een helder hoofd, een gevoelig hart en
met deze drie zal bij hen waar kracht
en pit inzit veel euvels verdwijnen of
de zaken met geheel ander oog gezien
worden.
De werkelijk uit het hart gesproken
rede werd luide toegejuicht.
De Heer van der Steur, de zaalcom
missaris van den avond, deelde mede,
dat naar aanleiding van de hulde door
de bezoekers aan Weten en Werken
op het graf van den overleden Eere
voorzitter, van diens zoon uit Gent een
schrijven van dank was ingekomen,
wat zeker met genoegen werd verno
men.
De laatste voordracht in dit seizoen
zal gehouden worden door den heer
J. B. A. Saeijs, verdere aanbeveling over
bodig.
N ieuwsberichten
Tweede Kamer. Toen Woensdag het
debat over art. 3 van het ontwerp tot
regeling der Kiesbevoegdheid en het
am. Mackay v. Alphen werd voortgezet,
was de Min. van Binnenl. Zaken het
eerst aan 't woord. Hij wilde niet te
rug treden in het algemeen debat, noch
de sprekers volgen in hunne mededee-
linen omtrent de beteekenis van het
uitstel van het debat en de eventueele
gevolgen eener verwerp ng, maar zette
nogmaals het standpunt der Reg. uiteen,
wees op hare te gemoetkomende hou
ding, doch constateerde, dat haar art.
3 wellicht in formuleering overeenkwam
met het vroegere am. van der Kaay,
maar van een geheel ander beginsel
uitgaat, daar het de belastingbetaling
niet met welstand in verband bracht,
doch die eischte als vervulling van
Staatsburgerplicht. Op de vraag van
den heer v. Houten, of de Reg alsnog
steun wilde verleenen aan het am. v. d.
Kaay, kon de Reg. niet anders dan be
slist ontkennend antwoorden. De schrijf
proef is wel van plaats maar niet van
waarde veranderd. Dat het voorzien in
eigen onderhoud en dat van het gezin,
zooals de heer Reekers meende, door
den oud Minister Heemskerk niet als
kenteeken erkend zou wezen, weersprak
de Min. Tegen den heer de Savornin Loh-
man, die de grondwettigheid van art.
3 bestreden had, beriep de Min. zich op
de getuigenis van Prof. Buys Het ge-
kombineerde kenteeken strijdt niet met
de Grondwet: het sluit algemeen Kies
recht uit, en voldoet geheel aan de
eischen van het Staatsbelang Betref
fende het am. Mackay ontwikkelde de
Min tal van bezwaren, om de aan te
toonen, dat het noch in beginsel, noch
.in uitwerking eenige zekerheid gafdat
het aanleiding zou geven tot groote
willekeur in de toekenning van Kies
bevoegdheid, en dat het van een geheel
anderen grondslag uitgaat dan het Re
geeringsartikel, dat rechtvaardig is, om
dat het berust op een feit, en niet wil
lekeurig uitsluit, terwijl het binnen
de perken der Grondwet blijft. Dit be
ginsel is moeilijk overeen te brengen
met het amendement,
De heer Goeman Borgesius verklaar
de, dat de minderheid der Komm. van
Rapp. vóór het amandement is. Per
soonlijk bestreed hij ten sterkste op de
door den Min. aangegeven gronden, als
missende de beginselen der rechtvaar
digheid en juistheid, slechts kunnende
leiden tot politieke verwarring, en in
de gevolgen tot het tegenhouden van
groote hervormingen. De heer v. Alphen
verdedigde uitvoerig het amendement,
dat wel degelijk voor langen tijd finale
kiesrechtregeling bedoelt, waartegen de
bezwaren sterk worden overdreven Hij
hoopte, dat de Min. alsnog punten van
aanraking zal zoeken. De heer Rink be
streed met kracht het am., als missen
de allen rechtsgrond, als aanleiding ge
vende tot tal van twistpunten, en als
gevaarlijk, omdat het, vriendschappelijk
bedoeld, door de verdediging van de be
strijders van het ontwerp tot een on
zuivere stemming zal leiden. De heer
van Karnebeek betoogde, dat iu den
grond der zaak het gewijzigd ontwerp
aan ongrondwettigheid blyfi lijden, dat
art. 3 louter is een fictie en dat het
am. het art. meer aannemelijk maakt.
