MOHAWKS. VAN Miss M. E. BRADDON. Naar het EngeUch. 12). Voor de dochter van Mr. Bosworth, de erfgename van een rijkdom, die in den loop der jaren ruchtbaar ge worden was, zouden er zich strikken en hinderlagen kunnen opdoen, en 't was goed, dat er steeds een wakend oog over haar werd gehouden. Als de tijd om te trouwen voor haar daar was, zou het zijne zaak zijn, eene geschikte partij voor haar op te spo ren, te zorgen, dat rijkdom zich aan rijkdom paarde, en aldus te waken tegen de mogelijkheid, dat haar aan staande echtgenoot alleen om hare schatten werk van haar maakte. De groote wereld van die dagen was rijk voorzien van jagers op rijke erfgenamen; en zoo'n jager op eene rijke erfgename was een avonturier, maar weinig minder brutaal dan de straatroover, die reiskoetsen aanhield op Hounslow Heath, of op de woeste heuvels achter Devil's Punchbowl. Gedurende meer dan een jaar na het overlijden van het naamlooze weeskind, had Rena getreurd over het verlies van haar speelnootjen maar langzamerhand was de herin nering minder levendig gaan worden; het lieve zuster-gezichtjen, dat hare glimlachjens met precies zulke glim- lachjens beantwoordde, evenals een gelaat, dat weêrkaatst wordt door het water eener rivier, werd als een droom, en trad haar alleen maar in droomen voor de oogen; enj|[toen kwam het ontwaken van het jeugdig gemoed voor uiterlijke schoonheid, de diepe aangeboren liefde voor de natuur, opgewekt in hare aan ge waarwordingen steeds meer behoefte gevoelende ziel; de liefde voor bloe men, en zonneschijn, en wolken, en boomen, en beekjens, en het stille, donkere meirtjen, op welks kalme oppervlakte het zomerlommer der boomen zulke heerlijke schaduwen wierp. De 'liefde voor sprakelooze met gezellen nam toe met het rijpen der jaren do groote Newfoundlander met zijn kollos8alen kop 'en >ijn ernstige trouwe oogende ponies, en de ko nijnen, en de hoenderhof met zijn steeds afwisselend genot, de tamme haas, de pratende ekster deze allen waren hare metgezellen en vrienden, en verschaften haar bezig heid van Januari tot December. Tot aan haar tiende jaar mocht de dochter van den Squire zwelgen in het genot der onwetendheid. Zij liep in 't wild rond van den och tend tot den avondleerde niet meer dan wat Bridget haar leeren kon, wier onderwijsvermogen al niet verder reikte dan het alfabeth en woorden van één lettergreep, maar wier verbeelding en geheugen daar entegen bizonder levendig waren. Van deze onderwijzeres leerde Rena bijna al de bekende tooversprookjens der wereld, benevens een aantal oude Engelsche en Schotsche balladen. Deze .bevolkten hare verbeelding met onderwerpen voor hare gedachten en droomen, en waren een prikkel voor het poëtiesch gevoel, dat haar scheen aangeboren te zijn, daar het zich zoo vroegtijdig openbaarde. Toen haar twaalfde geboortedag naderde, begon de Squire, die zich tot op dien tijd had laten afschrik ken door jufvrouw Layburne's zuur gezicht, als er gesproken werd over eene goevernante, op eens zijn ge duld te verliezen, „Mijn eenig kind groeit door uw onzinnige dwaasheid zoo onwetend als een keukenmeid op," zeide hij. „Ik zal eene goevernante zien te krijgen, nog vóór het einde dezer maand." „'tls mij goed," antwoordde Bar bara, en zij haalde nijdig hare ma gere schouders op „maar indien gij uwe dochter buiten het bereik van avonturiers en fortuinjagers wilt hou den, dan doet ge best met op uw hoede te wezen tegen goevernantes, muziekmeesters en al dergelijk vee. Zij heulen doorgaans met de een of anderen kalen plannenmaker, die naar eene gelegenheid uitziet om fortuin te maken." „Mijn dochter is nog te jong, om ten dien opzichte gevaar te ioopen." „Te jong om te trouwen wellicht, maar niet te jong, om op een ver keerden weg gebracht te worden door sentimenteele vertelsels over min naars; en een jaar of wat later fluistert de goevernante haar in, dat het romannetjen wel ernst zou kun nen worden, en op zekeren mooien achtermiddag ontmoeten de goever nante en hare pupil een jong mensch in het park, die belijdt dat hij de jonge dame op zekeren dag voor haar venster heeft zien zitten, en dat hij na dien tijd smachtend naar een ont moeting met haar heeft uitgezien. Dan komt er eene postsjees en rijdt het jonge paar holderdebolder naar de kapel van Dominee Keith, om door de banden des huwelijks ver- eenigd te worden, voordat de vader