suaa aip 'uaMiiojA ap [y qqasinag uappaq 'appiaj jBBq mopuoj p[9J9A\ ap pp 'uaAaj apnapinpaquo pq uba guunaqp ayip ap na piaqgyaaqgooq aptiMaquo JBBq aip 'uauiaugaAi nauunq piu qnapui uagipunguo uap nappeq 'uaqcads psq uba piaqpoag JBBq ua poAag ufy iBBq q ftp pin p ooz yuans* 'uapap appa ajBq 'piaqgipaotnppa aeeq 'ppqpua|[iA\|8Ai iBBq jy 'UBBpag pang ui ppaaai ap ftq yoou pnq s/fpsjg jbbj\[ •uagaaaq aj joao mhoja auftz do inaq uba ppqos ajp 'uftz noz SipuS ooz ftz pp 'do ulaq ftq pin qoo} pq niBMq 'uauuaq aj apnaam paog ppjaAV ap ftq pAvaojq -niBAiqaoi gipuyqaaa jBBq po\ 'pppo Sou naAoqnaiBBp ibbij abbco 'gooapaq miioja nftz naajp pin aip 'uapniA paooi qosnarano naa inaq nam pp 'apjaoAaS ftq na 'maq dö U8A spB[d ui 'dram jBBq do ppqos a[p p[9J3A\ ap pp 'qqquagoo naag appaoraiaA ftjj 'poAaSjaa nftz niz najaqaz ni qoo ua iquoiqag joop ja piaA\ sjoii uf;2 'uaaqosao; gipaotniB usp laam sqftpA\nBu maq aqpM 'apjaaj azjm anaa do 'gaoap uibbh nftz aip 'AinojA ap pp 'ppaqquap pBunajj -laqspq sbm 'nappsq gipoon §joz apoag ua appaAv napjBBdoai spuaAa aip 'spsdaqos aaapaa; 'auooqos sp apMnoqosaq uaMiioiA ap aip ua 'napaoSiaA oj uaAB§ apaijaptn .100p tobmij poq a; avüoia naa ubb auioji naapjaq ap ui ftq p* 'gaoap Bioz pftyB aip 'ftq sp puBraai 100-uajpp uapaoin poq§Bp appBMZ pq ni ppiaAV apaqag ap uba ua uapBAuaA aanftz §00 pq ui §Bjpa§ uagia uftz 'paq nainonaS aauoja nftz aip 'napSaj -psni ap pp 'piM ftjj -}fiM.iaA puainpjooA naa nn maq sbaa poop nap ubb [guuauuuaq ap ua uaSioz aj nftzpM pauapra jBBq jooa mo 'pnq usnpag uouiay uq°f ftq aip 'uayopq ap ubb piaM gipaauiam ftq pp 'poAaS pq maq jb§ ftz uagoo nagp uftz ui inaq SIS aip jbbeu i8az ftg spooz 'uftz 'uaqqaq uaaajpag azfiM -ppuaq a.iaq pj JBBq aip 'uauapajgaa.waq ap pp 'joopg qj 'si piaqgiunizquBiq jo pBBpsim naa a^ginam apoig aap uagoo ap ui aip 'yaaq uaAagag aiuido aqaqqnd ap aooA piaqgq|iqosjaAUO aaaqaz JBBq guipaoAdo JBBq pp *paA\ qi ua 'paog aaaz abbo uaq qi jbbj\i 'spuBijj apaq 'apjoopg piu 11 qi pp 'pgazag piu qaq qj" ■ubb ppqpgaozaq agmaa pin ua qftppuaiJA maq §bz pa|guorj apnap/Caug; ■guuaoajuo aapuoz piu ua pgipaBB.wpoaaA daip jfaaqny appz <('uaAOopg ipnoz apuimua} ftm fiG pp 'poBp qp' <(-noz uaAoopg n guipAiap uaag 'uagipuoqaaA pqasaSpdmoi} pin |pjj japuira -pa^ ui qoo pq ftg ipnoz jb 'pp 'qi sp paoguaAa pa« fiQ (jpoBjaA az aip *si asqas jbbi( uba agiuaa ap sjCpB|i) pp 'uacuau ua]|iA\ ubb uap pz oiaa 'uadooqjaA uauunq lOOAJBBp qoiz fiz sp 'yaaq apjBBM spoajs uaAaj pq pp 'ppaqquap pq ui uapjOAA paoAagdo saf -siaiu aguof azuo p n^[ 'uaquaqas aiysod aqftpddBqas -pBm agooq uaa ua uaiuoqui poag uaa pp 'puag pa -uapui pq p uba pop puBpp g;piA\fuA AinojA uaa pp 'uaAoopg ua]|iA\ qqquagoo uaag ftz pz 'iiapaoq uapoapag ajapauo pftys ftz JBBp ua 'yaaq uapnoq -ag JBBq uba yoou ftq ppmo 'uaqaadsfuA ppqos ajp UBA yCoiapipr) pz ftz 'pop pftyB pp ftz pp 'paM ftg '^uioquaaaaAO aajqBJBq uagia JBBq pen paara pq pp 'uayaA papaoo pq pz ftg 'uaaapuoAi ubb piu yoopg ftz pBAA 'uaggaz piu ppaaAV ap pz pp 'uaa^j" ((-si JBBq ubb Mnojpo guigippqospojaA p; uapaa agiuaa japuoz ua qftpado aip 'ubiu uaa aoop uapjoM uaqiAA ai uapnoqaapuo mo 'yaaq poA -ag uftj paA aj ua si qospji aj ftz ppmo 'apjaaj ooz 80S 212 Het geld, dat haar vader geërfd had en dat ver volgens weer op haar was overgaan, had Guilderoy onmiddellijk in dier voege op haar vastgezet, dat