De heer Harte zou vóór het am. stem
men, omdat hij art. 3 beschouwt als
eene bron van voortdurende agitatie.
De heer v Houten hield vol, dat hel
am. Mackay de voorkeur verdient, nu
de Min. geen kans biedt, dat het stel
sel van der Kaay door hem zal worden
aanvaard. De heer ZE. Mackay verde
digde uitvoerig zijn amendement. Hij
wilde volstrekt niet medewerken om
een politieke beteekenis in 't am. te
leggen. Dit moest hij overlaten aan de
meerderheid. Klare wijn diende geschon
ken. Spreker moest weten, of de Reg.
bij aanneming van het am. bereid is
de diskussie voort te zetten. De Min.
van Binnenl. Zaken wees er op hoe hij
van den beginne af één stelsel gehul
digd en dat stelsel reeds 10 jaar gele
den heeft ontwikkeld, zoodat hem waar
lijk geen ontrouw aan zijne beginselen
kan worden verweten. Antwoordende
op eenige gemaakte opmerkingen, ver
dedigde hij nogmaals het stelsel der
Regeering. Den grondslag, waarop het
ontwerp is gevestigd, acht de Min. ver
standig en in 't belang van het Land.
Hij verklaarde uitdrukkelijk, dat de
Reg. op den grondslag van het am. niet
tot verdere regeling van het kiesrecht
zal kunnen medewerken, maar gaarne
den steun van den heer Mackay aan
vaardt voor de verdere bewerking der
wet. De heer Mackay dankte voor die
openhartige verklaring en trok op dit
oogenblik zijn amendement in. De heer
Beelaerts van Blokland stelde nu voor
de stemming over art. 3 aan te houden
tot na het debat over art. 4. De Voor
zitter kon zich daarmeê niet vereeni
gen. De heer Reekers wilde eerst schor
sing der beraadslaging over art. 3 tot
Vrijdag of Dinsdag, maar matigde zijn
wensch en werd het eindelijk met den
Voorzitter eens, dat het debat zou wor
den uitgesteld tot den volgenden dag,
ter gemoetkoming aan eventueele voor
stellers van amendementen.
In de zitting van Donderdag werd
de beraadslaging over art. 3 voortgezet.
De heer Reekers verklaarde, ook namens
eenige vrienden, af te zien van een
nieuw amendement op art. 3, maar dat
zij zouden trachten bij art 4 hunne
denkbeelden te verwezentlijken. Spre
ker betreurde overigens de intrekking van
het am. Mackay, waardoor de gelegen
heid tot een opbouwende kritiek is
benomen. Toen hij de deugden van ge
noemd am. wilde verkondigen, werd
hem door den Voorzitter verzocht, zoo
min mogelijk terug te komen op een
ingetrokken amendement. Spreker zou
geen stemming vragen over art. 3. daar
die onzuiver zou wezen. In geen geval
wilde hij geacht worden zich neer te
leggen bij het beginsel van art. 3. De
heer Hoffmans meende, dat men art.
3 geheel kon doen vervallen, wat volgens
hem, door de logika vereischt werd.
De heer de Savornin Lohman vroeg,
welke beteekenis aan art. 3 zal worden
gegeven, daar bij afstemming van art.
4 men niet weet, wat art. 3 zou bedui
den De Min van Binnen Zaken ant
woordde, dat het artiekel dezelfde be
teekenis zou behouden, die daaraan van
den aanvang af door de Reg. gehecht
is. Hij verklaarde, dat de Reg. art. 3
onmogelijk kon terugnemen.
