I HAAELEMSCH INo. 1. 144. (Jitqave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Zestiende Jaargang. van WOENSDAG 3 Januari 1894 franco p, po#t ,40. Prijs per Advertentie van 1 tot regels 26 eest», elke rege! VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond 1893. BLEPHOON NUMMER TELBPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS r drie maanden. vy t,25. mderiijke nommerB 3 centen per stuk. meer 5 cents, groote letters &a»r pïa»toniirit«. Advertentien worden aangenomen tot DINSDAG en VBUDAG des middagc ten 12 uredie alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlangs verschenen werken op aan vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij Dr erven Loosjbb, te Haarlem. >c Kinderwereld, Geill. Tijdsrhr. Jon gens en Meisjes onder Red. v. P. Loo- werse afl^I. Verschijnt in 12 afl. ieder van 2 vel druks met 1 gekl. plaat en een aantal Houtgravures. Prys per jaargang3.—. 'luchtige Schetsen uit het Volksleven door Albert Reiger. Inhoud Liefde tot den naaste. De Meisjes Kiefcs. Gevolgen van goede opvoeding. De eerste Serie van de Sehetsen zal in 18 afleveringen verschijnen die afz. te verkrijgen zijn a.10. Friesche Volksalmanak voor het jaar 1894 1.25. De Liberaal, onder Redactie van'Jhr. Mr. H. Smissaert, zal wekelijks wor den uitgegeven in 4 tot 8 bladz. druks en verschijnt Zaterdags. Pr\js per kwar taal.80. Buitenlandsche nieuw verschenen werken Deutsche Mode Zeitui^g, Vierteljahrl. 6 Bummern. Kleine Aflsgahe.50. Grosse .65. Hacklönder's 111. Romane Liefr. 1. Er- scheint in 120 Lieferungen znm Preise .30, IilArt Rosse, $4 Heliogravures avec Texte explicatif par A. N. Schwarz*38.50. Bovenstaande werken scijn voorhanden *>y de boekhandelaars de erven Loosjss Oogenblikken, uren, dagen, jaren, eeuwen. Steeds elkaar sneller en snel ler opvolgend, immer elkaar najagend met duizelingwekkende vaart; elkaar vooruit dringend om plaats te maken voor een volgend oogenblik, dat op zijne beurt weer even spoedig als zijne voorgangers tot het veleden behoort! In dien rusteloozen tocht te durven gewagen van leven, van werken, van strijden, zou vermetel zijn, als niet elk oogenblik, ondeelbare afmeting van hetgeen men tijd noemt, eene gebeur tenis ware door vrouwe Historie saum- geweven tot datgene wat men de geschiedenis noemt, waarin de mensche- ljjke daden, het willen en streven der tjjdgenooten, de voortstuwingswerktui- Ven zijn. Nu eens aangedreven door den inge schapen zucht tot het goede, dan eens door geheel tegenovergestelde drijfvee- ren aangevoerd tot daden, die goed en schoon; dan eens tot zulke, die men liefst ongedaan zou maken, zweeft le mensch tusschen de stroomingen en ;racht zich rekenschap te geven van letgeen hij is, of was, of wezen zal en iomt meestal te laat tot de overtuiging, lat ook hij moet samenwerken tot ver krijging van dat harmonisch geheel, vat men de wereldorde gelieft te noemen. Zoo ooit, dan biedt stellig een nieuw ingetreden jaarkring een welkom rust punt aan om eenige oogenblikken te verwijlen bij hetgeen achter ons licht en te trachten in het geheugen terug te roepen datgene, wat op den gewo nen loop van zaken inwerkte. Laat men den gespannen toestand in Zuid—Amerika, waar men in opstand is, buiten rekening, telt men niet mede het streven naar machtsuitbreiding der Europeesche mogendheden in den vreem de, cijfert men de onaangename positie van ons Vaderland in Atjeh weg, dan mocht 1893 een' vredejaar heeten, d. jv. z. een jaar zonder ernstig wapen gekletter of kanongebulder. Men is voortgegaan in tijden van vrede zich te prepareeren tegen het tegenovergestelde ervan; men versterkte de levende strijdkrachten en riep ge stadig de wetenschap te hulp om een zoodanigen toestand te bereiken, dat men van top tot teen bewapend, met vokomen gerustheid alle gebeurlijkheden zou kunnen afwachten. Bouwt A Oor logsschepen, B ziet zjjn werven na om nieuwe te kunnen op kiel zetten, ter wijl -G, bevreesd achter te blijven, A en B navolgt, hierin nog versterkt door het volk of zijne vertegenwoordigers, die zich niet verantwoord rekenen, als zij niet ter geschikter plaatse wijzen op het feit, dat de algemeene bezorgd heid opwekt. Dat er tengevolge van