f
LADY GRACE.
EEN ROMAN
TAH
Mevrouw HENRY WOOD.
Uit het Engelsch.
29)
„Bij God 1 Ik had de dagteekening
niet genoteerd. „Wat vliegt de tgd
toch om 1"
„Maar waarom met mijn naam
geteekend
„lk heb met mijn eigen naam on
derteekend, C. Baumgarten. Omdat
ik geen vaste woonplaats had, stelde
ik hem hier betaalbaar: gij waart
toch allen Noord, Zuid, Oost en West
uitgevlogen. Heere, Heeredie wissel
al aangeboden 1 Maar toch niet bij
u, wel?"
„Natuurlijk kwamen ze er mede
bij mij, denkende, dat het de mijne
was. Maar ik protesteerde hij is nog
niet betaald, maar daar is de noodige
drukte om. Het is sprekend mijne
handteekening, Cy
„Het was mijn eigen en geen na
gebootste handteekening van een an
der. Ik schreet mijn naam er onder,
zooals ik altijd doe en altijd heb ge
daan. Evenveel als wij in persoon
op elkaar gelijken, komt ook ons
schrift overeen. Dat weet je immers
ook V'
„Ge hebt mij juist in den laatsten
tijd niet veel gelegenheid gegeven om
dit te weten," luidde het antwoord.
„Hoeveel maanden zijn er wel voor
bijgegaan sedert uw laatsten brief,
Cyras
„De uwe deden dienst voor ons
beiden," antwoordde de luchthartige
Cyras; „en toen zond ik je immers
een van onze prachtige dagbladen
lol antwoord? lk zal tot de ooren
toe in schrijfwerk over zaken, en had
gewoonlijk zooveel kantoren na te
loopen, dal ik 's avonds al heel wei
nig trek in de correspondentie over
hield."
„Ge schijnt een ernstig man van
zaken geworden te zijn," merkte
Charles op, die nu voor hel eerst zijn
broeder van dien kant leerde kennen.
„0, al heel lang ook. Hel is waar,
Charley. Ik heb kans om lid van de
firma te worden."
„Welke firmaP"
„Brice en Jansen natuurlijk. Er
is ernstig sprake van."
„En hoe moet dat nu met dien
wissel, Cyras?"
O, ik zal er werk van maken. Heb
daar maar geene verdere zorgen over,
kerel."
Neen, zorgen maakte hij zich daar
over zelf ook niet. Achterover liggen
de in Charley's gemakkelijksten stoel,
met zijn beenen naar het vuur ge
keerd de avond was koud genoeg
geworden voor een haardvuur
stak Cyras een pijpje op en hield
dit lusschen de lippen.
„Ik kan niet lang builen rooken,"
zei hij, een smeekenden blik op zijn
broeder gericht. „Het hindert je hier
immers niet, Charley?"
„Neen, na het werk 's avonds nooit,"
antwoordde Charles glimlachende.
„Heb je nog meer van die uitstaande
rekeningen, Cyras?"
„Nog een."
„Ook hier betaalbaar gesteld P"
Cyras knikte toestemmend.
„En tot welk bedrag is die dan
„Dat herinner ik me niet zoojuist
meer. Een honderd Pond of daarom
trent, bij een kleermaker in Bond-
street. Ik moest me hier geheel in de
plunjes stekenwant die kleerensmids
zijn bij ons zulke gevaarlijke prullen 1"
Nu herinnerde zich Charles Baum
garten opeens, dat men ongeveer eene
maand geleden een onder'shandsche
informatie naar den staat zijner geld
middelen had ingesteld.
„Cyras, wilt ge me totaal ruïnee
ren?" riep hij verschrikt uil. „Ik moet
immers die schulden wel betalen, als
gij het niet doet."
»Mijn schulden betalen, waarvoor?
Gij hebt daarvoor toch geene accep
ten afgegeven?"
„Maar de menschen denken toch,
dat ik hei deed."
„Onzin! Laat ze denken wat ze
willen. Ik ga met je meê naar die
leveranciers, die, zoodra ze mij eens
gezien zullen hebben, wel van hunne
dwaling overtuigd zullen zijn. Charles,
jongen, is dat nu een reden om zoo'n
lang gezicht te zetten? Ha, ha! Hel is
nog even zooals je als kind placht te
doen, wanneer ik je een koopje had be
zorgd Heb ik er je dan niet altijd weêr
trouw uitgeholpen?" Nu, dat zou ik
ditmaal evenzeer doen, wanneer het
noodig ware!"
„Hei is werkelijk een groot koopje,
Cyrasen de groote vraag hoe ge
mij er nu uit redden kunt."
„Door eenvoudig zelf mijne „beren"
te betalen! Ik zal zorgen, dal alles
in orde is, vóór ik Engeland verlaat."
„Waarom dat niet liever dadelijk
gedaan
„Kan niet," antwoordde Cyras los
jes. „Het geld vliegt me hier uit de
vingers; in Parijs smolt het ge
regeld weg. Ik heb bijna dtie hon
derd Pond medegebrachthet is alles
schoon op. Ik heb aan den ouden
Brice om meer moeten telegrafeeren."
