ADANI GRAINGER,
Ti»
Miss H. WOOD.
Uit het EngeUch.
22)
Gevolg gevende aan zijn voorne
men, begaf hij zich naar Lime Villa.
En toen hij het hek binnenliep, viel
hij bijna een bejaard heer in de
armen, die, zonder hoed op 't hoofd
naast Mrs. Clayton stond, een
heer, die hier blijkbaar geheel thuis
was, en in den aanleg van de
bloemperken iets opmerkte, dat niet
aan zijn smaak voldeed. De herken
ning was wederkeerig. Adam had
terstond gezien, dat het Mr. Phelps
was, de directeur der Assurantie-
Maatschappij die oude Assuran
tie-Maatschappij, bij welke Adam
Grainger vroeger was werkzaam ge
weest als eerste klerk, of chef de
bureau, jwelke begeerenswaardige be
trekking hij opgegeven had in zijne
waanzinnige opgewondenheid voor de
mijnen-speculatie.
„Ik meende dadelijk, dat gij het
waart," sprak Mr. Phelps, hem* de
hand toestekend. „Toen ik mijne
nicht hier, bij wie ik van tijd tot
tijd een dag of wat kom doorbren
gen hoorde spreken van een Mr.
en Mrs. Grainger die hier dicht bij
in een klein huisjen woonden, was
het, of iets mij zeide, dat het nie
mand anders zou kunnen wezen dan
gij en uwe vrouw. Welnu, hoe
is het eindelijk afgeloopen met de
Groote Trebeddon Mijn?"
Adam deed zijn best om een kalm
antwoord te geven op de tot hem
gerichte vraag. Maar de half spot
tende vraag (ofschoon er indedaad
niets mede bedoeld werd dan een
onschuldige aardigheid), en het be
wustzijn van den noodlottigen afloop
der onderneming, en van al het onheil
dat zij hem berokkend had; en boven
dien het zien van Mr. Phelps,waardoor
hem de gelukkige dagen van weleer
en zijne beklagenswaardige dwaasheid
voor den geest werden gebracht, en de
schaamte over zijn vervallen voorko
men dat alles bracht Adam in niet
geringe ontroering. Hij begon met
zoo goed mogelijk een opheldering
te geven aan Mrs. Clayton ten aan
zien van den brandewijn maar zijn
fijn gevormd gelaat veranderde van
kleur, terwijl hij sprak, en het adem
halen viel hem moeilijk.
„En dus hebt ge de flesch openge
trokken," viel Mr. Phelps hem har
telijk lachend in de rede; en ik
moet zeggen, dat ge groot gelijk
hebt gehad. Mij verwondert het, dat
ge de andere flesch terug gegeven
hebt. Als men aan mijne deur twee
flesschen besten Franschen brandewijn
ten geschenke liet brengen, dan zou
ook ik niet verwachten, dat ze weêr
teruggehaald zouden worden. En
vertel me nu eens, hoe het je gaat,
liet de oude direkteur er op volgen,
terwijl hij zijn arm door dien van
Adam stak, met het doel om met
hem den tuin rond te wandelen en
wat te praten, terwyl Mrs. Clayton
in huis ging. „Ge ziet er niet zeer
sterk uit," vervolgde hij met een zij-
delingschen blik op Adam's fletsch,
maar toch nog steeds aantrekkelijk
gelaat.
Na een oogenblik met zich zeiven
beraadslaagd te hebben zette Adam
alle hooghartigheid ter zijde, en deelde
hij den ouden heer mede, hoe het
met hem gesteld was. Hij deelde de
geheele waarheid mede dat het
heel min met hem gesteld was, en
dat dit altijd zoo geweest was, zoo
dat hij en de zijnen dikwijls in den
letterlijken zin des woords broodsge
brek hadden geleden.
