menachknndig, de werklieden in den winter
te ontslaan, en loon te onthouden was
zeker ten eenenmale verkeerd.Spreker drong
in het belang der sociale rechtvaardigheid
aan op herstel der grieven. De Min. van
Marine wees verontwaardigd de beschul
diging van den heer Heldt af, dat de Beg.
nit bloedzuigers zou bestaan. Dertig jaar
lang heeft de Min. onder werklieden omge
gaan, en hij draagt hun een warm hart toe.
Hij huldigt rechtvaardigheid en hij durft
verzekeren, dat op de werven alles vol
komen naar den regel gesohiedt, en dat
de hoofdingenieur geheel korrekt han
delt. De Min. kan geen schilders gebrui
ken, als het timmerwerk nog niet gereed
is. Hij aoht zich niet gereohtigd, recht
matig ingehouden loonen uittekeeren. Hij
is bereid, in nieuwsbladen opgenomen
grieven nader te onderzoeken. Bij art.
19 werd behandeld het amendement der
Komm. van Bapp. om de bestaande or-
ganizatie van het Korps mariniers te
handhaven, en niet over te gaan tot de
voorgenomen reorganisatie, waardoor het
korps ook niet meer belast zou worden
met de werfpolitie. Het am. werd ver
dedigd door heeren Gnyot, Sohimmelpen-
ninck en Van Vlijme, terwijl de Min. die
reorganizatie aanbeval in 's lands belang.
Hij hield vol, dat door de bewaking der
werven de oefeningen zeer hebben gele
den, en dat er kaderweelde bij het korps
heerscht. Het am. werd aangenomen met
59 tegen 16 stemmen. Aan den heer
Guyot beloofde de Min. nader een des
kundig onderzoek te doen instellen, of
de nieuwe titulatuur der adelborsten le
kl. te rechtvaardigen is. Het am. Guyot,
om geen gevolg te geven aan de voorge
nomen opleiding van officieren machi
nist, werd, na debat en na bestrijding
door den Min. aangenomen met 54 tegen
21 stemmen. Hoofdst. VI werd goedge
keurd zonder hoofdelijke stemming.
Zaterdag werd het onteigeningsontwerp
t voor straataanleg tussohen de Heeren- en
Keizersgrachten te Amsterdam bestreden
door de heeren Travaglino en Levy, ver
dedigd door den heer Hartogh en den
Min. van Binnenl. Zaken, en aangenomen
met &5 tegen 14 stemmen. Goedgekeurd
werd de begrooting van het Pensioen
fonds voor Burg. Ambtenaren. Evenzoo
de wijziging der wet tot uitvoering der
Noordzee-konventie tot het tegengaan van
drankverkoop en de wijziging der Ves
tingbegrooting, Bij de snppletoire begroo
ting voor Oorlog over 1892 protesteerden
de heeren Seret, Kielstra en van Löben Seis
tegen voortdurende overschrijding van be-
grootingsposten. De Min. van Oorlog en
de heer de Bas waren van gevoelen, dat
in vele gevallen onmogelijk alle overschrij
dingen te voorzien zijn. Het ontwerp werd
aangenomen met 49 tegen 22 stemmen.
Goedgekeurd werden de ontwerpen tot
wijziging van Hoofdst. VIIA voor 1892
en de wijziging der Surinaamsohe be
grooting voor hetzelfde jaar. Hoofdst. Vila
der Staatsbegrooting Nationale Schuld)
werd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen. Bij de de behandeling van Hoofdst.
Vlli Financienbracht de heer van
Kerkwijk de afschaffing der tollen ter
sprake, die door den Min. toegezegd en
hoogst noodig is. Wilde de Min. de tollen
niet afschaffen, hij ontheffe althans de
tramwegen van tolheffing. De heer Zijp
betoogde de noodzakelijkheid van een
Staats-bypotheekbank. De heer De Beau
fort Wijk-bij-Buurstedewaarschnwde om
niet te trachten het gat te stoppen der
Vermogensbelasting, voordat de uitkom
sten der Bedrijfsbelasting bekend zijn, en
drong aan op regeling der gemeente-finan-
oien. De heer Smeenge vroeg vergoeding
voor ambtenaren, die schade leden door
de niet-legesbetaling bij de overneming
van den Rijnspoorweg. De heer Famcombe
Sanders wenschte een Rijksbelasting op
de honden in het belang der schatkist en
ter bestrijding van gevaarlijke honden.
De heer Gerritsen weet het hooge bank-
diskonto aan ons muntwezen, zoo nadeelig
voor handel, landbouw en industrie. Hg
drong er op aan alsnog op de begrooting
een post voor ontmunting in te vullen.
De heer A. van Dedem drong aan op be
zuiniging, en betreurde, dat de enkele
zilveren standaard niet was behouden. De
heer Tydeman wilde het lot der onder
wijzers verbeteren door ze telaten deelnemen
in het pensioenfonds voor weduwen en
weezen. De heer Beelaerts van Blokland
bleef van oordeel, dat de nienwe belastin
gen des Ministers ons oekonomiesch zwak
ker hebben gemaakt, en slechts leiden
kunnen tot groote teleurstelling. In 't be
lang der publieke moraliteit verzette hij
zich tegen verhooging der eukcessiebelaa-
ting. De heer Mutsaers drong ook aan
op afschaffing der tollen. Hij kwam op
tegen de onvoldoende maatregelen om ge-
heimhondiug te verzekeren van de aan
slagen by de Vermogensbelasting, en
vroeg, of Limburg en Noord-Brabant ge
bruikt worden als leerschool van jeugdi
ge belastingambtenaren. De heer Bahl-
mann weet de teleurstelling by de Ver
mogensbelasting aan te hooge schatting
door den Ninister van het Nationaal ver
mogen. De Min. had niet het kapitaal
moeten treffen maar het gebrnik b. v.
van wijt). Hij wilde nu, dat de Beg. bij
de vermogensbelasting fiskaler zou optre
den en een Nachsteuer zou invoeren by
overlijden, indien mocht blijken dat niet
voldoende was aangegeven by de Ver
mogensbelasting. Verder gaf Spreker nog
eenige opmerkingen ten beste betreffende
het nieuwe ontwerp tot verbeterde hef
fing van invoerrechten. Tot opheffing der
binnenlandsche tollen wilde hy medewer
ken, mits met versterking van de buiten-
landsche tollen.
In de zitting van Maandag was ingeko
men het overlijdensbericht van het Ka
merlid Mr. L.W. C. Keuchenius. De Voor
zitter stelde voor hem op te dragen, aan
de nagelaten betrekkingen van den
overledene mededeeling te doen van de
deelneming waarmede het afsterven, na
een zoo langdurig, hevig en voorbeeldig
gedragen lijden, van een ambtgenoot de
Kamer vervult. Daarna bracht de heer
A. E. Mackey hulde aan de nage
dachtenis van den ijverigen medestrij
der, den trouwen en kundigen volksver
tegenwoordiger, waarbij de Min. van
Fin. namens de Eeg. zich van harte
aansloot. Bij het voortgezet debat over
Hoofdst. Vil b der Staatsbegrooting
(Financiën) beloofde de Min. te zullen
blijven overwegen, hoe de moeilijkheden
der tolheffing kunnen worden wegge
nomen. Een staats-hypotheekbank bleef
hij ontraden. Hij erkende, dat de zoo
genaamde hinkende standaard geen
volmaakte is, doch hij verzekerde, dat
deze geen gevaar oplevert. Aan eene
bimetallieke unie is niet te denken, en
verhooging van den wijnakzijns lacht den
Min. niet toe. Tegen, tegen het heffen
van een Nachsteuer op de Vermogens
belasting heeft hy overwegend bezwaar.
"Wat de Rijkshondenbelasting betreft,
omdat de honden zich aan zooveel ex
cessen schuldig maken, mocht dat voor
den Min. geen reden zijn, om dat voor
beeld te volgen. Wat de vermogensbe
lasting aangaat, was het gebleken, dat
het percentage der aangeslagenen veel
kleiner is, dan werd vermoed, vooral
te Amsterdam. De legesbetaling wegens
overneming van den Rijnspoorweg achtte
de Min. in strijd met de wet. De heer
Goeman Borgesius drong aan op een
krachtiger optreden van de administratie
in de vermogensbelasting. Nog vele an
dere leden repliceerden. De Min. ver
zekerde, dat door de administratie niet
slap wordt opgetreden. De lage op
brengst der vermogensbelasting wordt
niet aan oneerlijkheid toegeschreven,
wel aan vergissingen. Gaarno zou de
Min. overwegen, of jonge onderwijzers
in het Weduwen- en Weezenfonds kun
nen worden opgenomen. Het algemeen
debat was afgeloopen.
In de avondzitting werden op art. 21
traktementen bij de administratie der
dir. belastingentwee amendementen
voorgesteld: door den heer Gerritsen,
om niet over te gaan tot traktement-
verhooging van de kontroleurs en ad-
junct-kontroleurs, en aldus 15.000 te
schrappendoor den heer Beelaerts van
Blokland om de traktementen der Rijks-
advokaten met f 1300 te verminderen.
De heer Plate protesteerde tegen te
geringe betaling aan de ambtenaren,
werkzaam by het toezicht op het laden
en lossen van schepen. De heer Kerdijk
wees op do bezwarende bepalingen voor
de borgtochten der Rijks-ambtenaren.
De heer v. Alphen beval de aanneming
der twee amendementen namens do
Komm. van Rapp. aan. De Min. had
geen bezwaar tegen het am.-Beelaerts,
dat hy overnam; wèl tegen het am.-
Gerritsen, omdat de arbeid der kontro
leurs, bij invoering der Bedrijfsbelasting
veel grooter zal worden. De opmerking
van den heer Plate berustte op een
misverstand. De kwestie van de borg
tochten was nog in studie. Nadat do
heer van Houten zijn gevoelen gezegd
had over het am.-Gerritsen, de heer
A. van Dedem dit ondersteund, en de
Min. het bestreden had, werd dit aan
genomen met 31 tegen 29 stemmen. Bij
art. 22 bespraken de heeren v. Alphen en
Rutgers van Rozenburg met den Minis
ter de traktementen der Ryksklerken.
Art 44 onderhoud der domeinen) gaf
aanleiding tot debat, waaraan de heeren
Tydeman, van der Kan, van Karnebeek,
Mutsaers en de Ministers deelnamen. De
twee eerstgenoemde sprekers brachten
daarbij ter sprake de aanmerkingen,
waartoe o.a. het beheer van het rent
ambt Lage Zwalue had aanleiding ge
geven. De heer van Karnebeek wees er
op, dat wellicht de bebossching der
zeeduinen onvereenigbaar zou blyken
te zijn met de draineering voor de
waterleidingen.
De Min. verklaarde zich bereid de
noodige onderzoekingen in te stellen,
maar verzocht tevens, dat men hem
het domeinbestuur niet onmogelijk zou
maken. De opmerking van den heer
v. Karnebeek zou hy met het bestuur
der Heide-Maatschappy bespreken.
Bij art. 48 'kerkbestuurdrong de heer
Gerritsen aan op splitsing van den post
het volgend jaar naar de uitgaven, vol
gens art. 171 der Grondwet.De Min.
beloofde dit te zullen overwegen.
