HAARLEMSCH Eerste Blad. No. 101. 144. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Vijftiende Jaargang. van WOENSDAG 20 December 1893. Nieuwsberichten. TE LEP H OONNÜMMÏK TELEPHONISCHE VEEBINDING met AMSTEEDAM. ABONNEMENTSPRIJS Psr drie maandent —,25. franco p. pott —,40. Afzonderlijke nommers 3 oenten per stok. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groete letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG dei middagt ten 12 ttr«, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlangs verschenen werken op aan vrage ter bezichtiging te verkrijgen by De erven Loosjes, te Haarlem. VISSER (Dr. J. Th. DE) Onze plichten geb. 1.90. HEIJERMANS Jr. (HERM) Fleo1.90. B1ENTJES (J. A.) Eene grootmoeder. Een waar levensbeeld1.90. HENNES (J8. VAN) Menschen en die ren. Schetsen2.25. BRINK (Dr. JAN TEN) Oost-Indische dames en heeren. Zesde druk. Dl. I geb. —.75. "WERNER'S Werken. Vertaling van Hermina. Goedkoope geïllustreerde uit gave. Afi. I. Compleet in 36 Maande- lijksche afleveringen k.25. STAMPERIUS, (J.) Abel Tasman, gecart *—.76. TUUK (T1TIA VAN DER) OpdeLich- tenhorst.75, STARING'S (Dr Almanak voor den Ne- derlaod8chen landman voor het jaar 1895 .75. Buitenlandsche nieuw verschenen werken YEATS (W. B.) Miirchen aus lrlands Ganen Ins Deutsche übersetzt von Eugenie Jacobi. Brosch -.80. geb. —-.1.30. REICH (Dr. Med. EDÜARD) Studiën über die epidemischen Krankheiten und deren Verhitting3.90, Almanack de Gotha 18944.45. NAUPHAL (Profes9eur J. DE) Legislation mufloisane. Filiation et divorce4.20. Syptèmc légisVatü musuiman. Ma- riage2.60. BALTHASAR SYLVIUS. Quatre suites d'Ornaments*25. CORN UT (SAMUEL) Mathilde Monas- tier. Histoire d' une ame1.90. COUPIN (H.) 1' Amateur de coléoptères 2.20 Bovenstaande werken zyn voorbanden bg de boekhandelaars de erven Loosjes De Achilles van Max Bruch. De uitvoering van bovengenoemd ora torium door de Zangvereeniging der Haar- lemsche Afdeeling van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, welke aan het einde dezer week zal plaats heb ben, geeft ons aanleiding een kort over zicht te geven van den inhoud dezer ge niale Brueh'sche toonechepping. Waar schijnlijk kan het dienstig zgn aan een vollediger begrip van het werk en daar door strekken tot verhooging van het muzikaal genot, dat de belangrijke nit- voering den hoorders ongetwijfeld zal verschaffen. Hetzelfde historische feit uit de ge schiedenis van bet onde Griekenland, dat aan Max Bruch de stof leverde voor de Odysseus nl. de tocht der Grieksehe vor sten naar Troje, diende hem voor de be werking van de Acliillts. De twee toon werken dragen een heroïsoh karakter en hebben, tengevolge van eenheid in tgd en plaats der handeling, onderscheidene pnnten van overeenkomst aan te wijzen. De Odysseus en de Achilles vullen elkan- in menig opzicht aan. Beider inhond ie rijk aan dramatische handeling, zoowel door het optreden van de helden Odysseus en Achilles, als door de invlechting van twee vrouwen-figuren Penelope en Andromache, waarvan de eerste op Itkaca de terugkomst van baren gemaal verbeidt en de andere, Andro- maehe, den dood van Hektor, den voor de muren van Troje gevallen held, heeft te betreuren. De Koren vertolken in de Acliïlles bij afwisseling de gevoelens en handelingen van de Grieken voor Troje, en van het Trojaansche volk in de belegerde stad. Aan den lust groote troepen in het vnnr te brengen, ten einde grootsobe effeoten te verkrijgen, heeft Max Brnch vooral in de muzikale behandeling van de koorgroepen kunnen voldoen zgn bij zonder talent van instrnmenteeren maakt het werk rijk aan schitterende momenten; het aanbrengen van eene passende instru mentale omlijsting voor de solopartgen geeft den gewenscbten toon door de schoo- ne combinaties van koper- en houten blaasinstrumenten en zai zeker opnieuw de overtuiging geven, dat het palet des toondichters overrijk is aan klenren en klenrnnances. Bepalen wij ons verder tot eene gere gelde inhoudsopgave van het werk. De Achilles bestaat uit drie deelen. Ben Proloog van het Koor, waarin de aanleiding tot den strijd tegen Troje de schaking van de sohoone Helena, de gemalin van Menelans koning van Spar ta wordt verhaald, gaat vooraf. Het eerste deel omvat twee