„Waarom hebt ge dien juwelier
niet dadelijk het gekochte voldaan?"
„De rekening viel me zoo legen,
dat ik geen geld genoeg meer bij
me had. Doch, alles komt terecht,
oude kerel!"
„Maar zeg eens, Cyras, als ik dit
zoo vragen mag, voor wien, of wie,
waren al die kostbare zaken bestemd
„Voor verschillenden. Een paar
voor mijzelven. Enkele voor Gertru
de. Andere om naar Willington te stu-
ren.
„Voor Gertrude?"
„Ja, waarom niet? Ik heb ze nog
in bewaring. Doordien ik zoo gejaagd
van Wellington vertrokken ben, had
ik geen lijd, daór een inslag te
doendaarom kocht ik een paar ca
deautjes hier; en ik moest ook een
kleinigheid voor mevrouw Carington
hebben."
„Wie is dat nu weer?"
„De vrouw van onzen purser.
Zij heelt ditmaal de reis met hem
medegemaakt, om eens in Londen te
zijn. Allerbeste menschen, die aan
boord zooveel werk van mij maakten
alsof ze met een lord hadden te doen.
Brice en Jansen waren agenten van
de boot, begrijpt ge Charley
„Dus, ge gaal voor die wissels en
rekeningen eens met mij mede naar
die heeren winkeliers, naar den
juwelier en den kleermaker?" vroeg
Charles na een poos.
„Ik ben bereid, dit op staanden
voet te doen. Die zorgen mogen u
niet langer kwellen, broeder Charles."
„Ge hebt mij al heel wat hoofd
breken gekost in den laatsten tijd,
Cyras! Waart ge twee of drie avon
den geleden ook in Haymarket?"
„Ja."
„En daar heeft men u ook al voor
mij aangezien. Met welke dame zijt
gij daar dan geweest Den volgenden
dag was het praatje heel Londen door,
dat ik, in verdacht gezelschap, in de
comedie was geweest?"
„Wat een grap!" riep Cyras, de
asch uit zijn pijp kloppende en deze
in den zak stoppende.
„Ge moogl het een grap noemen,
Cyras, maar ik ben daardoor toch
hel kind van de rekening geworden,"
zeide Charles, niet zonder eenige bit
terheid
„Ik heb duidelijk genoeg bemerkt,
voor wien ze mij aankeken, Charley,"
zei Cyras lachende. „Van verschillende
De purser is de Administrateur op de
Engelsche mailstoomers.
zijden werd ik toegeknikt, aange
sproken zelfs, en ik knikte trouw
terug om de grap vol te houden."
„Het is een treurig koopje voor
mij geweest, Cyras. Ik was geënga
geerd met Mary Dynevor."
„Wel, wel, dat doet mij plezier,"
riep Cyt as, zijne hand reeds uitstrek
kende om die van zijn broeder te
schudden. „Mary was de liefste van
de jongere meisjes; even lief als Cy-
rilla."
„Ik zei, was geëngageerd, Cyras.
Het is af. De oude miss Dynevor zag
mij, zoo zij meende, in Haymarket
met eene verdachte damehel eerste
wat zij, t'huis komende, deed, was
alles aan den domheer vertellen. Toen
ik een paar dagen later in Eaton
Place verscheen, werd mij, zonder
vorm van proces, en voor goed, de
deur gewezen."
Cyras werd hierdoor ernstig ge
stemd. „Dat is veel verder gegaan
dan ik ooit voorzien kon hebben,"
riep hij uil. „Het noodlot schijnt te
willen, dat ik aanhoudend mijzelven
en anderen in moeilijkheden breng,
en tot het einde van mijn dagen zal
brengen. Het ergste is, dat ik het er
zelf nooit zonder kleerscheuren af
breng: zooals b. v. b. in deze zaak.
Charles keek op. „Hebben ze van
u dan ook al kwaad gesproken?"
vroeg hij.
ïDe dame, die ik met mij naar de
comedie medegenomen heb, was nie
mand anders dan mevrouw Carington:
een goede, beste ziel, al zijn, zooals
Tony Lumpkin zeggen zou, haar wan
gen breed en rood als kerkekussens.
Doch zij heeft van Moeder Natuur die
roode kleur gekregen, Charleser is
geen zier blanketsel bij."
„Hoe kondt ge daar zoo met baar
alleen heengaan vroeg Charles.
„Bloot toeval, kerel," verklaarde
Cyras. „Ik had voor het echtpaar
kaartjes genomendrie van de duurste
plaatsen in Haymarketen op hel
allerlaatste moment, juist toen wij in
een cab zouden stappen, kwam Ca-
rington's oude vader, om den avond
bij hun door te brengen zoodat hij
wel niet anders kon doen dan thuis
blijven."
„Toch minstens verregaand onvoor
zichtig gehandeld, om er niets an
ders van te zeggen," zeide Charles
lachende. „Die dame moet allerzon
derlingst opgedirkt zijn geweest naar
ik hoor."
