MOHAWKS.
VAN
Miss M. E. BRADDON.
Naar het Engehch.
5)
„O, maar gij zijt alaafsch van
aard, evenals alle vrouwen, hoe hoog
zij ook bij zich zelve plegen op te
zien. Gij kunt hier wonen, zijn brood
eten, en zijne dienstmaagd genoemd
worden, gij, die hem jaren lang aan
je voeten hebt gehad, en hem ge
leid hebt als je schoothond. Ik heb
gehoord wat de dorpelingen van je
zeggen. Dit is niet de eerste maal,
dat ik in je buurt ben geweest."
„Neen, dat dacht ik wel. Gij zijt
het geweest, die in de maand De
cember den Londenschen postwagen
geplunderd hebt."
„Hoe! hebt ge daarin mijn hand
herkend, Bab?" riep hij heesch la
chend uit. Zijne glazige oogen be
gonnen nu weder te fonkelen; de
brandewijn scheen de levensvonk in
hem weder aangewakkerd te hebben.
„Ja, dat was netjens uitgevoerd, niet
waarP Die hoogte, die daar boven
den weg zich verheft, was een ka
pitale standplaats, en we konden ons
verschuilen achter de roode stammen
der denneboomen. We waren maar
met ons tweëen, Bab, en we hebben
het er met het plunderen vlug af
gebracht. Maar dat is ook mijn laat
ste gelukkige slag geweest. Sinds
dien nacht is alles me tegengeloopen.
Ik heb een paar maanden, daartoe
in staat gesteld door dat fortuintjen,
geleefd als een groote mijnheer, maar
dientengevolge schijnt mijn hand hare
vaardigheid verloren te hebben. En
zoo ben ik wegens het kleinste zaak-
jen, dat ge je kunt voorstellen, de
beurs van een saletrekel in de opera
de schraalste beurs, Bab, die ge
ooit gezien hebt opgepakt, en
ben ik nauwelijks aan den strop
ontkomen. Een van de oude bewon
deraars is voor me tusschenbeide
getreden en heeft me gered van de
galg-
„Zijt ge te ziek, om je naar een
veiliger schuilplaats te begeven, als
ik je daartoe geld verschaf?" vroeg
Barbara, half in gepeins verdiept.
Zij was er verlegen meê, wat met
hem te doen, als hij daar blijven
moest. Zij wist, dat Koland Bosworth
hem weinig genade betoonen zou. Zij
waren altijd vijanden geweest, en
vooral één tooneel kwam haar thans
duidelijk voor den geest, terwijl zij
daar op hare knieën bij het keuken
vuur lag, starend op zijn vermagerd
gelaat, met die glazige oogen en die
koortsachtige wangen.
't Was een tooneel na den avond
maaltijd, in een vroolijk verlicht ver
trek, waar kaarten en dobbelsteenen
op de tafels lagen, en op een dier
tafels een punchkom, eenige citroe
nen en een groot knipmes. De gasten
waren vertrokken, en zij waren al
leen met hun drieën overgebleven,
en toen was er een hevige twist
ontstaan tusschen Bosworth en Lay-
burne, een twist, die begon met eene
woordenwisseling over winst en ver
lies bg het kaartspel; van bittere
woorden kwam het tot scherpe en
gruwelgke beleedigingen, beleedigin-
gen, door den broeder den minnaar
fijner zuster in het aangezicht ge
worpen; en dit ontaardde verder in
uitingen van haat in wanhopiger
vorm, en Roderick Lay burne greep
het Spaansche knipmes zijn eigen
mes, dat kort te voren voor den dag
was gehaald, om de citroenen door
te snijden en poogde daarmeê
Bosworth te doorsteken.
De Squire was de grootste en de
sterkste van de twee; hg smeet den
aanvaller van zich af hij smeet
hem de kamer uit en de steile Lon-
densche trap af, zoodat hij gelegen
heid kreeg, om daar beneden over
zijn zonden na te denken; en van
dien avond af, was de broeder van
jufvrouw Layburne nooit weêr toe
gelaten in de woning zijner zuster op
Haymarket.
Dit nu was voorgevallen precies
achttien jaren geleden, in de dagen
toen Barbara eene beroemde tooneel-
speelster was, bij het publiek bekend
onder den naam van Mrs. Belfield,
en toen zij aanzienlijke bewonderaars
in grooten getale telde. Zij waren
nooit meer dan bewonderaars geweest,
die hertogen en lords, die haar bg
de avondvoorstellingen toejuichten
en het een eer en het hoogste geluk
achtten, in hare weelderig ingerichte
woning hun geld bg het hazardspel
of het lansquenet te verliezen. De
eenige man, voor wien zij ooit eenige
genegenheid gevoeld had, was Roland
Bosworth, ofschoon hij noch de schoon
ste, noch de aangenaamste man ge
weest was onder hen, die haar het
hof maakten. Maar vrouwen, die door
de geheele wereld bewonderd worden,
hebben zonderlinge grillen; 't was
juffrouw Layburne's gril geweest,
zich zelve en hare carrière op te
offeren aan diengene harer bewon
deraars, die zich het minst onder
scheidde. Zij had hare nukken,
en maakte wel, dat haar minnaar
niet altgd op rozen wandelde. Drie
maal was hg op het punt geweest
haar te huwen, en telkens had eene
woeste uitbarsting van drift of een
dwaze bui hem een afschrik van het
altaar doen krggen. Toen was de
tijd gekomen, dat hij haar grillen
moede was geworden, en haar ver
laten had. Zij was hem gevolgd,
zooals haar broeder zeide, zich er
mede tevreden stellende eene slavin
te zgn, waar zg vroeger eene ko
ningin geweest was.
Roderick strekte zijn hand uit naar
het glas, en zijne zuster schonk er
nog wat brandewijn in, en gaf het
hem.
„Dat geeft weêr nieuw leven",
sprak hij, „maar niet voor langen
tijd. Neen, Bab; al wildet ge me
duizend guineas aanbieden, 't zou me
onmogelgk zijn, ook maar één mgl
verder te gaan, te voet of te paard.
Ik ben op de laatste pleisterplaats
mijner laatste reis, Bab. De dokter
in de gevangenis had het bij het
rechte eind, toen hij hun gisteren
morgen zeide, dat het met me ge
daan was maar hg wist niet, van
wat voor stof ik gemaakt was, en
hoeveel tijd ik noodig zou hebben
om te sterven. De longen verteerd, een
hartkwaal zoo luidde de uitspraak.
En dan daarbij gevangeniskoorts,
om de deur dicht te doen. Ge moet
een hoekjen voor me zien te vinden,
Barbara, waar ik kan sterven; dat
is het laatste verzoek, dat ik tot je
richt."
Zij dacht over de zaak na. Hem door
een achterdeur in huis te laten en hem
in een kamer dicht bij de hare schuil
te houden Dat zou gedaan kunnen
worden, maar 't zou al te gevaarlgk
wezen. En wanneer hij dan kwam
te sterven, dan zou zich de grootste
moeilgkheid voordoen, 't Zou nog ge-
vaarlgker zijn den doode te verwg-
deren, dan den levende toegang te
geven. En dan de rotkoorts in het
huis binnen te laten! Wie kon zeg
gen, waar het kwaad een einde zou
nemen Ontsmettingsmiddelen en
het geheele arsenaal van wapens,
om zich tegen de besmetting te ver
dedigen waren zoo goed als onbe
kend in die dagen. Drong de besmette
lijke koorts in een huis binnen, dan
verrichtte zij haar noodlottig werk,
zonder dat er eenige tegenstand werd
geboden.
Maar er stond op Fairmile Court
een groot blok gebouwen, ledig en
onbewoond, gebouwen, waarvan nooit
gebruik gemaakt werd, 't Waren de
oude stallen, waarin Roland Bos-
worth's grootvader zijne jachtpaarden
had staan, en die nu al een halve
eeuw ledig gestaan hadden, stallen
voor paarden, woningen voor stal
knechts, verblijven voor jachthonden.
Er was daar bgna ruimte genoeg
voor een hospitaal voor een geheel
graafschap.
„Als ik maar één dier vertrekken
zoo wat bewoonbaar kan maken,"
dacht zij bg zich zelve, zich herin
nerend, hoe akelig en troosteloos de
kamers er uitgezien hadden, toen
zij er kort na haar eerste komst op
Fairmile Court een kijkjen genomen
had.
„Ik moet er eens heen gaan en
zien wat ik doen kan", zeide zij, na
een oogenblik over de zaak te heb
ben nagedacht, „'tls nog vroeg, nog
geen acht uur. Ik kan je daar tegen
tien uur tamelgk goed gehuisvest
hebben."
„Hoe eer hoe beter, want het is
alles behalve prettig, hier op die
steenen te liggen. Als die cognac
me niet had opgefleurd, dan had ik
hier stellig al den laatsten adem uit
geblazen."
Barbara spoedde zich voort, na
den tuinman en zgne vrouw verzocht
te hebben, in de nabijheid te blijven,
totdat zij zou zijn teruggekomen,
teneinde haar dan verder behulpzaam
te kunnen zgn. Zg mochten noch nu,
noch ooit later aan eenig sterveling iets
zeggen van 't geen er was voorgeval
len, ol van 't geen er dien avond
noch voorvallen mocht. Toen keer
de zij met haastige schreden naar
het huis terug, voortgedreven door
de koortsachtige onrust, die al hare
zenuwen in de geweldigste spanning
bracht.
Alles was rustig en stil op Fair
mile Court. De Squire was geluk
kig naar Londen en werd niet voor
het laatst van de week terug ver
wacht. De weinige dienstboden zaten
rustig bij elkander, met gesloten deu
ren, in de keuken. Barbara voorzag
zich van eene lantaren en van een
bos sleutels, en begaf zich naar de
oude jachtstallen, die verder van het
huis verwijderd waren dan de klei
nere stallen, die tegenwoordig in
gebruik waren. Zij bezag de verschil
lende vertrekken een voor een, aller
lei kleine hokjens, waarin de stal
knechts hadden verblgf gehouden,
totdat zg er een vond, dat haar
paste. Het verkeerde in minder ver
vallen toestand dan de andere, en
was voorzien van eene stookplaats,
terwijl de meeste die misten. Het
venster zag op een andere zgde uit
dan al de overige stallen en ver
trekken van Fairmile Court, en als
er eenig licht op was, zou het be-
zwaarlgk iemands aandacht kunnen
trekken. De rook van den schoor
steen zou bijna geheel onzichtbaar
gemaakt worden door het dak van
eene groote oude brouwerg, die ach
ter het gebouw stond, en daar die
brouwerg tegenwoordig als wasch-
huis gebruikt werd, waar bijna altgd
gestookt werd zou de rook uit den
kleineren schoorsteen zich waar-
schgnlgk vermengen met dien van
de hooge en ruime rookleiding, en
zoodoende geen aanleiding tot vragen
geven.
Met eigen hand sleepte Barbara
kolen en hout en een tonderdoos,
matras en kussens, dekens en lakens,
uit het huis naar de stalknechts-
slaapkamer, waar de oude meubels,
een plomp ledikant, een latafel, en
een paar stoelen nog altgd stonden.
Met eigen hand veegde zij het ka-
mertjen aan, en maakte zg het bed.
Bg den rossen gloed van het vuur
zag het kleine vertrek er werkelijk
niet onaardig uit. Zij arbeidde zoo
bijna twee uren lang, terwijl zij her-
haaldelgk in den regen en den wind
heen en weêr liep, en vóór den
eersten klokslag van tienen was alles
naar haar verlangen. Zg had eten
en drinken aangevoerd, en alles wat
zij denken kon, dat den zieke van
dienst kon wezen, Er heerschte ze
ker niet meer weelde dan in het
hospitaal der gevangenis, waaruit hij
ontvlucht was, maar 't was zgn be
geerte geweest, daar te kunnen ster
ven, en zij moest hem dat wel gun
nen. Hg was elf jaar jonger dan zg,
en er was een tijd geweest, dat zg
innig veel van hem gehouden, hem
een bijna moederlijke liefde toege
dragen had.
Zg keerde nu terug naar de portiers
woning, en de tuinman en zg wisten
van een ouden handwagen en eene
deken, die zij meêgenomen had, een
soort van draagbaar te maken. De
ledematen van den zieke schenen
verstijfd te zijn, nadat hij naar die
deur was toegekropen, en uitgeput
daar nedergevallen was.
„Ik kan waarachtig niet eens meer
kruipen," zeide hg, toen zg hem op
den wagen tilden en hem in de de
ken wikkelden.
Gedurende tennaastenbij veertien
dagen lag hij daar in dat eenzame
vertrek, verpleegd door zgne zuster,
die eiken dag herhaaldelijk naar zijn
verblijf sloop, dikwijls den geheelen
nacht bg hem opzat, en hem ver
zorgde en bediende met een onuit-
puttelgk geduld. Het meest veront
rustte haar de gedachte aan zgn
sterven, als wanneer zg een middel
zou moeten bedenken om hem van
daar te verwgderen, of rekenschap
zou moeten geven van zgn aanwe
zigheid aldaar, 't Was daarom voor
haar eene niet geringe geruststelling,
toen, nadat zg hem veertien dagen
met onvermoeibare zorg verpleegd
had, door een ruim gebruik van
brandewgn en krachtige soepen
zulk eene ruimte was iets ongewoons
in die karige huishoudingRode-
riek in zooverre weder herstelde, dat
hg in staat was naar een andere
schuilplaats te worden overgebracht.
De dood had de hand op hem
gelegd 't was duidelgk aan zgn
holle, koortsachtig gloeiende wangen,
zgn glazige oogen, zgn moeilgke
ademhaling. De tering ging al slui
pend voort haar werk te doen, maar
de tyfus had moeten wgken voor
eene zorgvuldige verpleging.
Zoodra de koorts zich niet meer
bg hem openbaarde, was jufvrouw
Layburne plannen gaan ontwerpen,
om op een of andere wgze den pa
tiënt weg te krggen. Zg had de
waggelende, rammelende familiekoets
tot hare beschikking, zoo vaak zg
zich naar het marktvlek wilde bege
ven, om kruidenierswaren en andere
benoodigdheden voor de huishouding
in te koopen. Roderick was genoeg
zaam hersteld, om een pak oude
kleêren aan te trekken, afgelegde
kleedingstukken van den Squire, aan
welke 't was aan te zien, dat ze
vrg wat dienst gedaan hadden. Zg
was hem behulpzaam bg het aan-
kleeden, en zeide hem toen, wat hg
doen moest. Hg moest zoover hg
kon de laan in loopen, naar het hek
van het park of, als zgne krach
ten 't hem veroorloofden, nog wat
verder dan het hek en dan moest
hg aan den kant van den weg gaan
zitten, als een reiziger, die te ver
moeid was om verder te kunnen
gaan. Zg zou dan de koets laten
stilhouden, en, medelgden voorwen
dende met een vreemdeling, hem
eene plaats in het ruituig aanbieden
tot Cranbrook, het marktvlek. Hier
zou zg hem afzetten bg het Lam,
eene nederige kleine herberg, die
haar bekend was, waar hg, door
haar van geld voorzien, kon blgven,
totdat hg zich wel genoeg zou ge
voelen om zgn worstelstrgd om het
leven weder aantevangen.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bg DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.