LADY GRACE. EEN ROMAN VAM Mevrouw HENHY WOOD. Uit het Enyelseh. HOOFDSTUK XVI. De domheer geeft toe. 31) Toch was miss Dynevor's humeur door dien inval der gebroeders niet verbeterd. sDe domheer heelt u zijn huis ontzegd," beet zij Charles vin nig toe. „Waagt ge het, het hem te trotseeren „De domheer viel hierop Cyras in. „Wel, mijn lieve juffrouw, we heb ben ons juist dit laatste halfuur met den domheer op een alleraangenaam- sten voet, in zijn studeerkamer be vonden. Hij was het die ons hier heen zond, om het ook met u in orde te maken." Cyras was niet gemakkelijk van zijn stuk te brengen. Miss Dynevor deed hem de vraag, of hij de ware be- teekenis van het woord onbeschaamd heid wel kende, en hoe hij het hart had gehad, haar op den bewusten avond, in zoo'n toestand, als een ken nis te begroeten. „Nu, die toestand mag zoo strikt mogelijk onderzocht worden," riep Cyras lachende. „En de dame, die ik bij me had, is wat een allerliefste vrouw, en een mijner beste vriendin nen. Ik zal haar hier wel eens ko men presenteeren, als u dat wil." „Mary," fluisterde Charles, terwijl tante Anna met hoogroode kleur een passend antwoord op het laatste ontzet tende voorstel zocht, „Mary, ze hebben u toch niet aan mij doen twijfe len „Nooit, Charles." „Was ik in dit geval," sprak Re- gina onverschrokken het verloofde paar toe, „ik zou dadelijk trouwen, en op schapenvleesch en gerstewater gaan leven, totdat Charley een goede praktijk gekregen had. Das op, an ders scheidt men u nog voor goed, op het eerste het beste, slechts eenigs- zinB aannemelijke praatje, dat er weer in de wereld komt. Men kan in de ze tijden voor niets en niemand meer instaan Een zachte blos kleurde Mary's wan gen over schapenvleesch en gerste water maakte zij zich weinig zorg. Charles echter zuchtte diep. Zooals Regina bedoelde, ja zelf nog wel iets beters dan dat, zou hij met zijn tegenwoordig praktijk Mary kunnen aanbiedendat wist hijmaar hoe dan met de aan Cyras toegedachte hulp? In een der prachtige vertrekken van Avon House, waarvan de ramen, op het grasperk uitziende, openstonden en aan den geur der bloemen en het gegons der bijen, als voorloopers van den zomer, toegang verleenden, stond een groepje knappe menschen. Meerendeels neen, allen zijn ze ons bekend. Cyras en Charles waren dien morgen op Great Whitton aan gekomen en Charles had zijne moe der reeds alles ingefluisterd omtrent Cyras' vooruitzichten, om deelgenoot in de firma te worden, omtrent An na Jansen, en hoe hij van plan was, hem daarin te helpen. Dit droeg ech ter geenszins Lady Grace's goedkeu ring weg, Cyras was op dit oogen- blik de kamer uitgeloopen. „Praat er mij niet van, CharleB. Ik ken Cyras. Als ge hem vandaag helpt, heeft hij morgen nieuwe hulp noodig." „Maar, raoedertjelief, nu zijl ge toch een beetje onbillijk. Cyras heeft tot op den huidigen dag nooit onze hulp noodig gehad. Ook nu heeft hij daarom niet gevraagd. Ik geloof dat uw oordeel altijd een beetje heel streng over hem geweest is. Nooit hebt gij hem liefgehad, zooals Gertru de en mij." „Hoe zou mij dat ook mogelijk zijn geweest antwoordde Lady Gra ce, niet geheel zonder bitterheid. „Er was iemand, die hem boven allen genegen was, al kwam ik daarin misschien te kort zijn vader." „Nu, maar het komt mij voor, moe der, dat we verplicht zijn, hem hier, bij wijze van spreken, in het zadel te lichten," vond Charles. „Ik wil et- aandeel in hebben, en misschien vult oom Henry hel ontbrekende wel aan. Hel is werkelijk onze plicht, en in de eerste plaats de mijne. Kom eens hier, Gertrude; vertel eens aan ma ma, hoe gij er over denkt: gij hebt ons gesprek aangehoord." Gertrude Baumgai'ten trad nader; teederheid sprak uil hare oogen. Zij knielde naast hare moeder neêreene half speelsche, half vleiende houding, die haar zeer goed afging en zij sprak op zachten, vriendelijken toon „Ik heb, zooals Charles zegt, geluis terd, mama. Ik ben er zeker van, dat hij het als plicht beschouwt, dat Cyras hier geholpen wordt." „En wat is uw eigen gevoelen, Gertrude?" vroeg Lady Grace. „Bei den zijn ze uwe broeders; Charles echter nader dan Cyras." „Mijn gevoelen is dat wij eene misdaad zouden begaan, met Cyras niet te helpen. En waarom zou u dit tegengaan, mama, als Charles be reid is het te doen Ik zou alleen maar willen," vervolgde zij ernstig, „dat ik de macht had, het te doen." „Doet ge boete, Gertrude?" klonk opeens een welluidende stem uit de open deur van het vertreken Ger trude stond lachende op, om Sir Everard Wilmot halverwege te ge- moet te gaan. „Ik ben nog niet overtuigd," riep Lady Grace uit. „Beiden wordt ge door uwe genegenheid voor Cyras op een dwaalspoor