een en ander van onderling vertrouwen tusschen de volkeren van Europa al heel weinig sprake is, verstaat zich, en dat de groote vraag betreffende het betalen van al die toebereidsels draagt op de beurzen der be lastingplichtigen, verstaat zich ookdat zich de natiën niet kunnen voorstellen, waarom meer en meer geld van hen gevraagd wordt, laat zich hooren, evenals de geruststellende antwoorden hunner regeeringen, die te kennen ge ven, dat alles om hun bestwil geschiedt, niet altjjd door hen ten volle begrepen kunnen worden. En dit alles ter wille van den lie ven vredeMen zou haast meenen, dat oorlog niet half zoo'n spanning kon veroorzaken en niet half zoo duur was!. Vraag het aan Italië, aan de helling van welken afgrond op financieel gebied het drievoudig verbond het heeft ge bracht; vraag het Duitschland, hoe telkens en telkens schatten aan schatten der publieke gemeenschap worden afhandig gemaakt om ze te steken in den nim mer te dempen put, dien het zich graaft om zijn stand op te houden in zijne betrekking tot het Europeesche even wicht. Onderzoek den toestand van Oostenrijk, als de derde in het trio, welke offers er nog noodig zullen zijn om te voldoen aan den eisch van tot de tanden ge wapend te zijn. Èn dan die monsterachtige sympathie tusschen het autocratische Rusland en het republikeinsche Frankrijk! Nog klinken Europa in de ooren de overdreven blijken van aanhankelijkheid tusschen de twee volkeren, die op elk gebied evenveel met elkaar overeenko men, als de Noord- met de Zuidpool, als het licht met de duisternis, als be schaving met het ruw geweld. Men vraagt zich af, hoe moet dit alles te samen werken, tot den ideaal toestand, den toestand van vrede op aarde; niet dien schijnvrede geboren uit de aanwezigheid van honderdduizen den kleinere en grootere vuurmonden, maar dien vrede, die gegrondvest is op onderling vertrouwen en omdat het zoo behoort te zijn. Treurig, diep treurig, dat men dien ideaaltoestand hier en daar meent te kunnen bespoedigen door da den van ruw geweld, door gewelddadig inwerken op het bestaande. Maar noch dynamiet, noch bommen, zullen ver haasten de komst van den toestand van orde en recht; slechts de langzaam, doch zeker voortschrijdende beschaving kan dien bevorderen en het beter ge voel, het rechtsgevoel der natiën begint zich reeds te uiten tegen de leer van hen, die spreken van algeheele vernie tiging van liet bestaande om uit den chaos nieuwe toestanden te scheppen. Herhaaldelijk heeft deze groep van idealisten van-zich doen spreken in bijna alle landen van Europa, niets en nie mand ontziende in haat tegen het be staande, geen rekening houdende met het feit, dat de tegenwoordige toestan den hun grond hebben in de wereld geschiedenis en deze onmogelijk te niet kan gedaan worden. Dat deze partij misschien de wereld orde zal omkeeren, verwachte men niet Doch tegenover al deze en andere beden kelijke verschijnselen in de samenleving staan gelukkig veel hellichtende plek ken, al moge ,soms de onderlinge waar deering van het goede en het in te scherpe kleuren tooien van het ver keerde, hier en daar de toestanden minder helder dpen uitkomen. Het geloof aan de macht van het goede houde hen staande, die misschen door de macht der omstandigheden ge drongen, mochten wanhopen aan de waarheid van het beginsel, dat de liefde alles overwint, omdat zij alles geeft. Van ernstige schokken op verschil lend gebied is in het afgeloopen jaar ons Vaderland ook bevrijd gebleven; trots het woelen en strijden der politie ke machten, staat Nederland nog immer op een benijdbaar standpunt als er sprake is van vrijwillige opvolging van heilzame wetten; nog altijd weet de Nederlander zijn wil te onderwerpen aan goede wettelijke voorschriften en bezit als zoodanig de ware vrijheid, hierin gerugsteund door het regeerend Stamhnis, waarvan de eenig overgeble vene 's volks innige toegenegenheid in hooge mate bezit. Toch hebben ook wij te wijzen op schaduwzijden. Eischen niet leger en vloot, onze defensie, nog jaar op jaar aanzienlijke offers, offers, misschien te groot, te zwaar, voor een klein land Wordt ook bij ons het algemeen gehuldigd beginselElk draagt in de algemeene kosten bij naar