hij heeft een
kind!"
„Dat weet Grace nog beter dan wij.
Maar het is zoo'n knappe man!"
Lady Avons gelaat vertoonde te ge
lijk alle uitdrukkingen van verlegen
heid. „Nog geen jaar geleden deed
Lord Christley een aanzoek om hare
hand, en zij heeft hem afgewezen. Hoe
ik er ook op aandrong, ze heeft hem
gladweg, zonder redenen, bedankt."
„Zeker had ze toen Baumgarten al
op het oog," zei de Graaf onverschil
lig. „Christley is een goede kereldien
had ik liever voor zwager gehad."
„Kunt ge Grace niet eens onder
handen nemen?"
„Ik wil het beproeven ik zal
zien of ze luisteren wil," zei Lord
Avon toestemmend. „Maar helpen zal
bet niet, moeder, dat zult u zien. Als
Grace haar hart op Baumgarten heeft
gezet, dan krijgt ze hem. En dan
blijft ons slechts over goed te keuren."
„Ziet ge dien man dan met ge
noegen in onze familie komen
„Neen, dat juist niet. Mijn zuster,
uwe dochter had een betere partij
moeten doen. Maar gij weet, hoe
Grace is, moeder: en met de om
standigheden dient rekening te wor
den gehouden."
Zoo geschiedde. Er zat, zooals
Lord Avon de zaak voorgedragen
had, niets beters op. Lady Grace
wilde haar zin hebben, en uit tegen
werking zou zeker een schandaal
zijn gegroejd. En de nieuwsgierige
Groot Whittonners werden weldra
verrast met het bericht, dat hun
nieuwe en zeer beminde rector in
het huwelijk zou treden met nie
mand anders dan de schoone en
trolsche dochter der Gravin van Avon.
HOOFDSTUK V.
De twee knapen.
Hel was een lang, rood steenen
huis, rium en fraai als de meeste
pastoriën op hel platteland; en op
het groote voorerf daarvan vinden
wij, op een prachtigen Junimoigen,
den eerwaarden heer Ryle Baum
garten met vrouw en kinderen. Lady
Grace zat op een bank onder het
lommer van een grooten lindeboom
de rector stond bij haar te praten.
Twee kleine knapen sprongen in het
rond om een gelen vlinder te van
gen. Ze waren, naar de mode van
die dagen, gelijk gekleed in bruine
wollen blouse's en korte broekjes,
die slechts even over de knie heen
kwamen, witte kousen en strooien
hoeden met breeden rand.
„Houd je toch stil, Charley," riep
de oudste, een flink mooi kind van
vijf jaren; „je jaagt hem altijd weg
met dat slaan 1"
„Charley wou hem krijgen," zei de
kleinste van nauwelijks drie, die nog
zeer krom sprak; „Charley had hem
haast
„Ik zal hem wel vangen, hoor je,"
zei de ander op hoogen toon. „Ga
jij maar naar mama."
„Laat dal kind toch blijven; hij
mag net zoo goed kapelletjes van
gen, als u, jongeheer Cyras," kwam
de meid nu tusschenbeiden, terwijl ze
met een heel klein kindje nadertrad.
»Het gaat je niets aan, Jaquet
houd je mond maar," wierp Cyras,
die weinig eerbied voor de kinder
meid had, haar tegen.
Door een handigen zwaai met zijn
hoed werd eindelijk de rampzalige
vlinder gevangen. „Ik heb hem,
Charley!" riep Cyras zegevierend uit,
waarna hij bij zijn broertje in het
gras ging zitten.
Ze geleken verwonderlijk veel op
elkaar, die twee halve broeders;
ieder hunner vertoonde de gelaats
trekken van zijn vader in het klein, een
zelfde bleeke, maar toch zeer gezonde
tint^ ljjne, scherp geteekende gelaats
trekken, donkere, diepe oogen achter
groote wimpers en gegolfd bruin haar,
zoo zacht als zijde. Doch beider ka
rakter was zoo uiteenloopend mogelijk.
