MOHAWKS.
VAN
Miss M. B. BRADDON.
Naar hut EngeUck.
Dr. Denbigh was een geleerd man,
die gewoon was tot in den nacht op
te blijven om te studeeren. Hij kwam
zelf aan de deur, in zijn kamerjapon
en op pantoffels, en op dringend
verzoek van den Squire stemde hij
er in toe, dadelijk op reis te gaan,
ten minste zoo spoedig er postpaar
den gereed^ konden zijn. Hij kon 's
morgens nog tijdig genoeg terug zijn,
om zijne gratis-patiënten te behande
len, die in grooten getale bij hem
kwamen. Hij was bekend in de ge
ringste achterhoeken en lanen van
Londen, en stond zeer in de gunst
der Londenache armen.
't Was een reis van drie uren,
met goede paarden en weinig opont
houd, van Londen naar Eairmile
Court; en 't was midden in den
nacht, toen Bosworth en de genees
heer zachtkens de ziekenkamer der
kinderen binnenkwamen, waar Brid
get zat te sluimeren in haar armstoel,
terwijl juffrouw Layburne in recht
standige houding bij Bena's ledekant
de onrustige sluimering van het kind
zat gade te slaan.
„Welk een atmosfeer?" riep Dr.
Denbigh uit. „Schuif die gordijnen
weg, als 't je blieft, jufvrouw, en zet
dat raam daar open."
„De Dokter heeft ons verboden
deur of venster open te zetten."
„Dat is een prachtige ouderwetsche
manier van betiandelen, jufvrouw, die
er in niet geringe mate het hare
toe bijgedragen heeft om onze kerk
hoven te bevolken. Gij behoeft niet
bang te zijn voor de nachtlucht!
't Is mooi droog weêr, en de lucht is
even gezond en weldadig als over
dag. Wat ik je bidden mag, zorg
dat deze arme kinderen spoedig wat
frissche lucht krijgen."
Barbara Layburne gehoorzaamde,
en beschouwde zichzelve als tegen
haar wil medeplichtig aan een moord.
Bridget had zich de oogen uitgewre
ven en staarde vol verbazing op den
vreemden dokter. De oppaster uit
het dorp hoorde men geregeld snur
ken in een aangrenzend vertrek.
Dr. Denbigh ging tusschen de twee
kleine ledekanten zitten, en onder
zocht de jeugdige lijderessen, elk op
hare beurt, met onbeschrijfelijke
vriendelijkheid en het uiterste geduid.
„De ziekteverschijnselen zijn de
zelfde," sprak hij op ernstigen toon,
„maar hier openbaren zij zich het
ergst 1"
't Was op Rena, dat zijn hand
rustte. De Squire zuchtte hoorbaar.
„Zal ik haar verliezen 1" vroeg hij.
„Zij is mijn alles."
„Het kind is zeer ziek. Wat ziek
te zegt uw geneesheer, dat het is?"
Scharlakenkoorts."
ScharlakenkoortsMaar er vertoont
zich immers geen uitslag?"
„Hij heeft me gezegd, dat in som
mige, en wel de ergste gevallen de
uitslag zich niet vertoont."
„Het is geen scharlakenkoorts,
mijnheer, 't Is tyfus gewoonlijk
gevangenis-koorts geheeten de
ziekteverschijnselen zijn duidelijk ge
noeg. 't Is een zachtere vorm van
rotkoorts. Uw kind en haar speel-
nootjen hebben zeker een of andere
door, armen bewoonde hut bezocht,
waar deze ziekte vaak wordt aange
troffen."
„Zij zijn niet buiten het hek van
het park geweest. Gij zijt toch niet
met de kinderen bij de menschen
daar in die hutten geweest, Bridget,
is het wel Ge zijt toch niet onge
hoorzaam geweest aan mijn strikte
orders?"