Op een opmerking van den heer Bahl-
mann by art. 82 uitkeering aan de
gemeenten van 4/5 van het personeel)
antwoordde de Min. dat hy niet zou
vooruitloopen op den inhoud van een
in te dienen wetsontwerp. Nadat al
de artikelen waren afgehandeld, werd
Hoofdst. VII zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Dinsdag was Hoofdst VIII Oorlog
aan de orde. Daar de voorzitter ver
zocht de kwestie aangaande de doode
en levende strijdkrachten tot do ves-
tingbegrooting uittestellen, werd over
het Hoofdstuk geen algemeen de-
bad gevoert. By art. 4 Groote staf)
kwam de heer v. Kerkwijk op tegen
een paar onjuiste opgaven, waarop de
Min. antwoorde. Bij art. 5 Generale
staf) nam de Min. over een am. van
den heer Seret tot vermindering van
den post met f3000 voor een majoor,
welke onder art. 9 Kavalleriebehoor
de. De heeren de Ras en Seret dron
gen by art, 6 Intendanceaan op
reorganisatie van de administratie
der intendance. De min. was nog niet
van de noodzakelijkheid overtuigd, en
betwijfelde of bedoelde reorganisatie zon
der kosten zou kunnen geschieden. Bij
de Derde afdeoling Traktementen van
officieren) kwam de heer Gerritsen op
tegen de toenemende zucht van den
Minister, om hoofdofficieren aan te
stellen zonder eenige reden, tot nadeel
van de schatkist, wegens toenemende
hooge pensioenen. De heer van Löben
Seis Bloot zich in hoofdzaak by deze
bedenking aan, en betoogde verder de
noodzakelijkheid van lotsverbetering van
lagere officieren.
De Min. verzekerde, dat de benoe
ming van twee luitenant-generaals
volkomen verdiend, en niet geschied
was om promotie te maken en geheel
binnen de grenzen der organisatie. Hij
beijverde zich geleidelijk de rangen van
officieren geheel in overeenstemming te
brengen met de wet. Art. 9 kavallerie
werd nu door den Min. met 3000
verhoogd. De heer Gerritsen stelde
een amendement voor tot vermindering
met f 1000, als protest tegen de rangs-
verhooging, voordat de Kamer geld had
toegestaan. Dit amendement werd
bestreden door de heeren v. Vlijmen en
Seret, en door den heer Rutgers van
Rozenburg namens de Kamer van Rapp.
omdat bedoelde rangsverhooging ver
diend was. De heer Gerritsen trok
toen zyn am. in, om niet onschuldigen
te treffen. Verder werd aangedrongen
op vermindering van korveeën en ver
eenvoudiging der oefeningen voor offi
cieren.
De Minister nam over een door den heer
van der Borch van Verwolde voorge
stelde memoriepost na art. 23, voor
vergoeding aan gemeenten van onkosten,
vallende op de paardenkeuring, afschoon
hij verklaarde er geen uitvoering aan
te zullen geven, als het mocht blyken
te strijden met de Gemeentewet. De
memoriepost werd verworpen met al-
gemeene stemmen. Ook de heer van
der Borch stemde tegen, en de Kamer,
twijfelende of genoemde heer niet wist
wat hij deed, dan wel of hij voor de
grap zijn voorstel gedaan had, lachte.
By art. 32 waarschuwde de heer van
Vlijmen tegen do opheffing der pupil
len school. Bij art. 59 Reiskosten voor
oefening in den wapenhandel) keurde
de heer Schimmelpenninck v. d. Oye
de uitbreiding der vrijwillige oefe
ningen en de winterverloven af, omdat
de Min. daardoor propaganda trachtte
te maken voor 'zijne bekende plannen
tot legerorganisatie. Hij en enkele vrien
den zouden om die reden tegen de
begrooting stemmen. De Min. verde
digde zyn handelwijze. By art. 86 stelde
de heer van Vlijmen een am. voor,,
om niet een nieuwe divizie marechaus
see met hoofdofficieren in te stellen.
Hij vroeg verder, of het niet wensche-
lijk ware aan het wapen een zelfstan
digen chef te 's Gravenhage te geven.