De heer Hoffmans stelde nu voor, de
stemming over art 3 aan te houden
tot na de beslissing over art 4, wat
bestreden werd door den Minister, den
heer Veegens en den Voorzitter, maar
verdedigd werd door den heer Harte.
De heer Beelaerts van Blokland drong
niet meer aan op uitstel van stemming;
hij zou niet tegen art 3 stemmen, dat
hij beschouwde als eene theoretiesche
fraze. Het voorstel van den heer Hoff
mans werd verworpen met 63 tegen
31 stemmen. A11 3, op verzoek van
den heer Travaglino in stemming ge
bracht, werd aangenomen met 80 .tegen
17 stemmen. Tegen stemden de heeren
v. d. Sehnek Reekers, Royaards, Tra
vaglino, van Vlijmen, Harte, Schim-
melpenninck van der Oye, Lamberts,
v. d. Borch van Verwolde, van Karne
beek, v d Kun, de Run, B.thlinann,
Mutsaers, d' Ansembourg, Bool en Dob
bel man
Aan de orde was toen art. 4 {bewijs
van het bt-zi.i der k-nteekenen van welstand
en gesch'k'heid De heer Levy lichtte
een door hem voorgesteld amendement
toe om aan te nemen een termijn van
drie ja r in plaats van één jaar, waar
na eerst zij. die onderstand genoten, kies
gerechtigd zullen worden; voorts om
ook onderstand door een instelling ter
voorkoming van armoede in den onder
stand te begrijpen. De heer Land had
een am. voorgesteld, om nauwer aan
sluiting te krijgen met de bestaande
burgerlijke en militaire strafwetten ten
aanzien van de niet uitoefening van het
kiesrecht; hij verwees naar zijne schrif
telijke toelichting. De heer v. d. Feltz
lichtte kortelijk zijn am. toe, om be
weegbare en verplaatsbare woningen
en vaartuigen beneden 25 ton inhoud
niet als woningen aan te merken. De
heeren Mackay en van Alphen hadden
amendementen voorgesteld, om te ei
schen, dat een zelfde woning een jaar
lang door niet-belastingbetalers zij be
woond, of dat zoo een hoogstens één
maal van woning verwisseld isom
Kiesrecht te weigeren ook aan hen, wier
vrouw of minder jarige kinderen in de
laatste drie jaar zijn veroordeeld wegens
bedelarij en landlooperijom het 5de, 6de
7de en 9de lid {schrijfproef) te doen
vervallen. De heer Mackay lichtte deze
amendementen toe. Een am. van den
heer Gerritsen, dat door hem werd
toegelicht, strekte om het 8ste lid
(eisch van betaling van den aanslag in
de Rijks-belasting) te doen vervallen.
De heer Tydeman lichtte zijn am. toe,
strekkende, om ook middellijken onder
stand uit te sluiten. De heer Roëll
lichtte een door hem met de Heeren van
der Kaay en Zijp voorgesteld am. toe, om
onder onderstand ook genees- en heel
kundige hulp en verstrekking van ge
neesmiddelen te begrijpen. Daarmee
was de toelichting der voorgestelde
amendementen afgeloopen. De heer Rut
gers van Rozenburg bestreed nadruk-
lijk de opneming der uitsluitingen als
inkonstitutioneel. De bewijzen van ken-
teekenen achtte hij nu onbeteekenend
of in strijd met de Grondwet zooals
de uitsluiting van wanbetalers. Veel
liever wil hij grondwetsherziening en
algemeen stemrecht, ook voor vrouwen,
dan ongrondwettige bepalingen. Het
eenige middel om de wet aannemelijk
te maken, was alsnog belastingbetaling
als grondslag van Kiesrecht op te ne
men. Zóó kon er nog iets van art. 4
terechtkomen. Sommigen, die meenen,
dat de wenken van De standaard en
de manifesten de Liberale Unie samen
veel gehoor vinden, zeggen, dat het
am. Mackay zal worden aangenomen.