„Geen enkele maal, mijnheer. De
lieve kleinen zullen het getuigen, zoo
dra zij maar weêr bij haar verstand
gekomen zijn, dat ik ze nooit ergens
heen heb laten gaan."
„Zijn er in den laatsten tijd onder
de dienstboden, in huis of daar bui
ten, gevallen van tyfus voorgeko
men
Dat zal jufvrouw Layburne u be-
i ter kunnen zeggen dan ik
„Neen, een geval van die ziekte
heeft zich niet voorgedaan," zeide
Barbara.
Dat is vreemd," sprak de dokter;
„de ziekte is gevangenis-koorts en
niets anders."
Hij schreef een recept, beval eene
geheele verandering van behandeling;
wijn, brandewijn, de krachtigste soep,
die er bereid kon worden, boeljon
van een jonge kip, en bovenal zinde
lijkheid en frissche lucht. Hij gaf
vele voorschriften, om het lijden der
kinderen te verzachten, en vertrok
een klein uur na zijn aankomst, met
de belofte, dat hij over drie dagen
zou wederkomen, als wanneer hij een
onderhoud wenschte te hebben met
den gewonen geneesheer des huizes.
Hij zou den volgenden morgen uit
voerig aan dien heer schrijven, en
rekenschap geven van de door hem
voorgeschreven verandering van be
handeling.
„Ik twijfel er geen oogenblik aan.
af ik zal hem tot de erkentenis bren
gen, dat ik gelijk heb," zeide hij.
Mr. Bosworth ging met hem mede
naar de sjees.
„Zeg me in Gods naam de waar
heid," zeide hij. „Bestaat er eenige
hoop op het behoud van mijn kind f"
De geneesheer schudde bedenkelijk
het hoofd.
„Zij is erg ziek zij zijn beiden
gevaarlijk ziek," antwoordde hij. „Ik
zou u voor geen geld van de wereld
wat wijs willen maken. Gij zijt een
man, en kunt u moedig en flink houden
onder eene ramp. Ik twijfel er aan, of
een dezer kinderen zal herstellen,
maar ik zal mijn uiterste best doen
om ze beiden te behouden. Als de
oppasters nauwlettend mijne voor
schriften opvolgen, kan er binnen
acht en veertig uren zich eene ver
andering ten goede openbarenge
beurt dat niet, dan is het geval ho
peloos. Ik moet u op het ergste voor
bereiden."
Met een handdruk scheidden zij.
Eerst eenige uren later kwam Ro
land Bosworth weder in huis. Hij
had in den kouden sterhelderen nacht
in het park rondgezworven, mijme
rend over het verleden en de toe
komst. Gedurende de laatste vijftien
jaar had hij zich op het winnen van
geld toegelegd, enkel om het geld;
hij had de City en de Beurs druk
bezochthij had in menige gewaag
de binnenlandsche en buitenlandsche
onderneming gelukkig gespekuleerd.
In een tijd, toen het spekuleeren
nog maar een wetenschap in den knop
was, had hij zich onder lieden van
van zijn soort zeer eerlijk getoond.
Hij had de eene duizend aan de an
dere toegevoegd, zich innerlijk ver
heugende over eiken gelukkigen han
del aan de Beursen nu kwam het
plotseling bij hem op, dat hij juist
door altijd op geldwinnen uit te zijn,
het vermogen verloren had, om ge
not van zijn geld te smaken dat hij
ongemerkt tot de vrekkige gewoonten
van den gierigaard vervallen was
dat hij alle gave om te genieten,
om het levensgenot te smaken ver
loren had. Niets was hem overge
bleven dan het denkbeeld van rijk
dom, en de wetenschap, dat hij dien
rijkdom zou kunnen nalaten als een
gedenkteeken van zijn eigen persoon
lijke grootheid, wanneer hij tot stof
zou zijn teruggekeerd. Hij zou zijn
rijkdom alleen op die wijze kunnen
achterlaten,alleen zijne berekening
voor de toekomst kunnen zeker ma
ken door het jeugdige kind, dat
daar ginder, achter die flauw ver
lichte vensterramen lag te sterven
Herhaaldelijk was hij gedurende deze
droefgeestige uren in de nabijheid
van het huis gekomen; hij had een
tijd lang onder die verlichte vensters
gestaan, had een blik geworpen op
het open traliewerk, en geluisterd,
of hij daarbinnen ook iets hoorde.
