Nieuwsberichten toewijding, waartoe huiselijk geluk in de eerste plaats bevorderlijk ia. Niet gaarne zouden wij den gemoede- Ijjken Spreker op onze bijeenkomsten gemist hebben. Met takt weet hij zijne kennis omtrent wijsgeerige stelsels en bestaande toestanden onder den meest behagelyken vorm tot den toehoorder te brengen, ter- wyl de conclusies, door hem te berde ge bracht ter ontzenuwing der stelsel», soms tot aardige parodiën aanleiding geven. Menige les van goed opgevatte levens wijsheid bleek het oor der toehoorders niet voorby te gaan, hiervan sprak de onverdeelde aandaoht waarmede de Heer Keiler van Hoorn anderhalf uur achter een gevolgd werd. Trouwens, de Sprekers in Weten en Werken weten, dat zy al daar te doen hebben met personen, die hoog genoeg staan om cene bespiegelende rede zonder te veel inspanning te knnnen volgen. Waarschijnlijk heeft de Vereeniging Weten en Werken iB deze meerdere ont wikkeling in niet geringe mate haar aan deel. TOONKUNST. Zaterdag avond had in onze concert zaal de uitvoering plaats van het orato rium „Achilleus" van Max Bruch. De Hsarlemsche Afdeeling der Maatschappjj tot bevordering der Toonkunst handhaafde in de wijze, waarop zij het grootsche, ef fectvolle werk ten gehoore bracht, ten volle den goeden naam, dien zy zich in den loop der jaren door hare uitvoeringen mocht verwerven. Zonder tegenspraak te dnehten, rangschikken wy de uitvoering van Brnch's toonwerk onder de beste, die in den lande door gemengde zangvereni gingen worden gegeven en, hoe afkeerig ook van zelfverheffing, meenen we, dat onze stad zich met eenigen trots op het bezit van hare Toonknnst-afdeeling mag "verheffen. Het Koor der Zangvereniging heeft onder elke party uitnemende krachten aan te wiizen en begint meer en meer de belangstelling te wekken, door de toene mende beschaving in voordracht en klank ontwikkeling. Heel goed nog herinneren wy ons den tyd, toen de mannenstemmen in Toonkunst het verwyt niet konden ontgaan, te kort te doen aan den adel van den zang, door luidruchtig geschreeuw en een weinig ge- knischte voordracht. Dank zy de loutering der stemmen door het a capella zingen in onze Mannen- Zangverenigingen, is daar in gaandeweg verbetering gekomen. Voegt men hierbij het feit, dat de damespartijen ^sopranen en alten) steeds de beste krach ten uit onze stad in hare rijen moohten aanwijzen, dan is tevens het antwoord gegeven op de vraag, waarom men Zater dagavond met zooveel belangstelling en waardeering de verrichtingen van het Koor volgde. Het werk van Max Bruch geeft het Koor gelegenheid, zich duchtig te doen geldenvan die gelegenheid hebben de dames en heeren een flink gebruik ge maakt, waardoor zij in bet welslagen der uitvoering een niet onbelangrijk aandeel verkregen. Van niet minder heteekenis dan de ko ren zijn in „<fe Achilleus" de solo-partijen. De helder fignren Achilles en Hektor vra- geD, naast de sterk dramatisoh geklenrde Andromache-partij, solisten, welke niet alleen beschikken over voldoende stern- middelen, doch tevens in hnnne voor drachten het vnnr der bezieling kunnen doen gloeien. Mejuffrouw Lüning en de heeren Rog- mans en Messchaert hebben sohitterend aan de eischen voldaan. De eerste heeft stormenderhand de harten der hoorders ingenomenhaar sympathiek optreden zal ongetwyfeld tengevolge hebben, dat de, aandacht ook voor volgende nit voerin gen op haar gevestigd blijft. De party van Achilles was als voor den heer Rog mans gekniptzelden hebben wij den zanger met zijn frisch, krachtig orgaan met meer genoegen gevolgd. Messchaert gaf, dank zijne onovertroffen voordracht, in de scène met mejuffrouw Lüning zeer veel te genietenhet afscheid van Andromache behoorde tot de schoon ste momenten der uitvoering. Mevrouw Haase-Bosee trad minder op den voorgrond; hoewel zij als geroutineerde zaogeresse met talent hare party vertolkte, kan niet worden verzwegen, dat het aan- hondend detoneeren haren zang ontsierde. De heer Joh. S. heeft onder de solisten het lot, dat veeltijds aan dilettant solis ten besohoren is, nl. te worden overvleu geld door de mannen van het vak, niet knnnen ontgaan. Ons komt het geluid van dezen zanger wat kond en droog voor; niet onverdienstelijk was hij in de kwar tetten en in het duo met den heer Bogmans. Het orkest nit het Concertgebouw