het kan verhinderen." „Ik sta je borg, dat er geen dwaas heid van dien aard gebeuren zal," zeide Bosworth. „Hoe wilt ge daarvoor borg staan? Iedere avondturier in Londen is er meê bekend, dat ge onlangs in den Zuid-Zee Windhandel een honderd duizend pond gewonnen hebt, en dat ge een mooi fortuin gemaakt hadt op de Beurs, lang vóórdat ge dien grooten slag sloegt, door nu eens in het eene, dan weêr in het andere fonds te spekuleerenen zij weten ook wel, dat ge maar één kind hebt, evenals Shy lock's Jessica, Meent ge, dat er zich geen Lorenzo zal op doen, die zich in 't bezit zal trachten te stellen van uwe dukaten? Wellicht zijn er onder die arme kerels wel, die door den Zuid-Zee Windhandel geruïeneerd zijn, en die geen bizon- dere genegenheid zullen gevoelen voor u, die uw aandeelen hebt ver kocht, toen die dolheid haar hoog tepunt had bereikt, en toen elk aan deel van honderd pond meer dan duizend pond winst opbracht voor den spekulant, die bij de hand ge noeg was, om van de verbijstering van het groote publiek te profitee red" „Lorenzo zal niet veel kans heb ben op mijne dochter." „Neen, zoolang zij onder de hoe de is van lui, die goed uit de oogen zien maar laat er eene goevernunte komen, en een knappe Italiaansche muziekmeester, en dan zijn er touw ladders en postsjeezen te wachten. Waarom kan ik aan Rena niet het noo- dige onderwijs geven? Ik sta, wat de muziek betreft, verre boven menig een van uw Signors, en ik kan licht evengoed Engelsch en Fransch lezen en schrijven als menige kat van een goevernante, die ge in uw dienst nemen kunt." „O neen," antwoordde Bosworth •op ernstigen toondaarvan kan geen kwestie zijn. Ik begeer niet, dat de dochter mijner overleden vrouw on derricht zal ontvangen van u." Barbara werd bleek van woede en staarde hem gedurende een paar minuten aanen toen barstte zij in een spottend lachen uit. „De dochter uwer overleden vrouw 1 O, zoo verkiest ge tegenwoordig haar te noemen, niet waar? De dochter uwer vrouw't Gaat u mooi af, mij den naam uwer vrouw voor de voe ten te smijten den naam, dien ik eenmaal voerde!" „Nooit met eenig wettig recht, ofschoon ge dien naam in vollen ernst hadt kunnen dragen, mijn opvlie gende schoone, indien ge dat dui- velsche humeur van je wat beter in bedwang hadt gehouden. Maar kom, waarom zouden we haspelen over dingen, die achter den rug zijn Dat verleden is voor ons beiden een verzegeld boek. Wees nu maar zoo goed te zorgen, dat er vandaag over eene week eene kamer in gereed heid is, jufvrouw Layburne. Ik zal aan mijne schoonzuster, Lady Tred- gold, schrijven, en haar verzoeken mij eene goevernante voor mijne dochter te bezorgen." Er vertoonde zich een uitdruk king op Roland Boswortb's gelaat, welke aan jufvrouw Layburne ge noegzaam te kennen gaf, dat wat hij gezegd had, onherroepelijk was. Zij moest weder hare stelling als gehoorzame huishoudster innemen, zij, die eenmaal de soevereine be- heerscheres van het leven dezes mans was geweest, 't Was al zoo lang ge leden, die gouden tijd van schoon heid en macht, toen Barbara Lay burne's zang en schoonheid furore maakten in Hay market Theatre, waar zij gezongen had in de Engel sche opera, en gedurende één kort seizoen bijna evenzeer bewonderd en besproken was geworden, als later met La Faustina of Cuzzoni het geval is geweest. Zij wierp een blik terug op dat verleden, door den nevel der jaren heen, en vroeg zich zelve af, of zij wel indedaad dezelfde vrouw was, aan wier voe ten minnaars gezucht hadden in den aanvang dezer eeuw. De afgrond tusschen jeugd en bedaagden leef tijd, tu8schen een lieftallig voorko men en grijze hairen, is zoo ijselijk groot, dat het bezwaarlijk vreemd kan genoemd worden, als eene vrouw begint te twijfelen aan haar eigen indentiteit, als zij over dien ver- schrikkelijken afgrond heen staart, en aan de overzijde het vizoen van haar verleden ziet. Geen twee nog in leven zijnde vrouwen konden meer van elkander verschillen dan die vrouw van het verleden, en deze vrouw van het heden. Lady Tredgold was een dame, van geestkracht niet misdeeld, die gedurende het grootste gedeelte van liet jaar te Bath woonde, matig speelde, en een talrijk gezin wist te onderhouden van een klein inkomen, dat haar echtgenoot, een trouw aan hanger van VValpole, vermeerderd had door de voordeelen, welke zijne waardigheid als senator voor hem had