HAARLEMSCB
Eerste Blad.
No. 7.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Zestiende Jaargang.
144.
van WOENSDAG 24 Januari 1894
TELEPHOONNTJMMER
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Par drie maandenT —,2b.
franco p. poat —,40.
Afzonderlijke nommers S centen per stnk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 85 coat,b, elke regel
meer 5 cents, groete lettere naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- sn Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 13 we, die alsdan zoo mogelijk rwg worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlangs versohenen werken op aan
vrage ter bezichtiging te verkrijgen bg
De ebven Loosjes, te Haarlem.
Humor nit de vroolijke huisvriend, geb. 2.50.
Eigen Haard Geïllustreerd Volkstijd
schrift. In 52 welcelijksche of 24 half-
maandel. aflevering, per jaar6.50.
De Natuur. Pooulair geïllustreerd maand
schrift, gewijd aan de natuurkundige
wetenschappen en hare toepassingen.
In 12 manndel. afleveringen- 5.20.
WEEDE VAN DIJKVELD (Jhr.E. VAN)
Ons buurtje. Eeue vertelling. Met
een voorbericht van Dr. A. W. Brons
veld.20.
SINGELS (J. C Inventaris van het Oud-
Archief der stad Leeuwarden3.50.
MANS HOLT (l). R. en U. J.) De stik-
stofvoeding der Landbouwcultuurgewas-
sen. Bekroond antwoord op de, door
de commissie belast met het beheer
van het Buma- legaat, uitgeschreven
prijsvraag. Met talrijke afbeeldingen
van vergelij kende knltuurproeven.60.
BUIJS, Mr. J. T. Studiën over Staat
kunde en Staatsrecht, Uitgegeven on
der toezicht van Mr. W. H. de Beau
fort en Mr. A. R. Arntzenius. Eerste
deel. Eerste stuk2.
KOP (Mr. W. G en P. N. VAN DER
BRUGGE. Het handelsrekenen. Hand
hoek voor allen, die examen in dit vak
willen afleggen en voor zelfonderricht. 2.75.
Naam- en Ranglijst der Officieren van
het Koninklijke leger der Nederlanden
en van de Nederlandsche-Iodiën 1894 1.30.
Buitenlaiidsche nieuw verschenen werken
NIEMANN (AUGUST). Eulen nnd
Krebse3.90.
FORCHHAMMER (Dr. P. W,) Homer.
Seine Sprache. die Kampfplatze seiner
Heroen nnd GÖtter in der Troas. Ein
letztes Wort zur erklaring der Ilias..1.95,
RUPPRECHT. fP.) Krankenpflege ira
Frieden und im Kriege. Mit 523 Ab-
bildungen. Zweite, umgearbeitete Auf-
lagegeb. 3.25.
STRAS BURGER (EDUARD) Ueber das
Saftsteigen. Ueber die Wirkungsaphare
der Kerne und die Zellgrösse- 1.65.
PAUL (EWALD Der beste Weg zur
lleilung von Herzleiden. Ehrlicbe und
verst andliche Worte an alle Herzkran-
ken.80.
STRüMPELL (Prof. Dr. ADOLF VON)
Ueber die Alkobolfragc vom arztlichen
Standpnnkt aus-.40.
BERGMANN (E. v.) Worte der Erinr
nerung an A. W. von Hoffmann und
Werner von Siemens-.40.
Bovenstaande werken zgn voorhanden
de boekhandelaars de erven Loosjes.
Werkeloosheid en Weldadigheid.
In onze voornaamste dagbladen vindt
men tegenwoordig kolommen vol over
werkeloosheid en weldadigheid. Iedereen
heeft iets hierover in het midden te
brengen, hetzij in openbare vergade
ringen, hetzij door middel van de Pers,
hetzij in meer intiemen kring; conser
vatieven, liberalen, radicalen, socialen,
allen zijn het er over eens. dat werke
loosheid en weldadigheid de groote
vragen van den dag zijn. Hoe meer
zulke belangrijke vragen besproken
worden, des te beter het is; verschil
lende richtingen geven verschillende
oplossingen; wat hier bijzonder goed
schijnt te werken, wordt daar als to
taal verkeerd en niet in het belang der
goede zaak geacht.
Eene oplossing van deze vraagpunten
te verkrijgen, die toegepast zoude kun
nen worden in alle landen der wereld,
zal een ieder wel tot de onmogelijk
heden rekenen ieder land, iedere pro
vincie, iedere stad zelfs moet die vragen
naar eigen nooden trachten op te lossen.
Door vergelijking met andere landen,
provinciën en steden kan men wel
veel leeren, dat eigen plannen en in
zichten kan wijzigen en verbeteren,
doch vóór alles moet men zijne naaste
omgeving leeren kennen, hare eigen
aardigheden begrijpen en haar speciale
nooden gevoelen, alvorens men tot han
delen kan overgaan en iets goeds tot
stand brengen. Dit voorzeker is eene
lang niet gemakkelijke taak, en samen
werking met hen, die dezelfde vóór- of
nadeelen van een zelfde omgeving deelen,
schijnt tot de meest gewenschte resul
taten te zullen leiden. Hieraan toch
hebben wij het ontstaan der vereeni-
gingen te danken. Zoo heeft ieder land
zijn bonden, iedere provincie hare af-
deelingen en iedere stad hare ver-
eenigingen.