het haar uitsluitend eigendom was, alsof zij nooit gehuwd ware. Haar vader had altijd het geld geadministreerd, dat bij haar huwelijk op haar vastgezet was, en door zijn plotselingen dood kon zij nu volkomen handelen, zooals zij wilde. Vernon was er altijd van overtuigd geweest, dat haar echtgenoot, wat het geldelijke betrof, steeds goed voor haar zou zorgen. Guilderoy was niet alleen mild, maar ook buitengewoon nauwgezet in het na komen van dergelijke verplichtingen en in zijne per soonlijke zaken was nooit de minste wanorde. Wat hij in de kleine studeerkamer op Christslea te dien opzichte beloofd had, was hij getrouw nagekomen. Daardoor kon dan ook nu niemand, behalve hij, eenig wettelijk recht hebben zich in hare aangelegenheden te mengen, en hij trachtte geen oogenblik dit te doen. Het ergerde hem onuitsprekelijk, het vernederde hem en drukte hem ter neer, dat zijn vrouw van haar eigen inkomen leefde in een klein, nederig huisje op tien mijlen afstands van zijn landgoed. Hij begreep zeer goed, hoe al zijne bekenden over de zaak zouden spreken en welke verkeerde gevolgtrekkingen er gemaakt zouden worden. Maar hij deed geen enkele poging om dit te voorkomen. Hij gevoelde, dat hij haar te diep beleedigd had, om nog eenig recht te hebben haar te bevelen. Hij begreep, dat slechts een schurk van de macht, hem door de wet gegeven, gebruik zou maken, wanneer hij vrijwil lig afstand had gedaan van de macht hem door de liefde geschonken. Zijn vrouw te bevelen, nu hij haar verlaten had, zou hij de grootste laagheid gevonden hebben. Hare keuze deed hem pijnlijk aan en vernederde 209 handelwijze zelf vind ik zeer af te keuren. Daardoor is de breuk tusschen haar en Guilderoy onherstelbaar geworden. Mij dunkt, dat gij dat te veel uit het oog ver liest. Gij vergeet, dat wij zijne verwanten zijn en niet de hare; en naar mijn gevoelen had zij eerst rekening moeten houden met hare plichten jegens hem en dan met haar eigen trots. Gij zoudt er evenzoo over denken als ik, als gij niet door uwe persoonlijke belangstel ling in haar bevooroordeeld waart, en blind voor de feiten, die iedereen toch moet erkennen. Vergeef mij, beste, als ik mogelijk wat ver gegaan ben." „Juist omdat wij zijne verwanten zijn en niet de hare, vorderen de rechtvaardigheid en ons gevoel van eer, dat wij haar tegen hem verdedigen," zeide Aubrey, haar laatste woorden onopgemerkt latende. „Guilderoy heeft ons medelijden en onzen steun nietnoodig; hij doet al, wat hem behaagt, en dat zou hij altijd doen, al ging de geheele wereld ook ten onder. Hij heeft zijn vrouw verlaten, zooals hij een cocotte verlaten zou. Hij biedt haar een grootere som gelds aan, dat is waar. Hij heeft zijn zaakwaarnemers bevolen haar de helft van zijn inkomen te geven. Maar het gevoel, dat hem daartoe brengt, is hetzelfde, waarmede hij een vrouw schadeloos zou stellen, die hij niet meer wilde hebben. Hij acht zich ook hier quitte par la bourse." //En zij weigert?" '-//Zij weigert. Zij wil blijven leven van de kleine som, die haar vader heeft nagelaten. Ik moet u zeggen, dat het mij verbaast, dat zulk een besluit van een vrouw, die nog zóó jong is, uwe bewondering niet opwekt." //Het is mij niet mogelijk bewondering te voelen voor een handelwijze, die oorzaak is, dat de geheele

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1894 | | pagina 8