Wordt dientengevolge eene wet aan
genomen, waarin de art. 3 en 4 met
elkander strijden, dan zullen de voor
standers het zich nog eens beklagen
en de gewetenswroeging ondervinden.
Spreker aanvaardt daarvan de verant
woordelijkheid niet. De Voorzitter zegt
te weten, dat nog meer nieuwe amen
dementen zullen worden ingediend, en
verdaagde daarom de zitting tot de
volgenden dag.
De wintergewassen te Haarlem
mermeer, hebben zich, dank zij de ge
vallen sneeuw uitstekend gehouden.
Niets heeft door de felle vorst geleden,
maar al het gezaaide komt jeugdig en
frisch van onder het winterkleed te
voorschijn. De staking der werkzaam
heden, heeft maar kort geduurd, zoodat
de armoede zich dan ook tot een mi
nimum bepaald heeft.
Van daar dat de Commissie van werk
verschaffing alhier haar doel niet heeft
bereikt.
Men is dan ook algemeen van oor
deel dat de toestand van den werkman
in Haarlemmermeer gunstig is.
De winter behoort nauwelijks tot
het verleden of in Haarlemmermeer
heerscht weer leven en beweging.
Aan de zuidzijde der gemeente is
werk in overvloed. Niet alleen het vol
tooien van inmudatiedijk en kanalen,
maar met een nieuw werk, het maken
van een fort, ten koste van het Rijk,
dat aan vele rappe handen werk geeft,
is reeds een begin gemaakt.
HAARLEM, 27 Februari 1894.
Gisteren avond had op de boven
zaal Café Brinkman de Algemeene ver
gadering der Onderl Brandwaarborg
vereeniging plaats. Tegenwoordig waren
18 deelhebbers en eenige belangstel
lenden.
De Voorzitter, den Heer Janssen van
Raay, opent de vergadering en heet de
deelhebbers welkom. Na voorlezing en
goedkeuring der notulen, leest de voorz.
het verslag over 1893 voor en geeft mede-
deeling over den vooruitgang welke deze
vereeniging over 1893 onderging.
Ult° Dec. 1892 bedroeg het aantal
deelhebbers 34 met een verzekerd be
drag van 212.850.Uit0 Dec. 1893
bedroeg het aantal deelhbebers 86 met
een verzekerd bedrag van ƒ811.300.
terwijl 2 deelhebbers de verzekering
was opgezegd en twee tijdelijke poliss
waren afgeloopen.
De penningmeester deelt mede, dat
aan vaste bijdragen in 92 ontvangen werd
207.69 Vs en in 93 ƒ618.78.
Vervolgens bracht de Heer R. Reyn-
ders, namens de Commissie van onder
zoek over de Rekening en verantwoor
ding van ontvangsten en uitgaven der
Vereeniging verslag uit en zegt, dat de
I toestand betrekelij k zeer gunstig is en
gelooft dat de Vereeniging een groote
j toekomst heeft en bedankt den penning
meester, den Heer Mr. F. R. Crommelin
voor de accurate daarstelling.
Verder wijst de heer Reijnders op de
onderlinge assurantie te Leeuwarden,
waar de premie door de vele aaneen
sluiting en deelneming thans van
de le tot de 6e klasse door elkan
der slechts 29 cents per mille bedraagt
en daar een reservefonds is van 187
duizend gulden van de oprichting af in
43 jaar.
Inplaats van den Heer H. C. Louwer-
se Jr. die als bestuurslid, wegens be
noeming tot Secr. Boekh. moest aftre
den, werd gekozen de Heer B. Zuithof,
die van zijne benoeming zal worden
kennis gegeven en inplaats van den Heer
j A. D. Verschuur, die de stad metter
woon gaat verlaten, werd gekozen dep
Heer R. Reijnders, die onder applaus zij ne
benoeming aannam. Nadat de Heer J.
J. Sneltjes het bestuur, zeker ook wel
voor de deelhebbers die niet aanwezig
zijn, dank zegt voor de zorgen, die ze
in 1893 heeft betoond en ze dezelfde
zorg op het hart drukt voor de toekomst,
werd de vergadering gesloten.