Gewoonlijk vindt men in ééne stad
verscheidene vereenigingen, die zich
allen ten doel stellen, verbetering te
brengen in het lot der armen, alhoewel
zij dat doel op soms zeer uitéénloopende
wijzen trachten te bereiken. Zoo ook
hebben wij in de stad onzer inwoning
eene menigte vereenigingen en com-
missiën, die allen op meer of mindere
weldoordachte en verstandige wijze hulp
verleenen aan onze armen. Veel wordt
er iederen winter gegeven door vrijwil
lige bijdragen, veel wordt er ontvangen
door loterijen, bazars of tooneelvoor-
stellingen, georganiseerd om de kassen
der weldadigheids-vereenigingen te
stijven.
Ieder jaar wordt wederom meer
geeischt, want ieder jaar is er wederom
meer noodig. Zachte winters met wei
nig vorst en sneeuw schijnen volstrekt
geen verbetering te brengen in den
standaard der werkeloosheid, en op de
liefdadigheid wordt even zoo veel ge
steund als in koude winters, wanneer
het ijs gedurende maanden niet uit
onze grachten is, en vele ambachten
dientengevolge stilstaan. Wonderlijke
toestand 1 zal menigeen bij zichzelven
denken; zoo ontzaglijk veel wordt er
toch reeds gedaan en gegeven, en nog
altijd is er groot gebrek, en moeten
zeer velen van bijstand verstoken blijven.
Verschillende redenen zullen natuurlijk
wel de oorzaak zijn van die voortdu
rende armoede; als een der hoofdredenen
zoude men evenwel kunnen noemen
Het algeheele gemis van Samenwerking
der Vereenigingen onderling. Gesteld
dat alle Weldadigheids-vereenigingen
in onze stad met goed gevulde beurzen
den winter ingaan, en dien kunnen
eindigen met eene zekere tevredenheid
en zelfvoldaanheid in hunne rapporten
en met sprekende vergelijkende cijfers
der vorige jaren, dan blijft het toch
nog altijd de groote vraag of al die
vereenigingen nu te zamen zooveel in
dividuen geholpen hebben, a's de totaal
cijfers hunner speciale vereenigingen
te zamen genomen, zouden opleveren.
Wanneer men deze vraag bevestigend
zou mogen beantwoorden, dan zouden
er voorwaar weinigen in onze gemeente
zijn, die in het geheel niet geholpen
werden, doch deze bevestiging zoude
op eene groote dwaling berusten. Vele
armen en behoeftigen worden over-
bedeeld, andere in het geheel niet be
deeld. Op allerlei wijzen, te uiteenloopend
om hier op-te-noemen, weet het eene
gezin bedeeling-hier en bedeeling daar
te verkrijgen, terwijl een ander, min
der geslepen, doch met meer eerzucht
bedeeld gezin, zich van hulp verstoken
ziet. Deze toestand werkt zooals licht
te begrijpen valt ontzenuwend op het
eerste en ontmoedigend op het laatste
gezin. De werkeloosheid neemt niet af,
de strijd om het bestaan wordt niet
geprikkeld en de weldadigheid mist ten
slotte haar doel, want inplaats van te
steunen daar waar hoog noodig, helpt
zij reeds waar het nog onnoodig is.
Samenwerking van vereenigingen,
die de Weldadigheid ten doel hebben
zou wellicht een der middelen kunnen
zijn, om tot eene zuivere oplossing te
komen van het bedroevend verschijnsel,
dat telke jare meer gevraagd en meer
gegeven wordt, zonder dat de armoede
of werkeloosheid afneemt. Plannen aan
geven hoe zulk eene samenwerking het
best verkregen zou worden, kan
hier gevoegelijk achterwege blijven,
daar natuurlijk oneindig veel voorstellen
overweging zouden verdienen, en waar
schijnlijk vele met succes tot het be
oogde doel zouden leiden.
Wellicht zoude het korte doch kracht
volle woord van Rev. Sam. A. Barnet t,
tot grondslag der Weldadigheid geno
men kunnen worden, en eene gezonde
oplossing van de werkeloosheid tenge
volge hebben. Deze groote voorstander
van „Toynbee" heeft gezegd „Wanneer
morgen een ieder, die medelijden heeft
met de armen, zich een arm mensch
tot vriend kiest, doch zich verder niet
bekommert om die duizenden andere
armen, dan zoude men de volgende
week eene oplossing van het vraagstuk
der Werkeloosheid zeer nabij zijn
gekomen en dan zou de stad uwer in
woning met recht aanspraak kunnen
maken op eene stad van gelukkige en
nijvere huisgezinnen."