opzichzelfstaan de tafereelen; het eerste verplaatst den hoorder voor de sterke muren der stad, reeds zoolang vruchteloos door de Grie ken ingesloten. Moedeloosheid heeft zioh van de belegeraars meester gemaakt; zij dringen aan op den terugtocht en trachten den aanvoerder Agamemnon daar toe te bewegen. Deze geeft toe en weldra weergalmt in het Grieksohe legerkamp de vreugdezang over het opbreken van het beleg. Heimkelir lleimkehr Wie grüsst uns das Wort! Doch daar verschijnt eensklaps Odys seus; blakend van strijdlust weet hij den gezonken moed te doen herleven. Hg vloekt Agamemnon om zijne lafheid en welhaast wordt het besluit genomen, on der aanvoering van den jongen held den strijd moedig voort te zetten. Heil Dir, Odysseus, dein ist der Sieg Nicht Fluchi, nicht FriedeKrieg,Krieg Het tweede tafereel voert den hoofd persoon Achilles ten tooneele. In eenzaam heid dwalend lang het zeestrand, drnkt hem het doelloos verblijf in deze landen moedeloos neer. Uit zgn droomen en over peinzingen wordt hg opgeschrikt door stemmen, die, uit de verte hem naderend, den dood aankondigen van zgn tronwen vriend en strijdgenoot Patrokles, geval len in een gevecht tegen den Trojaan Hektor. In bittere smart en wilde ver twijfeling neemt hg bet besluit Hektor te doodenhij roept zijne moeder, de go din Thetis, op nit de diepte der wateren om haar zijn voornemen mede te deelen. Thetis voorspelt hem eigen ondergang en traoht hem tot andere inzichten te bren gen, dooh vruchteloos. Het tweede deel speelt binnen de ves ting, voor het paleis van den ouden koning Priamus. Een zonnige morgen licht over de omsingelde stad. De Trojanen begroe ten den rgzenden dag met ofierzang en gebed. Straks zal een nienwe nitval wor den beproefd en het tweegevecht tneschen Achilles en Hektor plaats hebben. Voor de laatste zgn wapenrusting aangordt neemt hij een roerend afaoheid van Adro- mache en zgn kind. Gezegend door de liefdevolle gade trekt hg ten strijde. In het treffen met Achilles wordt hg ver sagen; zgn lijk, gebonden aan den strijd wagen, medegevoerd naar de legertent des overwinnaars. De zegezang der Grie ken schalt, Achillea ter eere, door de heldere lacht Heil Dir, Achilleue Du Sieger im Streit Het derde deel des oratoriums vormt een minder afgerond geheel dan de twee voorafgaande deelen. Het opent met een feest ter eere van den gevallen held Patrokles. De geliefde Olympische spelen big ven daarbij niet achterwege. Drie effectvolle orkeststukken a) Ringkampfer, b) Wagenrennen, c) Die Sieger zgn tot schildering van die spelen in het werk opgenomen. In treffende tegenstelling met dit vroo- lijke tafereel is de tragische scène die na volgt. De grgze koning Priamns, gebogen onder diepe smart, nadert in den stillen nacht Achilles legertent, om den held het lijk af te smeeken van zgn geliefden zoon Hektor. De woorden des onden mans treffen het hart van den jongeling, die ten laatste toestaat het lijk heen te voeren. Priamns legt het op den gonden Konings wagen en brengt het, begeleid door eene treurende menigte volks binnen Trojes maren. Adromache treedt den stoet tegen droeve jammerklachten stort zij nit bij het zien van den geliefden doode. Met dezen treurzang sluit het derde deel. Een EpiloogAchilles heldenmoed bezingend, vormt daarna bet slot van het grootsch opgezette oratorium. Zooals bekend is zgn de hoofdpartijen bij de uitvoering van Zaterdag avond in handen van de dames, mevronw S. Haase- Bosse, mejuffrouw M. Lüning en de heeren Rogmans en Messchaert. Rogmans zong de titelpartg onlangs met veel snccés te Stuttgart. Voegt men hierbij de medewer king van het orkest uit het Concertge- bonw, dan zgn dit reeds gegevens genoeg voor een even belangrijke als genotvolle uitvoering. B. Vervolg Ticeede Kamer). Vrgdag ontving de Kamer mededeeling, dat was ingekomen de onteigeningswet voor het afwateringskanaal te Groningen. Bij het voortgezet debat van Hoofdst. IV kwam de heer v. d. Veldt op tegen den aandrang van den Min. tot beperking van de werking der vereeniging van burge meesters, en drong bg aan op uitbreiding der Rijkspolitie en op ontheffing van de gemeenten van vele politie-uitgaven ter voorziening in de toenemende baldadig heid van kinderen, en tegen de