had in de uitvoering eene zware taak te ver vullen. Max Bruch betreedt in de Achilleus evenals in de Odyteus en de Arminius de wegen der moderne instrumentatie. Deze omstandigheid vordert uiteraard een volmaa'it orkest volmaakt in bezetting en in uitvoerend vermogen tevens. De welgeoefende schare van den heer Kes, heeft zich, behoudens enkele oneffenheden bij het koper, dapper van haar taak ge kweten. De voordracht o. a. van de drie zelfstandige orkestnnmmers mocht bijzon der schitterend heetenhet strijkkwartet doorstond glansrijk de vuurproef, waar aan het hier werd onderworpen. Wij zouden dit verslag nog heel wat uitgebreider kunnen maken, door de opsom ming van zoovele heerlijk schoone onder- deelen der uitvoering. Elk der hoorders zal ze zich evenwel, voorzien van partitnnr of teksthoekje, wel in herinnering weten te brengeD. Met een woord van dank en ingenomenheid aan den heer Robert sluiten wij daarom deze bespreking. Zijn vaste hand heeft de uit voering naar wensch doen slagen, zijne muzikale talenten hebben bovendien het werk in de vertolking overgoten met een straal van koesterend, verkwikkend lioht. Van zeer geachte zijde verzoekt men ons, „er nog eens op te willen wijzen, hoe onwellevend en onhebbelijk bet is van enkele families, om voor het einde van een oratorium de concertzaal te ver laten en de andere concertbezoekers te hinderen." Inderdaad wordt hier gewezen op eene hinderlijke gewoonte van gelukkig elechts enkele concertbezoekers. Begrijpt men dan niet, hoe beleedigend dat ontijdig heengaan moet zijn voorden directeur en de nitvoerenden, hoe storend het is voor de aandacht van anderen? Eene verandering in dezen, hoe dan ook verkregeö, is werkelijk gewenscht. B. Tweede Kamer. In de zitting van Woens dag verklaarde bij de afdeeling llooger Onderwijs van Hoofdst. V de Min. van Binnenl. Zaken dat de pensioenregeling voor de leeraren aan de gymnasia nog steeds in onderzoek is; dat de zaak van het Ethnografisch Mnsenm te Leiden zal worden overwogen, en het volgende jaar bij suppletoire begrooting wellicht een post zal worden voorgedragen voor een farmaceutiesch laboratorinm. Indien profes soren te veel hulp verleenen bij disser taties, dan Btrijdt dit met het academiesch statnnt. Het dissertatiestelsel op zioh zelf voldoet. Bij art. 89 kwamen de heeren Vermeulen en de Mcijier op tegen den post voor een nieuw mnsenm voor natuur lijke historie te Leiden, bovenal omdat de financieele toestand en andere eisohen van het hooger onderwijs niet toelaten 2 a 3 miljoen voor een nienw mnsenm te besteden. De heer de Meijier, die een bescheidener gebonw wilde, sielde een am. voor tot vermindering met ƒ36.000. Er blijven dan nog 4C00 over voor nader onderzoek. Ook de heeren Boessingh en de Beaufort (ffijk-bij Duurstede) acht ten een gebonw op kleine schaal gewensoht. De heer JE. Mackay meende, dat plaat sing van een musenm voor nat. historie en van een ethnograflesch mnsenm in groote steden moest geschieden, wat de heer Schaepman ontkende. De Komm. van Bapp. advizeerde voor het am. de Meyier, waar tegen de Min. van Binnenl. Zaken, bij de bestaande financieele bedenkingen geen overwegend bezwaar had. Hij zon het onderzoek ijverig voortzetten. Het am. de Meijier werd zonder boofdelyke stemming aangenomen.De heerGerritsen meende datde posten voor opleiding van leeraren voor het Hervormde Kerkgenootschap, met het oog op art. 104 der wet op het Hooger onderwijs faknltatief is, en men die kan afstemmen. De heer Donner ontkende dit en beweerde, dat dit en de volgende ar- tiekelen onvermijdelijk zijn, indien de theologische faknlteiten worden behonden. Wide men dat, dan moest men deze af schaffen. De heer Roëll was van oordeel, dat de artiekelen gelijkelijk moeten be honden bly ven of vervallen. De Min, van Binnenl. Zaken verklaarde, dat deze pos ten berusten op eene wettelijke blijvende organisatie, en het schrappen zon strijden met den geest en de bedoeling der wet. De heer Gerritsen was niet overtuigd, maar wilde geen stemming uitlokken. Bij art. 107 drong de heer v. d. Bsroh van Heemstede aan op snbsidieering der bij zondere gymnasia, en op de vrijheid der gemeenten een hooger minerval te heffen voor welke opmerkingen de Min. zijne belangstelling betuigde. De heerFarr.combe Sanders wees op de onvoldoende