Cyras was vrijmoedig, eigenzinnig,
heerschzuchtigCharles daarentegen
zacht, méégaand en beschroomd. Cyras
was groot en stevig, zijn leeftijd vóór
de jongste was zwakker, kinderachtig
en achterlijk voor zijne jaren. Reeds
nu deed Cyras zich als beschermer
van zijn jongeren broeder voor, en
wist hem als een rietje te buigen.
Doch de twee knapen koesterden
voor elkaar eené ongewoon groote
genegenheid.
Bij Lady Grace's huwelijk had zij
Jaquet, een van de dienstboden van
Avon House, als de eerste meid in
de pastorie, en levens als kamenier,
medegebracht. Dina was bij Baum
garten met de zorg van den kleinen
Cyras belast gebleven. Maar kort na
de geboorte van Lady Grace's eerste
kind, werd de oude Dina door eene
ernstige, ongeneeslijke ziekte aange
tast, en na haar vertrek werden aan
Jaquet alleen de beide kinderen
toevertrouwd. Jaquet was goed en
trouw genoeg, maar zij had hare
gebreken en eigenaardigheden. Het
jongste kind werd haar oogappel,
terwijl zij Cyras in het geheel niet lijden
mocht. Die partijdigheid, ontslaan
doordien zij hem niet van den beginne
af verzorgd had, werd grooter toen
Cyras blijken gaf, een vrij onhandel
baar kind te zijn.
Voorspellingen, dat Lady Grace
zich haar onbezonnen huwelijk be
rouwen zou, hadden niet ontbro
ken. Doch de profeten hadden dit
maal mis gezien. Grace was zeer ge
lukkig. Hoogst stil en eenvoudig op
een dorpspastorie, van veertienhonderd
Pond 's jaais te moeten leven, was
wel iels anders dan de ruimte en
luxe, waarin zij als een gravendochter
was groot gebracht, maar Grace
beschouwde hetgeen zij had als hare
ware roeping. Bij haar huwelijk had
zij vijfhonderd 'sjaars tot vermeerde
ring van hun gezamenlijk inkomen
medegebracht, en tot Lady Avon's
dood moesten ze zich daarmede
behelpen. Had zij voor het eerste
kind al niet dezelfde genegenheid,
die zij voor haar eigen Charles koes
terde, voor Cyras bleek zij toch een
tamelijk goede stiefmoeder te zijn.
Het derde kind, thans door de meid
op den arm gedragen, was een mooi
meisje en heette Gertrude.
„Wel, Grace, wat moet ik antwoor
den?" vroeg de heer Baumgarten.
Lady Grace wist dit zoo dadelijk
niet te zeggen; zij wikte en woog.
Het gold hier een bezoek, dat ge
bracht moest worden.
„Ryle," zei zij, haar mooie-ge
zichtje opheffende, om hem in de
oogen te zien. „Ik ga liever niet, ik
kan dien man niet uitstaan."
„Heel goed dan," antwoordde hij;
„ik voor mij blijf ook veel liever
t'huis. Maar wat hebt ge legen hem,
Grace? de meeste menschen loopen
zeer met hem weg."
„Dat weel ik niet zoo te zeggen;
maar in mijne oogen is hij alles
behalve aardig."
„Een geval dus voor dokter Feil,"
zeide de reclor met zooveel ernst,
dat Lady Grace om hem lacheD
moest.
„Ja, iets dergelijks zeker. In mijn
hart geloof ik, dat zijn eigen vrouw
niet van hem houdt."
„Stil, Grace, zwijg stil! De vogel
tjes in den boom moesten het eens
aan den dorpsomroeper overbren
gen!"