bedelarij. De heer Lucasen verlangde ook, dat scha deloosstelling, althans de reiskosten, word ternggegeven aan nit preventieve gevan genis ontslagenen wegens gemis van schuldbewijs. Voorts wenschte hij ook wettelijke voorziening tegen bierhuizen met vronwelijke bedienden. De beer v. Kerkwijk vroeg voorziening tegen het ge val te Dirksland, waar er eenige erfgena men elkaar zoo bestrijden, dat de eene te veld staande vrachten, door een ander geplant, vernietigt, en zoo werkeloosheid in de hand werkt. De heer Walter be spreekt de regeling der betaling van ge neeskundige en verloskundige hulp, door de justitie ingeroepen. De Min. van Jnst. meende, dat de kweBtie om den voorrang van wetsontwerpen onoplosbaar is. Tegenover verkoop van het grafmonu ment te Pnrmerend bestaan geen andere middelen dan artt. 149 en 850 wetb. van Strafrecht op voorziening bg de I Stiohting-wet. Tegen de fleBBchentrekkers zgn in den laatsten tgd verscheiden ver oordeelingen nitgesproken. Afdoende wij ziging van art. 345 Strafrecht is moei lijk. Eene wgziging van wetgeving ten aanzien van naamlooze Vennootschappen kan niet uitblijven, maar daaraan moeten noodzakelgke voorzienigen tegen het zwen delaars voorafgaan. De Min. achtte het tijdstip nog niet rijp voor wijziging van de strafrechtspleging van kinderen. Eene wijziging omtrent de verhonding der geldboete en subsidiaire hechtenis wordt voorbereid. Preventieve heohtenis dit er kende de Min. is een kwaadop ge matigde toepassing dringt hij steeds aan. De kwestie in zake het verleenen van schadeloosstelling aan ontslagenen is zeer moeilijk. Het vonnis Thgm beoordeelt de Min. thans niet, doch hg wees er op dat de wetgever ook toelaat direktenren en commissarissen van Vennootsohappen en Koöperatieve vereenigingen enz. te ontzetten. Op de toepassing der boterwet wordt toegezien. Herziening der vreem delingenwet achtte de Min. niet argent. De Min. waardeert zeer de gemaakte op merkingen betreffende de uitbreiding der Rgkspolitie, en sprak een woord ter ver dediging van zgn circulaire betreffende de beperking van kleine vervolgingen. Aan de door de heeren v. Kerkwijk, Walter en Heldt besproken aangelegenheden was voor 't oogenblik van Regeeringswege niets te doen. Na eenige replieken werd het algemeen debat gesloten. Bij art. 2 stelde de heer v. d. Velde voor de post te verminderen met ƒ400 een nieuwe klerk). Na bestrijding door den Minister werd stemming gehonden, en bleek, dat S8 stemmen vóór en 11 tegen nitgebraoht waren, en das voor eene beslissing een onvoldoend aantal leden aanwezig was. Bij het openen van de zitting van Dinsdag beeft de Voorzitter, den laag- bartigen aanslag vermeldend, waaraan de Vertegnwoordiging eener bevrien de natie heeft bloot gestaan, voorgesteld aan den President der Fransche Kamer van volksvertegenwoordigers de deelneming en sympathie dezer Kamer te betuigen. Met algemeen handgeklap gaf de kamer haar instemming te kennen, waarna de Min. van Justitie namens de Reg. ver klaarde zioh daarbg geheel aan te slniten. De beraadslagingen over Hoofdst. IV {Justitie) werden toen voortgezet. Met 47 tegen 9 stemmen werd verworpen het am. van den v. d. Velde, om op art. 2, f 400 voor een nieuwen klerk te schrap pen. Bg art. 22 vroeg de heer G. van Dedem, waarom als ÏDspeotenr van de Rgksveldwacht zgn benoemd offioieren, en niet brigadiers majoor, en de heer Lieftinok wenschte, dat de officieren van Justitie werden bekend gemaakt met het verlof aan Rgksveldwachters verleend. De Min. antwoordde, dat menig brigadier majoor zeer geschikt kon zgn voor zgn dienst, maar minder gesohikt voor inspek- tenr, en dat hg de opmerking van den heer Lieftinck overwegen zon. De heer G. van Dedem merkt op, dat onlangs een brigadier-majoor tot bnrgemeester was be noemd, en dat deze dns ook wel voor in specteur in aanmerking had kunden ko men. Bg art. 44 verklaarde de Min. op een klacht van den heer Farncombe San ders, dat bg, alsvorenB het plan vaneen nienwe strafgevangenis te Haarlem te doen uitvoeren het advies van de lokale antoriteiten zai inwinnen en daarvan de nitvoering zal laten afhangen, De heer de Kanter sloot zich bg de bezwaren van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1893 | | pagina 1