ziji.e draag kracht, misschien overdreven, en is het waar, dat de groote staathuishoud kundige theoreticus, die thans onze belastingwetten ontwerpt, den natio- nalen rijkdom te hoog heeft geschat, of is het misschien waar, dat sommige belastingplichtigen tusschen de mazen van het net doorglippen en dus gewe tenloos genoeg zijn om hun geweten te bezwaren jmet diefstal, zoodat reeds in onze volksvertegenwoordiging eene stem opging, die sprak van vergelding voor het kwaad door hunne kinderen en kindskinderen! Maar wie bij zijn leven niet opziet tegen het bedrijven van kwaad, dat verborgen kan blijven, mag ook niet rekenen om een onbesproken naam mêe te nemen naar de laatste rustplaats, het graf. Begon het jaar met stilstand en soms zelfs achteruitgang in zaken en als een gevolg hiervan werkeloosheid, het jaar is ook op die wijze en onder zulke omstandigheden geëindigd; overal gebrek aan werk'en bij menig knap handwerks man gebrek voor de deur. Dat niet alle die gezinnen, die dit treft, onder gaan in den strijd om het bestaan, danken zij aan meerder doorzicht in tijden van voorspoed, in gepaste zui nigheid, aan het niet toegeven aan het tegenwoordig gehuldigde beginsel va* te leven boven stand en het licht vaardig omspringen met vele kleintjes, die tezamen een groote maken, hoewel liet er ook verre af is, dat slechts spaarzaamheid, doorzicht, alleen vol doende zouden zijn om de gevolgen der werkeloosheid te voorkomen. Betere verdeeling van den arbeid over het geheele jaar door den werkgever zou al veel van nut kunnen zijn, terwijl bovendien nog stemmen kunnen opgaan tegen de meer en meer toenemende verplaatsing van de plattelandsbevolking naar de groote steden, als een gevolg van malaise in het landbouwbedrijf ge durende de laatste twaalf of dertien jaren. Wie onder de oorzaken der telkens wederkeerende werkloosheid ook gebrek aan beschaving meetelt kan gelijk hebben. Neemt men de som van al hetgeen ter bestrijding van armoede wordt te zamen in cijfers is het niet uit te drukken, dan verkrijgt men een resultaat, dat der beschaving althans van een volgend geslacht ten goede komt. Binnen onze gemeente heeft men zich in deze niet onbetuigd gelaten. Met zekeren trots wijzen wij er op, dat het H&arlemsche Nutsdeparte- ment in September zijn fraaie, nieuw- gestichte gebouw ten dienste van de Kweekschool voor Onderwijzeressen in gebruik stelde. Het oude, doch niet verouderde Nut heeft hiermede zich hare roeping: Bevordering van Volksge luk opnieuw getrouw betoond. Onze gemeenteraad, mede diep door drongen van zijn plicht, stichtte eene nieuwe Kostelooze en een Tweede bur gerschool. Een ding ontbreekt er nu nog: Leerplicht. Of heeft elke vaderen iedere moeder het kind te doen opgroeien zonder onderwijs? Hoevelen er nog zjjn, die in deze hun ouderlijke plichten niet nakomen; wie telt ze! En moet het begrip vrijheid hier zoo worden opgevat, dat men zelfs het goede straffeloos mag nalaten? De wijsbegeerte zegt neen! Wel wordt van partikulie- ren zijde getracht het kwaad te beper ken, maar zoo iets, dan is dit een huis middel, hoewel dan toch een middel. Sedert 3 April 1866 had Burgemees- ster Iordens met krachtige hand den hem toevertrouwden post van Hoofd eener opbloeiende gemeente met warme liefde, met onkreukbare trouw bekleed. Het Koninklijk vertrouwen in elk opzicht bezittende, zag men den scherp- zinnigen oud liberaal telkens na afloop van het bepaalde vijftal jaren herbe noemd. Met nauwgezetheid en met zeldzame trouw aan zijne beginselen, is onder zijne leiding de zielental bijna verdubbeld. Zijne vrienden waren vele, zijne tegenstanders natuurlijk bij verschil van inzicht zagen hoog te gen hem op. Onder deze omstandigheden gaf den 18 Januari 1893 de Burgemeester ken nis dat hij zijn ontslag had aange vraagd den 29 Maart d. a. v. nam de Burgemeester afscheid van den Raad; den 31 trad hij af, opgevolgd door Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, toen lid van de Tweede Kamer. Onze Iordens mocht nog zijn lieve- ling8 denkbeeld, het stichten van een mausoleum op het nieuwe gedeelte van onze begraafplaats vervuld zien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1894 | | pagina 1