ADAM GRAINGER,
VAN
Miss H. WOOD.
Uit het Engelsch.
14)
Zijne betrekking toch bij de As
surantie - Maatschappij hield hem
's daags verscheiden uren bezig. Hij
was daardoor gebonden. Had dat hem
niet verhinderd, hij zou zich naar
de mijnen begeven hebben, om de
vorderingen van het werk in oogen-
schouw te nemen; of hij zou werk
zaam geweest zijn in het hart der
City, op de nieuwe kantoren van de
Groote Tebeddon-Maatschappij. Hoe
ellendig hij dat vond, en hij er over
pruttelde en raasde, dat wist nie
mand dan hij zelf. Herhaaldelijk
was hij op het punt, om voor zijne
betrekking tq bedanken, opdat hij
zijn geheelen tijd en al zijne krach
ten mocht kunnen wijden aan de
Groote Trebeddon. Later zou hij het
bepaald doen, zou hij het moeten
doen. Verbeeld u eens een rjjken mijn-
bezitter, gebonden aan een armza
lige betrekking, als sekretaris, of
iets dergelijks, bij een ouderwetsche,
zich alles aanmatigende verzekering
maatschappij Neen, Mr. Grainger
kon in zulk eene betrekking on
mogelijk langer werkzaam blijven.
Nog een week of wat zou het aan
houden misschien, en dan zou het erts
uit de mijnen komen, en dan zou de
onderneming schatten beginnen af
te werpenen zoolang zou hij nog
wachten, want het is niet verstan
dig, den eenen zak ledig te laten
worden, voordat de andere gevuld
wordt. En, als hij van zijne betrek
king afstand deed, dan zou hij daar
mee tegelijkertijd afstand doen van
zijn inkomen, en dat zou hem in
tijdelijke ongelegenheid kunnen bren
gen.
Op zekeren morgen, toen Mr.
Grainger op zijn gewoon uur het
kantoor der Assurantie-Maatschappij
was binnengegaan, werd hem ver
zocht, of hij even in de Direktie-ka-
mer wilde komen. Twee der Direk-
teuren waren daar aanwezigde pre-
zident, Mr. Gatherby, en Mr. Phelps,
't Waren beiden mannen van reeds
gevorderden leeftijd, en zij waren
reeds Direkteuren geweest in de da
gen van Mr. Grainger's vader.
„Mr. Grainger neem plaats! We
hebben u verzocht hier te komen,
omdat we gaarne een antwoord ont
vingen op eene vraag, die we u wen-
schen te doen. Weet ge iets hier
van af?"
De prezident ontvouwde, terwijl
hij dus sprak, een gedrukt vel papier,
en legde dat vóór hem. Grainger
behoefde er niet lang op te turen,
om te bespeuren, wat dat voor een
papier was. 't Was de in opgeschroef
de bewoordingen vervatte prospektus
van de Groote Trebeddon Mijn-Maat
schappij, welke onder het publiek
verspreid was, en waarop zijn eigen
naam met reusachtige letters prijkte.
De president wees met zijn pot
lood op dien naam. „Adam Grain
ger, Esquire." Dat kan niemand an
ders zijn dan gij."-
„Ik ben het ook, sir."
„Wist ge niet, dat het bij onze
maatschappij eene wet is, dat geen
harer beambten, hoogere of lagere,
zich op wat wijze ook mag verbin
den aan eenige private of publieke
maatschappij
„Neen, dat wist ik niet," antwoord
de Adam, en hij werd vuurrood,
daar men hem ontboden had, om
zooals hij het beschouwde hem
eens onderhanden te nemen hem,
een man, die vijfduizend pond 's jaars
in 't vooruitzicht had
Dit is vreemd. Uw vader was met
die bepaling wel bekend. Ik vermoed,
dat zij aan uw geheugen ontgaan is."
Adam Grainger begon zich nu
flauw te herinneren, dat werkelijk
eene dergelijke bepaling bestond.
Hij had het ten eenenmale vergeten.