"Woensdag werd het debat over
Hoofdstuk VIII der Staatsbegrooting
(iOorlogvoortgezet. Bij art. 86 (Ilare-
chaussée) drongen de Heeren Walter en
de Ras aan op het brengen van het
korps onder een eigen chef. De Min.
zou daaromtrent in overleg treden met
zijn ambtgenooten. De heer v. Vlijmen
trok zijn amendement tot vermindering
met 3900 in, nadat de heer Walter
een tweede amendement had voorge
steld. Het eerste am.-Walter, om f 270(1
voor een aan te stellen nieuwen hoofd
officier te schrappen, werd verworpen
met 54 tegen 24 stemmenhet tweede
om f 1200 voor een aan den Inspekteur
der Kavallerie toe te voegen Kapitein
te schrappen, werd verworpen met 6G
tegen 18 stemmen, nadat de heer Rut
gers van Rozenburg verklaard had, dat
de meerderheid van de Komm. van
Rapp. tegen beide amendementen was.
Bij art. 91 gaf-een opmerking van den
heer Lieftinek den Min. aanleiding de
ongunstige krantenberichten omtrent de
uitkomsten der proeven met de nieuwe
klein-kaliber-geweren tegen te spreken.
Door de Komm. van Rapp. was op art.
93 een km. voorgesteld, om 40.000 te
schrappen voor eene nieuwe geniekazerne
te Utrecht, ten einde de mogelijkheid
te openen, de veldartiljerie te verplaat
sen. Het am. werd krachtig bestreden
door den Minister en door de heeren
Kielstra en van Beuningen, doch aan
genomen met 42 tegen 37 stemmen.
De Min. verklaarde, dat Utrecht nog
jarenlang garnizoensplaats voor de veld
artiljerie zal moeten blijven. Een am.
van de Komm. van Rapp. om f 34.000
te schrappen voor eene nieuwe Kazerne
te Groningen werd toegelicht door den
heer v. Vlijmen, en krachtig bestreden
door den heer Kielstra en den Minister,
die de noodzakelijkheid betoogde, daar
de toestand allerellendigst is, en anders
de Prov. Groningen geen garnizoen
meer zal kunnen hebben. Het am. werd
verworpen met 43 tegen 28 stemmen.
Bij art. 99 kwam de vestingbegrooting
aan de orde. De heer Mees drong aan
op verlenging van den termijn voor
uitvoering van werken in de stelling
Amsterdam. De heer Rutgers van Ro
zenburg ontwikkelde zijn denkbeelden
voor eene toekomstige versterking van
onze weerbare strijdmiddelen, als de
legerorganisatie eenmaal gereed zal zijn.
Spreker ontwikkelde die denkbeelden,
omdat hij bezwaar heeft tegen de plan
nen des Ministers. De heer Guyot drong
aan op herziening der vestingwet. De
heer v. Houten bestreed de denkbeel
den van den heer Rutgers, omdat naar
zijne meening de begiooting al hoog
genoeg is, zoodat verdere verhooging
waarlijk niet noodig is. De heer van
Vlijmen wilde eene spoedige invoering
van het ten vorigen jare aangenomen
plan, doch zonder overhaasting. De heer
Famcombe Sanders verklaarde zich te
gen de vestingbegrooting, omdat het
boogst noodig is af te wijken van 'b
dusver gevolgde systeem.De heer Schim
melpenninck van der Oyc geeft de
voorkeur aan goed geoefende manschap
pen boven doode weermiddelen. De heer
Seret bleef het optreden van den Min.
betreuren. De Min. van Oorlog verklaar
de, dat hij niet vóór 1896 gereed kan
komen, doch dan ook wel gereed zal
zijn. Hij is overtuigd van de weerbaar
heid van het land, als de stelling Am
sterdam voltooid is. Het algemeen de
bat werd gesloten.
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, ts Htarlem.