„Wel, wel," zeide Mr. Phelps. „Ja,
zoo ongelukkig maken die ontgin-
nings-plannen en andere dergelijke
begoochelingen dikwijls de menschen
En zijt ge nu genezen van het
spekuleeren, Grainger F"
„Genezen herhaalde Adam met
overbodige opgewondenheid. „Ik zou
liever een baantje als klerk tegen
honderd pond 'sjaars aannemen, al
wist ik ook, dat ik het nooit verder
zou kunnen brengen, dan deel te
nemen in de beste spuculatie, welke
ooit op touw is gezet. Ik heb een
afgrijzen gekregen van het speku
leeren, sir!"
„Ge betreurt het nu zeker, dat
ge je betrekking bij onze Maatschappij
er aan gegeven hebt, is het zoo niet
Adam Grainger wendde zijn gelaat
af. Die vraag van den ouden heer
deed zijn hart pijn. Yan al de mis
zetten zijns levens was het opgeven
van die betrekking degene, waarover
hij de meeste wroeging gevoelde, de
gene, waarvan de herinnering hem
het ondragelijkst was.
„Zoudt ge gaarne weder bij ons
terugkomen vroeg nu Mr. Phelps
die Adam's ontroering had opgemerkt,
en aldus aan een ietwat langdurig
stilzwijgen een einde maakte.
Adam Grainger wendde het hoofd
om, half verbaasd op het hooren van
die woorden. „Wat vraagt ge sir?"
„Ik zie niet, waarom dat niet zou
kunnen gebeuren, Grainger. Om de
waarheid te zeggen, hebben we,
nadat gij ons verlaten hadt, nooit
iemand in onzen dienst gehad, die
die betrekking zoo naar onzen zin
waarnam, als gij. Smith, uw onmid
dellijke opvolger, kwam in 't bezit
van een groot vermogen en bedankte
voor de betrekkingen Macpherson,
die in zijne plaats is gekomen, is
van den geregelden weg afgeraakt,
doordat hij is begonnen te meenen,
dat hij het beter zal hebben in Aus
tralië, waar zijne broeders zijn en
buitendien heeft hij zich verkeerde
gewoonten eigen gemaakt. Hij is be
paald aan den drank. In eene ver
gadering van de Direktie is gisteren
besloten, hem te ontslaan."
Adam Grainger kon geen woord
spreken. Het uitzicht, dat voor hem
geopend werd, hoe onzeker het voor
alsnog was, maakte hem het spreken
onmogelijk.
„Ik kan het je niet vast en zeker
beloven," vervolgde Mr. Phelps. „Ik
moet eerst met mijne mede-direk-
teuren er over spreken. Maar ik
denk, dat ik de zaak wel in orde zal
krijgen. Ik ben, zooals je bekend zal
zijn president geworden, na het over
lijden van den armen Gatherby I en
ik heb dus vrij wat invloed. Ik weet
niemand, die ons zoo goed zou kun
nen passen als gij. Maar bedenk wel,
Graingerge zoudt niet weêr begin
nen met twaalfhonderd pond 's jaars
Macpherson heeft maar negen."
Adam Grainger wendde zich om.
Zenuwtrekkingen vertoonden zich op
zijn gelaatzijne trillende handen
grepen die van den ouden Mr. Phelps
en zijne stem was gebroken van aan
doening, toen hij trachtte te kennen
te geven, wat die opgewekte hoop
voor hem te beteekenen had. De
tranen liepen hem over de wangen.
„Welnu, we zullen zien," zeide
de vriendelijke oude direkteur, en hij
kuchte eens, om zijn eigen aandoe
ning te onderdrukken. „Ik durf het,
zooals ik reeds gezegd heb, niet vast
te belovenmaar we zullen zien.
Me dunkt, ge moest over drie of
vier weken je maar eens komen aan
melden op het bureau vóór dien tijd
toch zal er geene verandering plaats
hebben. Of, wacht eens even; geeft
me je adres op, en dan zal ik je
wel schrijven, wanneer ge je moet
aanmelden."