„De omstandigheid, dat ik verbon
den ben aan de Groote Trebeddon-
Mijnen kan niet hinderlijk zijn aan
mijne werkzaamheden op dit kan
toor," zeide hij.
„Dat is de kwestie niet!" viel
Mr. Phelps hem in de rede. „De wet
spreekt hier, en allen moeten zich
er aan onderwerpen. Indien we toe
laten dat gij haar overtreedt, waar
om zou dan niet ieder onzer beamb
ten hetzelfde doen."
Mr. Grainger beet zich op de lippen.
Bovendien oefent de omstandigheid,
dat ge u verbonden hebt aan eene
zaak als deze, die zoo de hartstoch
ten prikkelt, ongetwijfelt een schade
lijken invloed uit op uwe werkzaam
heden hier," merkte de president op.
„Uwe gedachten vertoeven natuur
lijk uitsluitend bij dit nieuwe ont
werp, en worden zoodoende afge
leid van de werkzaamheden, aan
uwe betrekking verbonden."
„'t Is niet een ontwerp" sprak Adam
met vuur, geërgerd door den oneer-
biedigen toon, waarop hier gesproken
werd over de Groote Trebeddon
„'t is eene soliede onderneming, wel
ker waarde zich voelen en tasten
laat. De mijnen staan bij geen andere
in Engeland in rijkdom aan erts ach
ter; zij zullen onmetelijke schatten
opbrengen."
„Maar die brengen ze nu nog niet
op," merkte de president kortaf op,
terwijl hij den spreker door zijne
brilleglazen scherp aankeek. „Ik houd
het er voor, dat zij kapitalen ver
zwelgen, in plaats van opbrengen."
„Dat is natuurlijk vooralsnog het
geval, sir. Geen onderneming laat
zich denken, of aan de eerste oprich
ting zijn onkosten verbonden, die
eerst later vergoed kunnen worden."
„Mag ik vragen, hoeveel gij daar
toe voor uw aandeel hebt bijgedra
gen
„Alles wat ik bezat," klonk het
luchtige antwoord. „Drie of vier dui
zend pond."
„Zool Welnu, volg mijn raad op,
Mr. Grainger! Laat uwe drie of vier
duizend pond loopen, en treurt niet
over dat verlies," sprak de president
met innige overtuiging. „In later
jaren zult ge dat verlies als eene
winst beschouwen, als het u voor
zichtigheid zal geleerd hebben."
„Zeker, zeker!" bevestigde de oude
Phelps, met het hoofd knikkend.
„Laat die drie of vier duizend pond
loopen, ja, laat ze loopen
„Zou ik mijne vierduizend pond
laten loopenriep Adam Grainger
uit, en hij geloofde indedaad, dat
die twee grijze heeren, die daar vóór
hem zaten, kandidaten voor Bedlam
waren. „Waartoe?"
„Dat kapitaaltjen zal u nooit een
shilling opbrengen, en het eenige,
wat gebeuren zal, is, dat ge hoe
langer zoo dieper in de modder ver
zinkt. Geloof me, het is waar
heid."
De gedachte kwam thans bij Adam
op, dat er misschien een of ander
onheil, hem nog onbekend, moest
hebben plaats gehad.
„Is u iets verkeerds van de Tre
beddon Mijnen ter oore gekomen?"
vroeg hij met aarzelende schroom
valligheid.
„Volstrekt niet," antwoordde Mr.
Gatherby; „maar we weten wel, wat
soort van zaken dat zijn. We zijn ten
eenenmale onbekend met de Groote
Trebeddon, uitgenomen hetgeen deze
prospektus en de aankondigingen in
de nieuwsbladen ter onzer kennis
hebben gebracht 1"
„Ik dacht, dat gij mogelijk het een
of ander gehoord had," hernam hij
gerust gesteld, ,'tls het schoonste
vooruitzicht, sir, dat zich in jaren
vertoond heeft."