„Och ja, zooals al die geboren ko
lonisten zich kleedenzij is dol op
waaiers en veeren," antwoorde Cyras.
„Nog nooit had zij een Londensch
theater gezien, en voor deze plech
tige gelegenheid wilde zij nu eens
paaschbest voor den dag komen. Maar
als men haar dien opschik vergeelt,
is hel de beste vrouw van de we
reld."
„Waar logeeren die Caringtons?"
„Bij zijn broeder, een weduwnaar,
die een heel lief huis op den weg
naar Chelsea bewoont. Nette, ontwik
kelde menschen, Charleyal is het
nu misschien juist uw soort niet."
„En waar hebt gij nu eigenlijk
uwen intrek genomen, Cyras 1"
„lk! Dat moogl ge wel vragen,
mon frère. Daar, bij mijne aankomst,
al wat tot mijne familie behoorde,
gevlogen scheen, ben ik bij Harry
Brice aangeland. Hij iB, zooals ge
weet, in Somerset House; doet za
ken en had juist dien morgen wat
met de recherche uittestaan, toen ik
in het dok van boord stapte. Van
hem hoorde ik, dal gij op rondreis
waart, en dat moeder en Gertude wel
op Avon zouden zijn ik moest en
zou bij hem op Norwood komen. Ik
ging daar dan ook aanvankelijk heen.
Maar Norwood ligt nu niet zoo juist in
den koers van iemand die veel in de
stad moet wezenvandaar ben ik
dan ook spoedig naar een hotel ver
zeild. Verder heb ik met Tom Ho
ward ge kent Tom Howard im
mers wel, Charley een uitstapje
naar Parijs gemaakt."
„Of ik Howard ken Noch aleen
los heertje, dat niets uitvoert."
Cyras lachte. „Toevallig maakte ik
zijne kennis, 's morgens, 's Avonds
moest hij naar Parijs en haalde me
over om meê te gaan. En zoo ben
ik nu weer hier, en weet ge de ge-
heele geschiedenis, Charley."
»Ik weet althans genoeg," zei Char
les glimlachende. „Zullen we dan nu
maar eens dadelijk naar White slap
pen Cyras was dadelijk bereid.
Bij den juwelier waren, toen zij er
binnentraden, alle lichten reeds ont
stoken. De heer White en zijn boek
houder bevonden zich beiden in het
magazijn. Charles trad vooruit; Cy
ras hield zich vooreerstop den ach
tergrond.
„En de wissel is en blijft zoo
geprotesteerd, mijnheer White?" be
gon Charles.
„Ja, er schijnt niet te worden
betaald," antwoordde de juwelier „lk
moet eerlijk zeggen, dat het mij ver
baast, iemand als u dien weg op te
zien gaan. Wanneer de betaling u
niet zoo dadelijk schikte, waren er
immers wel een accoord te maken
geweest."
„Ik kom bier slechts herhalen, wat
ik reeds vroeger heb verklaard, dat
die rekening mij volstrekt niet be
trof." zei Charles. Ik heb nooit die
artikelen bij u gekocht."
„Ik zeg van ja: die rekening is
door u persoonlijk hier gemaakt,"
antwoordde White, thans voor de eer
ste maal zich werkelijk gekrenkt loo-
nende. „Zooiels te ontkennen is een
treurige uitvlucht, waar iemand uit
uw stand ver boven verh Char
les viel hem in de rede. „Zoudt ge
voor den Lord Major durven zwe
ren, dal ik het ben geweest?"
Voor alle Lord Majors in drie ko-
ningkrijken en vooralle rechtbanken
er nog bij," zei White, thans zeer
heftig geworden. „Als u
Hier trad Cyras vooruit en ging naast
zijn broeder slaan.
„Kijk dezen heer eens aan," zei
de Baumgarten.
De juwelier keek met de grootste
verbazing van den een naar den ander.
„Wat moet dat?" riep hij eindelijk.
„Wie is u, mijnheer zich tot Cy
ras wendende.
„Ei, ei," zeide Cyras, die de gan-
sche zaak als een kluchtspel opvatte
„kent u mij niet meer
„Tweelingen riep de man ont
hutst uit.
„Volstrekt niet," zei Cyras. „Dood
eenvoudig broêrs, geen tweelingen. Ik
ben twee jaar ouder dan mijnheer
Charles Baumgarten hier."
„Mijnheer," sprak de juwelier, zich
thans tot Charles wendende, sta mij
toe, u de vraag te doen, waarom
door u niet dadelijk gezegd is, dat
er nog een broeder was, die zoo
sprekend op u geleek Dan zou dat
betreurenswaardige misverstand nooit
hebben plaats gevonden."
„Omdat in deze zaak geen haar
van mijn hoofd aan hem dachtik
wist niet, dal hij in Engeland zat.
Natuurlijk zult gij thans wel zoo
goed willen zijn, de aanklacht legen
mij in te trekken
Wordt vervolgd
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.