Afloop van de verkooping van
Huizen, gehouden den 24 Febr 1894
in de .Gouden Leeuw" te Haarlem.
1. Een HEEKENHUIS en ERVE met TDIN,
aan de Kampersingel, No. 2, 9100, P. Hooge-
veen.
2. Een perceel BOUWTERREIN, aan den Kam
persingel, ten oosten van het voorgaande ƒ5300,
JPeltenbu.rg.
3. Een perceel BOUWTERREIN, aan den Kam
persingel, naast het voorgaande, 6000. S. J. v.
Os.
4Een perceel BOUWTERREIN, aan den Kam-
peraingel. naast het voorgaande, f 6100. H. C.
Tombergh.
5. Tot AMOTIE :EenHOUTLOODSopsteenen
voeting en met pannen gedekt, op de voorgaande
perceeïen gemerkt A.
6Tot AMOTIEEen HOUTLOODS a's voren,
gemerkt B.
7. Tot AMOTIE: Een HOUTLOODS als voren,
gemerkt C.
De perceeïen No. 57 gecombineerd. 2115.
,P. Hoogeveeu.
8. Een HEERENHUIS en ERVE met TUIN,
aan de Kleinen Hontweg, No 7, ƒ9300, A. v. d.
Linden qq.
9Een HUIS en ERVE, aan de Leidscbestraat
No. 57. Uit de haod verkocht.
10. Een groot WINKELHUIS en ERVE, waar
in thans gevestigd is de winkel van het District
.Haarlem en Omstreken" der Vereeniging .Eigen
Hulp," in de Kleine Houtstraat, No. 10. 8980.
Opgehouden.
11. Een HUIS en ERVE met TUIN, aan den
Kruisweg No 55.
12. Een HUIS en ERVE met TUIN, aan den
Kruisweg, No. 53.
De perceeïen No. 11 en 12 gecombineerd, 20263.
I J. H. B. Wesselingh.
13. Een HUIS en ERVE, aan de Kleine Hout
straat. No. 110. 3650. J. Oostwald.
14. Een GEBOUW van bout op steenen voeling
dienende tot stalling en berging vnn rijtuigen, aan
de Twijnderslsan. No. 37. Niet geveild.
15. Een GEBOUW als voren, naast het voor-
gaaude. No. 39. Niet geveild.
16. Een WINKELHUIS en ERVE, aan de Ko
ningstraat. No. 7. 7800. A. v. d. Linden qq.
17. Een HUIS en ERVE met TUIN, aan de
Pieter Kiesstraat. No. 39. Uit de hand verkocht
Markt van 26 Februari 1894*
Boter. Aangev. 138, verk. 138 KG.
L. pr. 1.50, H. pr. 1.60, p. KG
Biggen. Aangev. 162, verk. 162 st.
L. pr. ƒ9.H. pr. 11.pr. ai.
Schrammen. Aangev. 74, verk. 74 st.
L. pr. ƒ12.— H. pr. 17.p st.
Aardappelen. Aangev. 92, verk. 92 HL
L. pr. ƒ1.30, H. pr. ƒ2 50,p HL.
Appelen. Aangev. 102, verk. 64 HL.
L. pr. ƒ3.H. pr. ƒ6.00, p. HL.
Peren. Aangev. 59, verk. 36 HL.
L. pr. 3.50, H. pr. 4.50, p. HL.
ORGELBESPELING
in de Groote- of St. Bavokerk alhier, op
Donderdag 1 Maart 1894, des namiddags
van 23 uur door den Heer W.EZERMAN.
PROGRAMMA.
1. PreludiumJ- Baeh.
2. Adagioc- Merkel.
5. Sonate No. 6Mendelssohn.
a. Koraalvariatieu.
b. Fuga.
c. Finale, Andante.
(a. AbendliedR. Schumann.
(b. MélodieGuilmant.
6. Inleiding en Variatien.