inriohting voor het onderwys in de elektro-techniek aan de Polytechnische school. De heer Valette gaf eenige wenken betreffende de hervorming van het Middelb. Onderwys en gewaagde met teleurstelling van het onvoldoend onderwys voor meisjes. De heer v. d. Kaav wees er op, dat bij de wet op het M. O. de zorg voor het meis jesonderwijs niet aan den Staat, maar aan de gemeentebesturen is overgelaten. Voorts besprak bij de toelating van meisjes op jongensburgerscholen. De Min. beloofde verbetering van het elektro-techniesch onderwys. Bij herziening der wet op het M. O. zal opleiding en bezoldiging der leeraren worden overwogen. Hij kon niet belooven, bij snbsidieering der jongensscho len de voorwaarde te verbinden, om ook meisjes toe laten. Verder werd gedebat teerd over een op te richten leerstoel voor bakteriologie. Aan dit debat namen deel de heeren Donner, Zylma en Heemskerk. Na de opening van de vergadering van Donderdag deelde de Voorzitter mede, dat er een antwoord ontvangen was van den President der Fransohe kamer inhou dende het berioht, dat het ontvangen te legram van de Nederl. Kamer met toe- j niehingen was begroet, benevens eene dank zegging namens de Fransche Kamer voor de ontvangen betuiging van symphatie. Daarna werden de beraadslagingen voortge zet over art. Ill van Hoofdstuk V. der der Staatsbegrooting polytechniesche school). De Min. van Binnenl. Zaken verdedigde den voorgestelden nieuwen leerstoel voor de bakteriologie, in het be lang van onderwys en indnstrie. De heer Conrad wenschte meer inlichtingen en stelde een am. voor, om den post te ver minderen met 1SOO voor 4 maanden traktement van een nienw te benoemen professor. Na een uitvoerige disknssie, waarin eenerzyds de belangen van den landbouw en de industrie, anderzijds het belang der flnaneieën en de goede verhou ding der traktementen werd voorgesteld, werd het am. Conrad verworpen met 42 tsgen 36 stemmen. De Min. beloofde te zullen overwegen, het traktement van den benoemden hoogleeraar Beijerinok te split sen in een normaal traktement en een persoonlijke toelage. By art. 113 kwam de heer Valette op tegen de verplichting aan Gouda opgelegd, om na de verande ring van de Rijks H. B. school van een 3 jarigen in een 5 jarigen knrsns, subsi die aan de school te geven. Bij art. 117 ambachtsscholendrong de heer Gerritsen aan op de zorg voor de pensionering der leeraren bij het ambaehtsonderwys. Op een aanbeveling van den heer de Ras, {Winterscholen) verzekerde de Min. dat er binnen kort overeenstemming is te wachten omtrentrent de vestiging eener wintersohool in Limburg. Bij art. 129 werd het Lager Onderwijs in het alge meen behandeld. De heer Schaepman vroeg, op welke wijze de Min. dacht te gemoet te komen aan de gesnbsidieerde scholen, die met 1894 en '95 niet aan de wettelijke eischen betreffende het aan tal onderwijzers kunnen voldoen, wegens den heerschenden onderwyzersnood. De heer Smeenge wees op de noodzakelijk heid van verhooging der onderwyzers traktementen, speciaal van die der hoofd onderwijzers en van hen, die geen school hoofden zijn zij kuönen niet rondkomen. Ook de heer Honwing drong aan op een lotsverbetering van de onderwyzers. De heer Tijdens wilde eene langzame ge leidelijke opklimming van de traktemen ten der onderwyzers, zoowel bij het open haar, als het bizonder onderwys ten laste van den Staat. De heer Valette wees vooral op het wenschelyke van eene be tere opleiding tot onderwyzers. De Heer JE. i Mackay drong aan op verlenging voor de bizoDdere gesnbsidieerde scholen van den termijn, waarbinnen bet wettelijk aantal on derwyzers aanwezig moet zijn. Ook de hee ren Kielstra en Smidt drongen krachtig aan op partieele wetswijziging tot verbetering van het lot der onderwijzers. De Min. van Binnenl. Zaken erkende de noodza kelijkheid van bedoelde lotsverbetering, doch voor wetswyzigiDg was nog eene langdurige voorbereiding noodig. Een over gangsbepaling zal worden gemaakt, om de bizondere scholeD, ook als zy op Janna- ri niet voldoen aan de eisohen van art. 2 van het K. B. van 1890, Rijks-eub- sidie te laten behonden. In de avondzitting besprak de heer Tydeman de vertraagde verpliohte invoe ring dër vrije en ordeoefeningen, en vroeg hij inlichting betreffende een paar bepa lingen by het examen, en vroeg de heer