gebracht. Het be nieuwt mij te hooren, wat gij er van zegt, Sir Everard?" En in korte woorden onderwierp zij hem het ge val. Sir Everard luisterde, en lachte eens. „Dat is dan Cyras zeker geweest, dien ik daar over het gras zag hollen," merkte hij op. „Nu, wat de quaestie hier betreftvoor Charley zou het vanzelf eene groote opoffering zijn, om zijn huwelijk uit te stellenmaar er gebeuren wel grooter rampen op zee, dan dat." Hij trok bij die woorden echter zoo'n blijmoedig gezicht, dat Lady Grace opkeek. „Ongetwijfeld moet Cyras geholpen worden," zoo ging hij nu voort. „Vier duizend pondMaar, wat beduidt dat sommetje?" „Voor u misschien niets, Sir Eve rard," antwoordde Lady Grace, hare lippen op elkander drukkende„doch anderen denken daarover niet zoo licht." „Als ik het dan eens op mij nam," riep hij lachend, doch op een toon, die zoowel scherts als ernst kon be- teekenendan kon Charles zijn twee duizend Pond voor zich houden." „Och kom, maar ik wist toch waar lijk niet, dat Charles reeds zoo'n ka pitalist was," merkte Lady Grace op. „Omdat ik vroeger wel eens in schuld ben geweest, moeder P" vroeg deze vlug. „O, wacht, u bedoelt den geprotesteerden wisselDat is immers eene vergissing gebleken Dat was eene schuld, die ik niet tvilde be talen, omdat ik haar niet had ge maakt." „Zoo beweerde ik ook immers riep Gertrude. Hier traden Lord Avon en Cyras binnen; Cyras met een zeer vioolijk gezicht. Hij had den graaf' omtrent de geheimzinnige gebeurtenissen, die met Charles heetten te hebben plaats gevonden, behoorlijk ingelicht, en zijn verslag gekruid met de grappige be schrijving van zijn onderhoud met miss Dynevor in Eaton Place. Grace sprak nu echter een paar woorden, die op hel gelach van den jongen man een bedarenden invloed had den. „Wat?" riep hij uit. „En Charles zou mij zijne spaarpenningen afslaan en zijn huwelijk met Mary daarvoor uitstellen moeten Neen, dat zal niet gebeuren. Maar, wie zou kunnen den ken, dat ik hem daarin zou laten be gaan P Als jongen mocht ik weieens over Charley den baas spelen; doch als man, wil ik van zijne goedheid geen misbruik maken. Daarvoor schat ik hem veel te hoog." „Wilt ge uwen naasten bloedver want dan niet eens toestaan, u bij te springen, om een aandeel in de firma en de hand van juffrouw An na Jansen te verkrijgen?" vroeg Sir Everard schertsend. „Zelfs dat niet. Hoe kon iemand zoo iets in zijn hoofd krijgen P" „Kent ge mg niet meer, Cyras?" Cyras antwoordde niet in woorden hij keek Sir Everard slechts glim lachend aan, en eene warme hand druk bezegelde hunne herkenning. „Wilt ge van mij dat geld dan aannemen, Cyras Van ut" „Gij hebt mij ook eens geholpen, al was dit niet met geld. Laat mij u thans dezen wederdienst bewijzen." „Kom, kom, zoek toch geen moei lijkheden en uitwegen, jongelui," riep thans Lord Avon, op den hem eigen onverschilligen toon, achter uit den gemakkelijken stoel, waarin hij was neergevallen. „Ik neem Cyras voor mijne rekening." „Neen, in dit geval niet, Avon," sprak Sir Everard zeer beslist. „Be grijp, dat ik in schuld bij hem sta, en die op deze wijze wil afbetalen." „Ik neem dal als geleend geld dan aan," zei Cyras, die nu werkelijk ge roerd was. „Nu, dat is goed," lachte de baronet. „Dan is de zaak in orde." „En ik hoop, dat wij dan nu aan een keerpunt in uw leven gekomen zullen zijn, Cyras," sprak Lady Grace, „en gij voortaan even ernstig als Char les zult worden." Cyras legde een seringetak, waar mede hij was binnengekomen neer en zei, met ontroering in zijne stem „Ik beloof, dal het zoo zal zijn bij de nagedachtenis van mijn braven vader." Zeer kort hierop werd in Londen een dubbel huwelijk gesloten; want Gertrude Baumgarlen en Mary Dyne vor trouwde te gelijk. Alles ging met luister, en Lord Avon gaf Gertrude weg, Cyras bleef daarvoor zoolang nog over. Zijn oude aard kwam weer boven: niet alleen toch stond hij er op, de twee bruidjes in de kerk, maar ook de meisjes, na afloop van het dejeunerte kussen. Hij had zijne kleine schulden vereffend, en was voornemens, den dag daarop neer Nieuw-Zeeland te zeilen, stellig be- belovende, bij zijn wederkeer in hel vaderland, zijn vrouwtje mede te zullen brengen. De domheer verwaardigde zich, de beide huwelijken te sluiten en in te zegenenen miss Dynevor was daar bij tegenwoordig met een nieuwe blonde pruik en een paradijsvogel op het hoofd: het was een mooi exemplaar, atkomstig van een der ei landen in de zuidelijke zeeën, met een onmogelijk uit te spreken naam, en haar door Cyras opzettelijk voor deze gelegenheid vereerd. Gedrukt bg DE ERVEN LOOSJES, te Huu-Iem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1893 | | pagina 6