Haarlemsch Gemengd Koor.
Gisteren avond had in de concertzaal
van de sociëteit „Vereeniging" het
feestconcert plaats, door de Zangver-
eeniging, Haarlemsch Gemengd Koor
bij gelegenheid van haar vijfjarig bestaan
haren kunstlievende leden en genoodig-
den aangeboden.
Dit concert mocht zich, zooals te
verwachten was, verheugen in een druk
bezoek, terwijl het muzikale gedeelte,
dank zij de zorgvuldige voorbereiding
onder leiding van den heer Chr. P.
W. Kriens, alle aanspraak had op be
langstelling en waardeering.
Het uitgevoerde toonwerk Aschenbrö-
del van Heinrich Hofmann is aangenaam
voor het gehoor geschreven, het vraagt
geen bijzondere inspanning om verstaan
te worden. Nochtans is de taak der
uitvoerenden, Koor, Soli en Orkest niet
altijd even gemakkelijk. In menig on
derdeel wordt veel gevergd; vooral in
het derde deel, dat uit een muzikaal
oogpunt misschien het belangrijkste te
vens is.
Het Koor der Zangvereeniging is
ter dege vooruitgegaan; het zong ook
nu met lust en toewijding. De kracht,
het klankvolume door de dames en
heeren ontwikkeld, is in gunstige ver
houding tot de getalsterkte van het
Koor.
De dames Sopranen verdienen in
het bijzonder genoemd te worden, daar
na de Alten. Eenige versterking van
de mannenstemmen zou het geheel ten
goede komen. Overigens kan men aan
Tenoren en Bassen den lof brengen,
zuiver, genuanceerd en met mooi ge
luid te hebben gezongen. Aan nuances
ontbrak het trouwens bij deze uitvoe
ring niet, eene vermelding, die tevens
een woord van lof in zich sluit voor
den directeur, voor de nauwgezette,
muzikale instudeering van het werk.
De heer Kriens heeft in de verrich
tingen van het Koor opnieuw bewezen,
met kleine middelen veel te kunnen
doen en tevens, zich in de vocale- mu
ziek met niet minder gemakkelijkheid
en zaakkennis te kunnen bewegen, dan
in het instrumentale deel der kunst.
De solisten van den avond, Mej. Jeanne
Landré, Mej. Christine Veltman (alt)
van Amsterdam en de heer Arnold
Spoel (bas) van 's-Gravenhage hadden
in het succès een belangrijk aandeel.
De titelpartij vond in de eerste een
even getrouwe als sympathieke ver
tolkster mejuffrouw Veltman zong met
talent en routine. De heer Spoel is
gewoon zich in zijnen zang geheel te
geven; menig oogenblik van groot ge
not dankten wij gisteren avond aan
zijne uitdrukkingsvolle voordracht.
Het werk van Hofmann is verre van
eenvoudig geïnstrumenteerd. Het orkest
van ons Gemeentelijk Muziekkorps kweet
zich van zijn taak in vele opzichten
verdienstelijk. Met een zekere gemak
kelijkheid en de vereischte rust, volgde
het den zang der solisten en toonde
alzoo in toenemende mate voor de taak
der begeleiding van groote vocaalwer-
ken geschiktheid te verkrijgen. Toch
waren er ook oogenblikken, waarin
die taak de krachten van het orkest
te boven ging.
Deze kwamen vooral voor in het
bovenbedoelde derde deel, o.a. in het
Spinlied, in het Koor der Dwaallich
ten, enz.
Zooals gezegd is, de uitvoering on
dervond de gewenschte belangstelling;
aan welgemeende ovaties ontbrak het
niet, een tweetal fraaie kransen werden
door den heer Kriens aangeboden, zoo
dat èn de directeur èn de leden van
het Koor met voldoening op de viering
van het vijfjarig bestaan hunner ver
eeniging kunnen terugzien.
Voor den bloei der vereeniging zal
ieder, die belang stelt in de muzikale
ontwikkeling ten onzent, voorzeker de
beste wenschen voeden.
B.
Weten en Werken.
Men wordt verzocht hier niet te roo-
ken. Deze gewichtige woorden met vaste
hand geschreven op het zwarte bord
achter den Spreker verwekte sensatie,
althans de verslaggever werd er van
verschillende kanten op gewezen.
Nu moet ik eerlijk bekennen, dat ik
gedurende dit saizoen mij niet schuldig
heb gemaakt aan het feit van rookpraat-
jes, om de doodeenvoudige reden dat het
helpt voor eens, doch vervolgens rookt
men er van achten tot half negen dap
per op los, zóó dapper, dat de atmos
feer er werkelijk onhoudbaar is.
Als het dan niet erger kan, komt
vriend Menke met zijn niet rooken man
nendan trekt het ergste wel gauw
wat weg, maar de lucht, die wij in
ademen is voor den ganschen avond
bedorven en de eerste dagen krijgt ge