AD. Mackay opheldering aangaande de toelagen aan bizondere normaallessen, waarop de Min. antwoordde en onderzoek beloofde. Bij art. 160 subsidieen voor het herstel van oude monumenten) bracht de heer JE. Maokay de gernehtmakende plaatsing van een Madonabeeld in den ge vel eener Protestantsche kerk te Zutfen ter sprake, waarop de Min. antwoordde, dat kerkvoogden zelf konden verwij deren wat aanstoot geeft. Da heer Roy- aards van der Ham wisselde eenige woor den met den Min. over de geheimzinnig heid, waarmede soms restauraties van historische monnmenten gesohiedde, en hij noemde als zodanig meer bepaaldelijk de restauratie der gewelfschilderingen te War- menhnizen. Nadat alle artiekelen waren aangenomen, werd de geheele begrooting ij van Hoofdst. V zonder boofdelyke stem ming goedgekeurd. Aan de orde was toen Hoofdst. VI der Staatsbegrooting (Marine) De heer Gnyot betoogde, dat met eene degelijke organizatie van het materieel eene wettelijke organizatie van het per soneel gelijken tred behoort te honden, en hij verweet den Min., dat deze het geheele jaar daartoe niets gedaan had. Spreker bleef by zijne meening, dat type A niet dengt voor algemeenen dienst, en dat we daarvoor snelvarende kruisers met snelvarend geschat moeten hebben. De heer Levy aohtte het wenschelijk een Raad van Admiraliteit, zooals die by de meeste maritieme mogendheden bestaat, in 't aanzijn te roepen, ten einde stabiliteit te verkrijgen. De heer Schimmelpenniok van der Oye wees er op, dat men, wat de gewenschte vastheid van organizatie betreft, met dezen Minister niet veel ver der gekomen was. Hij ried den Min. aan eene proeve te nemen van wettelijke rege ling van materieel en personeel. De heer van den Borch van Verwolde wees op het sohadelyke van het „pasagieren" van het «oheepsvolk. Den heer Rutgers van Ro zenburg had de Min. teleurgesteld. Er kennend, dat de Marine in verval is heeft de Min. stilgezeten. Verder vroeg hij, of het bij eventneele scheiding van de Indie- sohe en Nederl. financiën wel mogelijk zal zijn, de kosten van het anxiliair es kader geheel op de Indiesohe begrooting te brengen. De Min. van Marine verde digde zich tegen de tegen hem ingebraohte beschuldiging van stilzitten. In dit jaar had hy geen aanleiding gevonden om een plan te ontwerpen welioht in een vol gend jaar wèlthans moesten eerst de ten vorigen jare toegestane drie schepen zyn afgebonwd, welks geschiktheid voor den algemeenen dienst, ook voor Indië, de Min. bleef volhouden. Hij antwoordde ook op de andere tot hem gerichte vragen. Na replieken werd de algemeene beraadsla ging gesloten. In de zitting van Vrydag werd eene Kommissie van voorbereiding benoemd tot onderzoek van het wetsontwerp omtrent de in werking treding van de wet op de faillissementen, bestaande nit de heeren Traveglino, Hartogh, Bevers, Hnber en Hintzen. By de voortzetting der beraad slaging over Hoofdst. VI klaagde de heer Goedkoop by Afd. I Administratieover de toenemende uitbreiding van het burger lijk personeel aan het departement en over de steeds vermeerderende traktementen. Ook kwam hy op tegen de benoeming van een zeeofficier tot burgerlijk ambtenaar. De Min. van Marine ontkende, dat het aantal ambtenaren by het departement zoo zon toenemen, en aohtte de bedoelde benoe ming in 't minst niet onredelijk, maar by gaf ten slotte toe aan den aandrang van den heer Gnyot, om den als chef der opnemingen aan te stellen zeeofficier niet tot burgerlijk ambtenaar te benoemen. Bij Afdeeling II Materieelklaagde de heer Heldt over de periodieke afdanking in het najaar van werklieden aan de Rijkswer ven, die in het voorjaar worden aange steld. Spreker achtte de organizatie van de werken stelselloos, en het loonstelsel keurde hy sterk af, daar het loon te min is, vooral voor de losse werklieden, Zon men, vroeg hy, particuliere patroons, die zoo handelden, niet met recht loon- dieven noemen? Spreker wees op de be weging by particuliere fabriekanten om een normaal loon in te voeren en drong op beloning van 1% daags, dat niet werd uitbetaald, omdat zy naar wintertarief ook des zomers moeten werken. De heer Tra- vaglino sloot zich geheel by de opmer kingen van den heer Heldt aan. Hy noemde het evenmin mensohlievend als

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1893 | | pagina 7