afgeworpen. Zij had zeer wei nig van den echtgenoot harer over leden zuster gemerkt, sedert hij weduwnaar was geworden, daar Mr. Bosworth zijn uiterste best had ge daan, om de familie zijner vrouw op een afstand te houden. Zij voelde zich gevleid door zijn verzoek, en liet geen tijd verloren gaan om eene goevernante voor haar nichtjen te verschaffen, in den persoon eener reeds bedaagde Fransche dame, een klein, gerimpeld kreupel vrouwtjen, die aan de vier dochters van Myla- dy onderwijs gegeven, en hare drie zoons voor Eton klaar gemaakt had. De aldus aangeboden gelegenheid verschafte een tehuis aan Mademoi selle Latour, en bespaarde aan Lord Tredgold het pensioen, dat hp fat soenshalve wel verplicht zou zijn ge weest aan de reeds bejaarde goe vernante toe te leggen. Rena scheen het eerst niet heel aangenaam te vinden, dat er aldus eene vreemdeling op haar levensweg werd geschoven, die met een zeker gezag over haar was bekleed; maar al spoedig vond zij Mademoiselle zoo lief en aantrekkelijk, dat haar jeugdig hartjen zich opende voor eene nieuwe genegenheid. De lessen werden ge makkelijk en aangenaam gemaakt door de ervaren onderwijzeres; veel werd als 't ware al spelende geleerd, zoodat de leerlinge, zonder er zelve veel van te merken, voortdurend in kennis toenam; ook werd zij niet al te zeer in hare vrijheid gekortwiekt. Zij zwierf nog, als het haar lustte, rond in de houtrijke wildernis, die alleen maar in naam een park was, en in den zomertijd werd het grootste gedeelte harer studies in den tuin volbracht, waar Mademoiselle een plekjen uitverkoren had in de scha duw van een geschoren iepenhaag, een omstreeks tien voet hoogen muur van dicht groen, en waar op eene rustieke tafel geschreven en geteekend werd, in weêrwil van al de zomer- insekten, die daar in de middagzon gonsden. Mademoiselle was te kreupel om hare leerlinge op hare zwerftoch ten te kunnen vergezellen, maar 't was een punt van eer voor Rena, niet verder te gaan dan de omheining van het park, hoe verleidelijk die verderop gelegen wildernissen van sparren en larixen in het Oosten, of de golvende heide in het Zuiden zich ook mochten voordoen aan de jeugdige zwerfster. Maar 't meest raakte, in de eerste dagen van haar samenwezen, de leerlinge aan haar onderwijzeres ge hecht door een nieuw genot, dat de verschrompelde kleine handen der laatste aan de dochter van den Squire leerden kennen. Op verzoek van de goevernante had Mr. Bosworth een nieuw klavecimbel besteld van den besten fabriekant in Londen, een klavecimbel, waaraan al de verbete ringen van den laatsten tijd waren aangebracht, en dat in dezelfde mate het oude instrument, dat jufvrouw Layburne zich toegeëigend en in haar eigen woonkamer geplaatst had, overtrof, als Handel boven zijn in de groote wereld zoo gezienen, me dedinger Bononcini stond. Mademoiselle bespeelde het klave cimbel uitnemend, in den tuchtigen stijl, die in volkomen overeenstem ming was met die oude Fransche muziek, met welke zij het meest ophad. Maar zij bepaalde zich niet uitsluitend tot de Fransche meesters; zij kende de arias uit Rinaldo en uit al de operas van Handel uit het hoofd, en bracht Rena in ver rukking door den aan afwisseling rijken voorraad van melodieën, over welken zij te beschikken had. 't Was de intrede van het kind in eene nieuwe wereld in de tooverwereld der muziek. De kleine vingers leer den vlug de gemakkelijke bewegin gen, waarmede een goed onderwijzer het onderricht in de goddelijke kunst aanvangt; de vlugge geest van het meisjen kwam spoedig achter de beginselen van de theorie der muziek. Rena leerde spoediger muziek lezen dan boeken lezen, zoo vurig verlang de zij eenige macht te verkrijgen over dat bewonderswaardige klavier, waarin al de melodieën, die daar ooit waren gekomponeerd, besloten schenen te zijn, en ook ongeschre ven, niet minder schoone melodieën, als zij ze maar kon vinden. Zij had een aangeboren voorliefde voor mu ziek, die men zoo krachtig open baarde zij zich onwillekeurig ge neigd zou zijn geweest, als iets er- felijkes in hare familie te beschou wen; toch had noch Squire Bosworth, nog de beminnelijke Lady Harriet zich ooit onderscheiden door liefde voor de muziek, en nog veel minder door muzikaal talent. Wordt tervolyd). Gedrukt bjj DE ERVEN LUOSJES, te Haarlem

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1894 | | pagina 6