„Laat ik u eens zeggen, Ryle, wal
ik den laatslen keer, toen wij daar
waren, heb opgemerkt: ik heb er
maar tegen iedereen over gezwegen,"
vervolgde zij, op zachter toon, „eens
deels om de teederheid van de zaak,
maar verder ook om die vogeltjes
in de booraen. 's Avonds vóór ons
vertrek mij voor het diner gekleed
hebbende, tikte ik op jhare* deur en
vroeg, of zij ook klaar wasdom* me
de te gaan. Zij opende dadelijk, maar
j scheen erg ontsteld; ik meende
zelfs een groote roode plek op haar
linkerwang te zien, alsof daarop eene
hand was neergekomen, en de tra
nen stonden haar in de oogen. Zij
had de deur slechts'op'een kiertje
geopend, maar toch zag ik
Hel geratel van wielen verhinder
de Lady Grace dezen volzin te vol
tooien. De ruime, lage mylord, be
stuurd door den jockey in liverei,
had vóór het hek stilgehouden. De
heer Baumgarten spoedde zich naar
buiten om Lady Avon hulp te bie
den.
De Gravin liep, voetje voor voetje,
door naar de bank, waarop hare
dochter was gezeten. Ziekelijk sedert
jaren, scheen echter hare kwaal geen
groote vorderingen te hebben ge
maakt. De kinderen vlogen haar te
geraoet.
„Charley heeft een kapel, oma,"
zeide de kleine, haar zijn schat voor
houdende. „Cyras heeft hem gevan
gen."
„Grootma, ik ben jarig vandaag,"
zei Cyras, wien ook het recht was
verleend, de Gravin zoo te noemen.
„Van papa heb ik een nieuw boek
met platen en van mama een doos
met lekkers. Wat krijg ik van u?"
„Dat moet ik eerst nog eens zien,"
zei Lady Avon'glimlachende, terwijl
ze beide kinderen kuste. „Wel, en
is het niet vijf jaar, dat ge nu ge
worden zijt, Cyras?"
„Ja, ik ben vijf," antwoordde de
kleine man. „Toekomende jaar ben
ik al groot; groot genoeg om naai
school te gaan, zegt Jaquet."
Jaquet, die intusschen met de
kleinste nadergekomenjwas, fronsde
de wenkbrauwen, en trachtte op al
le wijzen den jarigen prater te be
duiden, dat hij zwijgen zou, daar zij
wist, dat de oude mevrouw niel op
zulke ongevraagde adviezen gesteld
was. De Gravin stak de armen uit
naar het kleine meisje.
„Wat gelijken die jongens hun va
der, Grace," merkte zij op; „maar
Gertrude hier is precies hare moe
der."
„Ja," stemde Grace lachend toe.
„Wel, mama, is dat niet juist zooals
het behoort te wezen
„Zeker wel, Grace. Wie van de
jongens wil met grootmama gaan
toeren? Ik wed, Cyras wel, omdat
hij vandaag jarig is 1"
„He ja, ja!" riep de jongen be-
geerig; „ik ga meè! Jaquet, haal
mijn nieuwen hoed."
„Ik ook meê," zei de kleine Charles.
„Neen, ik kan u beiden niet ge
bruiken," zei Lady Avon. „Gij een
anderen dag, Charley; morgen mis
schien."
„Mijn hoed, Jaquet 1" riep Cyras,
ongeduldig, omdat de meid hem niel
dadelijk gehoorzaamd had. Lady Grace
keek haar eens aan.
„Hoor je het niet?" zei ze op hoog-
hartigen toon. „De jongeheer heeft
wal gevraagd. Haal hem zijn muts
toch."
Jaquet was met die behandeling wei
nig ingenomeneerst zoo door Cyras
gecommandeerd te worden, en dan
dit door hare mevrouw nog goedge
keurd te zienl
„Ryle," begon Lady Avon tegen
haar schoonzoon, zoodra de meid
het gevraagde was gaan zoeken,
„weet ge nu geen middel te beden
ken, om aan die kermis een einde
te maken?"
De hier bedoelde kermis had jaar
lijks op Groot Whitton plaats en duurde
een achttal dagen.
In antwoord schudde de rector
hel hoofd. „Neenwat zou ik daar
aan kunnen doen, Lady Avon
(Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.