De toon, waarop deze woorden ge
sproken werden, gaf duidelijk genoeg
te kennen, dat de spreker zich ten
volle verzekerd voelde ten aanzien
van deze zaak, en Adam Grainger
gevoelde, hoe het nu zoo goed als
zeker was, dat gebeuren zou, wat hij
nooit had durven hopendat hij weder
in zijne vorige betrekking zou wor
den aangesteld, dat hij weder in het
genot zou komen van den vroegeren
door hem verspeelden voorspoed
even zeker ja, alsof hij op dit oogen
blik reeds weder aangesteld was. En
hij begreep, dat dit de eene schoone
lichtstraal was, welke hij in zijn
droom naar zich toe had zien komen.
Wij bevinden ons weder op de
oude, bekende plaats. Adam Grain
ger, die ternauwernood wist, hoe hij
de drie weken, gedurende welke hij
den afloop had moeten afwachten,
teneinde had gebracht, zat daar nu
te wachten, want de klerken hadden
hem gezegd, dat Mr. Phelps thans
met eenige der anderen direkteuren
een onderhoud had. Hij keek rond
in het hem zoo goed bekende vertrek.
Dezelfde kaarten hingen aan de wan
den dezelfde stoelen en krukken
stonden erdezelfde schrijflessenaars
met hetzelfde aantal klerken, er voor
gezeten. Eenigen dier klerken waren
daar ook al werkzaam geweest, toen
hij daar zijne betrekking bekleedde,
en knoopten met hem een gesprek
aan over verschillende aangelegen
heden.
„De president kan u nu te woord
staan, Mr. Grainger!"
Adam stond op en begaf zie i naar
de Direktiekamer. Ter linkerzijde van
de gang was de deur der kleinere
kamer, die vroeger de zijne geweest
was. Zou zij wederom de zijne wor
den
„Welnu, Grainger, we hebben over
deze aangelegenheid gesproken," zoo
klonk de begroeting van den presi
dent, die thans alleen was. „'tls voor
de eerste maal geweest, dat we om
zaken zijn samengekomen, nadat ik
u ontmoet heb verscheiden der di
rekteuren zijn uit de stad geweest."
„O zoo, sir," zeide Adam met
zachte stem, en blijkbaar ontroerd
want hij was er zich maar al te zeer
van bewust, hoeveel er op dit oogen
blik voor hem op 't spel stond, en
hoe de volgende oogenblikken over
zijn lot beslissen zouden.
„En we hebben besloten, het nog
maals met u te beproeven. Ik voor
mij ben innig overtuigd, dat we niet
beter kunnen doen dan u weêr
in onze dienst te nemenen dat
heb ik ook aan mijne mede-direkteu-
ren gezegd."
Er volgde geen antwoord. Mr.Phelps
hoorde iets, dat als een snik of eene
zucht klonk, en dat was alles.
„Ik heb hun verzekerd, dat ge je
nooit weêr met spekuleeren zoudt
afgeven. Dat mocht ik immers ver
zekeren, niet waar?"
„Gerust," bevestigde Adam met
plechtigen ernst „Nooit weêr!"
„Welnu, ik heb gezegd, dat ik
voor je dorst instaan. Ge kunt hier
komen en je oude betrekking weder
aanvaarden. Maandagmorgen wordt
ge hier verwacht; 't is dan de twee
de der maand, zooals ge weet. Mac
pherson vertrekt Zaterdag. Hij gaat
terstond naar Australië, en wil liefst
dadelijk uit zijne betrekking ontsla
gen worden.
Adam stond bij een der gebeeld
houwde armstoelen met hooge rug
gen der Direktie-kamer. Hij leunde
er op naar het scheen. Hij zag
doodsbleek en sprak geen woord.
„Ge begint met een salaris van
negenhonderd pond 's jaars. Vindt
ge dat goed?"