„Als het soortgelijk is als de voor
uitzichten van enkele andere mijn
ondernemingen, dan zal het zeker
wel „schoon" zijn," merkte de pre
sident op. „Zij eindigen doorgaans
met allen, die er aan verbonden zijn,
ten val te brengen."
„Twee domme oude barbaren
was het kompliment, dat de toe
hoorder bij zich zeiven voor de twee
grijze direkteuren ten beste had.
„Hoe het ook zij we moeten
de zaak in kwestie tot een einde
brengen, Mr. GraingerHet komt
hierop neêreen van beiden ge
moet u losmaken van de Groote
Trebeddon, of ge moot uwe betrek
king bij onze Maatschappij opgeven."
„Ik heb er al meermalen over ge
dacht, dat ik waarschijnlijk mijne
betrekking hier mettertijd zou opge
geven," antwoordde hij.
„Maar ge moet nu beslissen," riep
de president hem toe.
Mr. Phelps stond op en legde zijn
hand op den schouder van den jon
gen man. „Ik heb altijd bizondere
achting voor uw vader gehad," sprak
hij„en om zijnentwil en mis
schien ook een weinig terwille van
u zeiven stel ik belang in u. Laat
u overtuigen! Bezie dit nieuwe ont
werp met het oog onzer ervaring,
en blijf bij ons. Ge zult dat doen,
als ge uw eigen belang goed begrijpt."
„Ik verwacht binnen korten tijds
verloop eene zuivere winst van vijf
duizend ponds 's jaars van deze mij
nen," sprak de jonge man met zach
te stem. „Het aantal der aandeelhou
ders is niet groot, en het dividend
zal ontzaggelijk zijn."
De president kuchte eens; 't was
een gekuch, dat Adam niet aange
naam in de ooren klonk, want er
sprak slechts spottend ongeloof uit.
„Het zal ons leed doen, uwe dien
sten te moeten missen, Mr. Grainger,"
zeide hij. „We willen toonen op prijs
te stellen, dat ge bij onze Maatschap
pij werkzaam blijft, en daartoe uwe
betrekking aanlokkelijker voor uw
maken: uw salaris zal terstond op
twaalfhonderd pond 's jaars gebracht
worden. Bedenk u wel, alvorens dit
aanbod van de hand te wijzenéén
vogel in de hand is beter dan een
half dozijn in de lucht; bedenk
dat wel!"
„Ik ben u zeer dankbaar, mijne
heerenMaar zelfs niet voor twee
maal twaalfhonderd pond 's jaars
zou ik afstand willen doen van de
vooruitzichten, die zich voor me
openen."
„Neem de zaak tot aanstaanden
Maandag in beraad," viel de oude
Phelps hem in de rede. „We willen
er niet op aandringen, dat ge van
daag reeds een beslissend antwoord
zult geven."
„Indien het u welgevalliger is, als
dan mijne beslissing te vernemen,
laat het dan zoo wezen," klonk het
ietwat onvriendelijke antwoord. „Maar
't zal op hetzelfde neerkomen."
„Één ding moet ge wel begrijpen,
Mr. Grainger," hernam de president,
op scherpen, beslissenden toon, want
niets hinderde hem zoo zeer, als hals
starrigheid: „We zijn van onze ge
wone wijze van handelen afgeweken,
met u aldus te waarschuwen, en we
hebben dat gedaan uit hoogachting
voor wijlen uw vaderieder ander
dan gij zou kort en goed zijn ont
slag bekomen hebben. Indien gij van
uwe betrekking bij onze Maatschappij
afstand doet, dan doet gij er afstand
van voor altoos. Onder geen omstan
digheden zult gij weder bij de Maat
schappij geplaatst worden. Ik verzeker
u dat op mijn woord, als voorzitter
van het Komitee van Directeuren."
„Sir," antwoordde Adam Grainger,
„wat zou me ooit kunnen bewegen
te wenschen, weder bij deze Maat
schappij aangesteld te worden Mijn
fortuin zal binnenkort gemaakt zijn."
„Of verspeeld 1"
„O neen, dat is niet mogelijk,"
verzekerde Adam glimlachend.