Maar hij had niets vernomen er
heerschte daar eene plechtige stilte,
als ware het de stilte des doods.
En thans, nu het eerste teeken
van het aanbreken van den dag koud
en bleek boven de oostzijde van het
park zich vertoonde, eene lange grij
ze strook, tegen welke de toppen van
olmen en eiken inktachtig zwart af
staken, keerde Mr. Bosworth van
een nog uitgestrekter wandeling naar
het huis terug, en wierp hij weder een
blik op het openstaande venster. Plot
seling, terwijl hij daar stond, weêr-
klonk daar een lange schrille gil door
de stille lucht, als een woest aan-
roepen van den Hemel; en toen nog
een, en nog een gil, en daarop een
uitbarsting van hartstochtelijk snik
ken.
„Dat is het sein des doods," sprak
de Squire bij zich zeiven, zich als
een stoïcijn sterkend. „Het(4einde is
spoedig gekomen."
't Was Bridget, die zoo had gegild.
Zij zat daar op den vloer, met een
der kinderen dood op haar schoot.
Een zakdoek was haastig over het
doode gezichtjen gespreid, waarop
Bridget's tranen nederstroomden.
Barbara Layburne zat bij het ande
re ledekant, bij Rena's bed, en tracht
te de kleine lijderes tot bedaren te
brengen.
De Squire stond op den drempel.
„Leeft mijn kind nog?" vroeg hij,
en hij had nauwelijks den moed die
plaats der verschrikking binnen te
treden.
„Ja. „Zij is zij het ook niet veel
iets beter, zou ik zeggen," ant
woordde Barbara„de doeken met
koud water hebben gunstig gewerkt
op het hoofd. De arme kleine Linda
is erger geworden, kort na het ver
trek van den dokter. We hebben
een vreeselyken nacht met haar door
gebracht. 't Was akelig om te zien,
hoe onrustig zy was, en hoe zij
worstelde met den dood. Wij konden
haar niet in bed houden, en zij is
tien minuten geleden in Bridget's
armen gestorven."
„O, mijn lieveling, mijn lieveling,
mijn kostelijke schat!" jammerde
Bridget, terwijl zij het hoofd boog
over het kleine wassen gezichtjen,
waarover de zakdoek lag uitgespreid.
Roland Bosworth slaakte eene diepe
zucht, en blijkbaar was hem een
zwaar ,pak van het hart gevallen;
toch was dit wellicht niets meer dan
uitstel. Eene bloesem was verwelkt
en van den stengel des levens afge
vallen de andere zou misschien spoe
dig volgen.
„Dr. Denbigh zeide mij, dat de
toestand van mijil kind gevaarlijker
was dan die van het andere," merkte
hij op.
„Ja, maar de koortsen zijn bij
zulke ziekten zoo wispelturig," ant
woordde Barbara kalm, en blijkbaar
hoegenaamd niet geschokt in deze
droeve ure; „en aangaande kinderen
laat zich in zulke omstandigheden
niets met zekerheid zeggen. Gis
teren had het al den schijn, dat
Rena het ergst ziek was, maar na
Dr. Denbigh's vertrek is Linda spoe
dig minder geworden. We hebben
haar om het half uur brandewijn en
geklopte eieren gegeven we hebben
haar het hair afgeknipt en haar natte
doeken op het hoofd gelegdgebrek
aan goede verpleging is waarlijk niet
de oorzaak van haar dood geweest."