„Of ik het goed vind riep Adam
uit, eindelijk zijn ontroering in woor
den lucht gevend. ,,In mijn oor klinkt
dat als onberekenbare rijkdom
als een rijkdom, die verre overtreft
wat ik me ooit heb voorgesteld van
die bedriegelijke mijn, hoewel ik me
daarvan bergen gouds voorgesteld
heb. O, sir, hoe zal ik u ooit ge
noeg kunnen danken voor 't geen
ge voor me gedaan hebt!"
„Nu, ik kan me wel begrijpen,
dat ge in moeilijke en benarde om
standigheden zult hebben verkeerd,"
sprak de goedhartige oude man. Ik
vertrouw, dat ge in 't vervolg goed
en ijverig in onze dienst zult werk
zaam zijn. En zie eens, Grain
ger wilt ge ook eene kleinigheid
van me leenen? Dat is, zooals ge
begrijpt, persoonlijk tusschen u en
mij. Het eerste gedeelte van je sa
laris zal je eerst over drie maanden
uitbetaald worden. Misschien hebt
ge er wel behoefte aan."
Hoezeer hij er behoefte aan had,
verried een snikkend zuchten. Inder
daad zag Adam Grainger niet in,
hoe hij tot aan de ontvangst van
zijn salaris aan brood zou komen
voor zich en zijn] gezin. Hij had de
winkeliers al zoolang met beloften
moeten paaien, dat er een einde ge
komen was aan alle krediet.
Mr. Phelps haalde een zakboekjen
te voorschijn, dat hij altijd in den
zak had. „Ik heb hier een oninge
vulde assignatie," zeide hij, toen hij
wat in het boekjen omgebladerd had.
„Met welk een bedrag zal ik haar
invullen, Grainger? Vijftig pond?
Is dat goed?"
„O ja 1 Ik weet waarlijk niet, hoe
ik u danken zal, sir."
„Ge kunt het mij terugbetalen,
wanneer ge het eerste kwartaal van
je salaris hebt ontvangen.
Daar, er staat geen bepaalde datum
op vermeld. Ge kunt er dadelijk meê
naar de Bank gaan, en er geld op
beuren.
Adam Grainger nam de assignatie
aan, en greep te gelijkertijd de hand
van den ouden president. Hij sprak
geen woord, maar Mr. Phelps meende,
dat hij nooit op eenig gelaat zulke spo
ren van doorgestaan langdurig lijden,
en van oogenblikkelijke ontroering
gezien had.
„En ik heb kunnen twijfelen aan
Gods barmhartigheid!" sprak hij tot
zich zeiven, toen hij van het kan
toor huiswaarts keerde.
Margaret was bijna waanzinnig
van blijdschap. Toen zij dien avond
het geld zag werkelijk goud, in
de handen haars echtgenoots, lach
te en schreide zij beurtelings als een
kind.
Ik kan niet gelooven, dat het
werkelijk zoo is, Adam!"
„Zoo heb ik er gedurig over ge
dacht, nadat ik uit de City gekomen
ben. Het geld is toch werkelijkheid
voel het maar, Margaret! En zoo
is het ook met mijne betrekking,
die ik Maandag weder hoop te aan
vaarden."
„Gelooft ge, dat ooit te voren
aan eenig mensch zulk een geluk is
te beurt gevallen? Gelooft ge, dat
God ooit te voren zoo goed is ge
weest?"
Stil, MargaretHij is altijd en
in alles de goedheid zelve. Dat is
mij meer dan gebleken."
Met twintig pond in de handen,
waarover zij mocht beschikken, was
Margaret Grainger den volgenden
morgen als verbijsterd.
Toen zij er op uitging, om een ge
deelte hunner meest dringende schul
den te voldoen onder de winkeliers
in de buurt, was het haar te moe
de, als ware er iemand te wachten,
die beslag zou leggen op het geld
in hare beurs, voordat zij nog de
winkels had kunnen bereiken,
iemand, die tot haar zeggen zou
„'tis altemaal eene vergissing van
uw echtgenoot geweestdit goud is
het uwe nietge moet het terug
geven."
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN
LOOSJES, te Haarlem.