„Zeer goed, Mr. GraingerOns
onderhoud voor vandaag is afgeloo-
pen."
„Tot aanstaanden Maandag," voeg
de de oude Phelps er bij.
„Wat een paar sloverige oude
schildpadden zijn datdacht Adam
bij zich zeiven, toen hij zijne plaats
voor zijn lessenaar had ingenomen,
en het werk had ter hand genomen,
dat dien dag verricht moest worden.
„Margaret!" riep Mr. Grainger
uit, toen hij dien avond bij zijn vrouw
thuis kwam„'t is alles in orde."
Hij sprak op buitengewoon vroolij-
ken toon, en zij sloeg verheugd de
oogen naar hem op, daar zij waar
schijnlijk verwachtte, dat de eerste
vijfduizend pond 's jaars in een pak-
jen bezorgd was.
„Ja! Wat is in orde?"
„Die oude heeren daar op het
kantoor hebben me de moeite be
spaard van te bedanken voor mijne
betrekking. Zij hebben me van mor
gen bij zich ontboden Gatherby
en Phelps om me mede te deelen
dat zij voornemens waren mij mijn
ontslag te geven."
„Is dat alles?" vroeg Margaret.
„Zij hebben zeker wel geweten, dat
ge weldra boven die betrekking ver
heven zoudt zijn door je fortuin,
bedoel ik en hebben je daarom
beleefdelijk ontslagen."
„O heden neen, 't is geheel
anders in zijn werk gegaan, 't Zijn
een paar trage oude stakkers, die
het sukkeldrafjen hunner voorvaders
maar niet te boven kunnen komen.
Zij behooren tot het soort van men-
schen, dat ge wel kent, Margaret,
die liever van hier naar York willen
hotsen in een vrachtwagen, dan zich
te wagen op den spoortrein Ik heb
een aanmaning tot voorzichtigheid
van hen moeten aanhooren even
ernstig als ik er ooit een van mijn
vader ontvangen heb en zij heb
ben er bij me op aangedrongen, dat
ik maar terstond den rug zou keeren
aan de mijnen, om rustig werkzaam
te blijven bij hen."
„Werkelijk!"
„En zij hebben me aangeboden,
mijn salaris te verhoogen tot twaalf
honderd pond 's jaars, als ik mijne
betrekking tot de Trebbedon maar
afbreken wilde. En zoo niet
„Wat dan?" vroeg Mrs. Grainger.
„Dan werd ik dadelijk uit hun
dienst ontslagen. Yóór aanstaanden
Maandag moet ik eene besliste keuze
genomen hebben. Zij behoeven hunne
hoofden niet af te sloven, om er naar
te gissen, wat mijn besluit wezen zal."
„Zoo spoedig reeds? Aanstaanden
Maandag!"
Zij hebben mij herinnerd aan een
oude bepaling, welke ik eerlijk be
kennen moet, dat ik vergeten had,
inhoudende dat geen beambte in
dienst der Maatschappij zich op een
of andere wijze tot andere maatschap
pijen in betrekking mag stellen. Ik
zou er niets op tegen gehad hebben,
nog een verreljaars langer in mijne
betrekking te blijven, totdat het warme
weêr kwam, en de zaak meer op
streek was Maar 't kan me ook niet
schelen, 't Is goed zooals het is. Zoo
zal ik dus binnen weinige dagen mijn
eigen meester zijn, Margaret in
alle opzichten een heer!"
Maar Mrs. Grainger was niet zoo
opgewonden als haar man. 't Kan wel
zijn, dat de onverwachte geldelijke
ongelegenheid bij het overlijden haars
vaders haar voorzichtiger had doen
worden dan jonge vrouwen anders
plegen te zijn.
„Adam," zeide zij peinzend, acht
ge het voorzichtig, je betrekking op te
geven, voordat ge nog inkomsten
trekt van dat andere?"
(Wordt vervolgd
Gedrukt bjj DE EB VEN LOOSJES. te Haarlem.