„Hoe zal Rena het stellen zonder
haar riep de Squire uit, die meer
aan het levende dan aan het doode
kind dacht. Linda was voor hem nooit
meer geweest dan een stuk roerend
goed iets dat hij gekocht had,
om zijn dochtertjen genoegen te doen.
Hij liep naar het bed toe en ging
in het flauwe grijze morgenlicht er
bij zitten. De kaarsen waren afge-
loopen en diep in de pijpen dèr
massieve ouderwetsche kandelaars ge
brand. Bleek en koud drong de mor
gen het openstaande venster binnen.
Ze hadden de gouden lokken van
het kind vlak bij het hoofd afgeknipt.
Ineengeschrompeld tengevolge van de
ziekte, en aldus van den weelderigen
hairdos beroofd, scheen de uitdruk
king van het gelaat geheel veran
derd te zijn.
„Waarom hebt ge haar het hair af
geknipt?" vroeg de Squire.
,,'tfs op last van den dokter ge
schied. Hebt gij 'them niet tegen
ons hooren zeggen
„Ja, dat zal wel zoo wezen. Mijn
denkvermogen was geheel van
streek."
Hij boog zich over het zieke kind
heen, en drukte een kus op de koorts
achtige lippen, zooals hij dat vroeger
ook reeds gedaan had. De kleine
lijderes lag in een soort van ver-
dooving, tusschen slapen en waken in.
„Doe je best om haar voor mij
te behouden," sprak Bosworth, ter
wijl hij opstond en de kamer verliet.
De vrouw uit het dorp, die be
hulpzaam was bij het verplegen der
zieken, lag te slapen in het aan
grenzend vertrekzij had twee nach
ten achtereen gewaakt, en stelde
zich daarvoor nu schadeloos. Bridget
en Barbara brachten het lijkjen naar
een ander vertrek, voordat die ande
re oppaster wakker werd. De dokter
kwam tegen negen uur, hoorde wat
Dr. Denbigh gezegd had, en haalde
ongeloovig de schouders op. Hij was
geneigd Linda's dood toe te schrij
ven aan het zijns inziens zeer roe-
kelooze openzetten van een venster,
tusschen middernacht en den morgen.
Hij gaf ook zijn afkeuring te kennen
over het afknippen van die hairlok-
ken, die daar op een gouden hoop
op de toilettafel lagen, die van Linda
en Rena bijna zoo volkomen gelijk van
kleur, dat het niet gemakkelijk was
de eene van de andere te onder
scheiden.
„We zullen de uitwerking van deze
dwaze nieuwe behandeling zien,"sprak
hij, een blik op het recept werpend.
„Indien Squire Bosworth een man was,
die wist, hoe het hoorde, hij zou de
onbeleefdheid niet begaan hebben van
naar de stad te rijden en een vreem
den dokter te halen, zonder eerst mij
geraadpleegd te hebben."
„Hij wilde al het mogelijke doen
om zijn kind te redden," merkte
Barbara op.
„Dat willen wij allen ook, jufvrouw
maar hij had dat kunnen doen zon
der te zondigen tegen de wetten der
beleefdheid ten opzichte van zijn ge
neesheer," antwoordde de dokter.
Hoewel vreeselijk verstoord over
de handelwijze van den Squire, ver
waardigde hij zich toch Dr. Denbigh's
voorschriften op te volgenen door
getrouw al die voorschriften in acht
te nemen, bracht men het zoover,
dat Rena's toestand zich zichtbaar
begon te verbeteren, en toen Dr. Den
bigh na verloop van drie dagen terug
kwam, kon hij eene gunstige uitspraak
doen hooren.
„Uwe dochter is bepaald wat beter,"
zeide hij. ,,'t Spijt me zeer, dat wij
haar klein speelnootjen verloren heb
ben. 't Was een lie! kind wat
krachtiger dan dit, en haar toestand
kwam me minder gevaarlijk voor;
maar die kleine leventjes hangen aan
een o zoo dunnen draad."
Wordt vervolgd).
Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem