MOHAWKS. YAM Miss M. E. BRADDON. Naar het Engelsch. 32) De zucht, waarmede deze volzin besloten werd, deed niet denken aan eene behaalde zegepraal. De uitdruk king van het fijn besneden gelaat sprak van veel gepeins en van veel zorg; de huid, die oorspronkelijk licht olijfkleurig geweest was, was ver schrompeld en geel, en had iets half doorschijnends, evenals oud perka ment. De dood kon nauwlijks fletser en meer uitgeteerd zijn, dan het leven zich vertoonde in dezen snuffelaar in de donkere geheimenissen van den mensch en der natuur. „Ge zijt langer dan gewoonlijk af wezig geweest," zeide de oude man, „of tenminste het komt me voor, dat dat het geval geweest is. Ik kan me vergissen, want ik houd geen elgent- lijke rekening van den tijd behalve deze eenvoudige aanteekening van jaren." Hfi wees op een schutblad in een met oude letters gedrukt boekdeel, dat aan zijne rechterhand lag en waar op het begin was met inkt ge schreven, die door den tijd bruin en bleek geworden was eene lijst van jaren opgeteekend stond, en tegenover elk jaar de naam eener plaats. Dit was het eenige gedenkschrift van het leven des wijsgeers. Laven- dale's scherp oog bespeurde, dat het in 't begin van de vorige eeuw was aangevangen, en dat het geheel met dezelfde hand en letter geschreven was, ofschoon de kleur van de inkt verschillend was. Kon deze man, die, naar hij vermoedde, omstreeks ze ventig jaar oud was, werkelijk het begin van de vorige eeuw beleefd hebben P Yincenti was altijd opmer kelijk achterhoudend geweest, ten aanzien van zijn verleden en had zijn beschermer nooit meer dan één feit uit zijne levensgeschiedenis medege- deelt, namentlijk dat hij van geboorte en familie een Yenetiaan was. „Neen, waarde vriend, gij vergist u niet; ik ben langer in de stad gebleven dan ik van plan was, toen ik u de laatste maal verliet. De men- schen schijnen bigde te zijn, dat ze mij zien wat natuurlijk louter schijn is, daar in die zelfzuchtige stad van ons geen sterveling leeft, die ook maar de geringste belang stelling gevoelt voor een ander ster veling verliefden uitgezonderd, en hunne genegenheid is ook al niet meer dan eene voorbijgaande half- zelfzuchtige genegenheid. Maar velen oefenen een soort van betoovering uit; en ik heb eene vrouw gezien, die mij ten eenenmale vergeten heeft, maar die ik nooit kan vergeten." „Hoe weet ge, dat ze u vergeten heeft?" „Haar onverschilligheid heeft me dat gezegd." „Die onverschilligheid kan ook wel voorgewend zijn. Er bestaat geen grooter geveinsdheid dan die eener vrouw. Er zijn leugenaars en verraders onder de mannen, dat stem ik u toe, maar bij hen is leugen en bedrog een aangeleerde kunst. Bij eene vrouw is misleiding iets, aangeborens een gedeelte van haar eigentlijk bestaan. Zij zal u glimlachend toelonken en u bedriegen op den bekoorlijken leeftijd eener zestienjarige maagd, met evenveel overleg als zij dat doen zal, wanneer de rimpels van den zestigjarigen ouderdom zich op haar ge'aat vertoonen Geloof nooit eene vrouw, die onverschilligheid voor wendt. Deze is het veiligste masker, om er haar hartstocht achter te ver bergen. Alle vrouwen dragen dat masker." „Indien ik meenen kon, dat dat zoo was, indien ik meenen kon, dat Judith Topsparkle mij nog beminde „Topsparklemompelde de oude man, terwijl hij hem met eene won derlijke suffe verbazing aanstaarde. „Indien ik kon gelooven, dat die oude asch nog niet ten eenenmale uitgedoofd was, indien ik kon denken, dat er nog maar één enkel vonkjen was blijven gloren, dan zou ik de wereld er voor op 't spel zetten, om het weder aan te blazendan zou ik willen omkomen in den gloed, dan zou ik willen sterven in een woesten triumf van liefde en wanhoop, even als Dido op haar brandstapel. Maar neen, zij is eenvoudig eene vrouw van de groote wereld, en stelt niet meer belang in mij dan Belinda in Sir Plume stelde." „Topsparkle!" herhaalde Yencenti; „wien kent gij, die dien naam draagt?" „Alleen den wijd befaamden Vivian Topsparkle, den dilettant-geleerde, den zonderling, den miljoenair. Een heer, wiens naam algemeen bekend, en zelfs beroemd is, in al de oorden, waar kunstwerken te zien zijn, en prachtige muziek te hooren is. Een heer, die veertig jaar geleden Enge land verlaten heeft met een zeer ongunstige reputatie, en die deze niet verbeterd heeft gedurende zijn verblijf op het Vastlandmaar mil joenairs en groote landeigenaren hangen we niet op; wij brengen hun bezoeken op hunne landgoederen, berijden hunne paarden, winnen hun hun geld af aan de speeltafel, en beschimpen hen achter hun rug. Mr. Topsparkle is een zeer voornaam heer, en hij is gelukkig genoeg ge weest, om de bekoorlijkste vrouw van Londen te trouwen, die zijn huis in trek heeft doen komen." „Vivian Topsparkle! Ik meende, dat hij in een Portugeesch klooster was gegaan dat hij Trappist was geworden en berouw had gekregen over zijne zonden: dat meen ik tien jaar geleden vernomen te heb ben." „Ja, ik herinner me, dat er zoo 'n gerucht in omloop geweest is, kort nadat ik de Universiteit verlaten had. Ik geloof, dat die heer gedurende eenige tijd verdwenen is, en door zekere geheimzinnige gedragingen de vindingrijkheid zijner vrienden heelt weten te prikkelen maar ik kan u verzekeren, dat er tegenwoordig aan Mr. Topsparkle niets te bespeuren is, dat aan een monnik doet denken. Hij is geheel en al een fat, een modeheid, en, indien de rimpels van den ouden dag niet meetelden, zou hij bijna een jong man zijn." „Hij is een schurk moge hem de straf wachten, die een schurk ver dient!" mompelde Vincenti op som beren toon. „HoeP" Kent gij hem persoonlijk Hebt ge hem wellicht in Italië aan getroffen „Ja, meer dan veertig jaren geleden." Lavendale werd wederom beurte lings rood en bleek van ontroering. Hier was een man, die hem waar schijnlijk behulpzaam zou kunnen zijn, om een sleutel te vinden voor dat oude raadsel het schandaal en de vermoedelijke misdaad, waarvan Tom Philter gesproken had. Hij deelde aan Vincenti mede, precies zooals Philter hem die verteld had. De oude man hoorde hem met ge spannen aandacht aan, terwijl zijne oogen fonkelden onder de borstelige witte wenkbrauwen, fonkelden met den weerglans van het haardvuur, fonkelden met nog wilder gloed, ver oorzaakt door den hartstocht, die zijn binnenste verteerde. „'t Is niet de eerste maal, dat ik dit verhaal hoor," sprak hij. „En hecht ge er geloof aan Ge looft ge, dat er een misdaad gepleegd is?" „Ja, ik geloof, dat Vivian Topspar kle een moordenaar zoowel als een verleider geweest is. 't Is niet waar, dat zijn beminde een danseres was. Zij was een meisje van achtenswaar dige afkomst, opgevoed in een kloo ster een hoog begaafd wezen, een vrouwelijk genie, met de stem en het gelaat van een engel." „Goede hemel, ge spreekt van haar met de uiterste gemeenzaamheid Hebt ge haar dan gekend?" Het duurde eenige oogenblikken, dat de oude man antwoordde. Hij sloeg de bladen om van het boek, waarin hij had zitten lezen, toen Lavendale binnenkwam, en 't was of hij voor een oogenblik het onderwerp van hun gesprek vergeten had. „Hebt ge dat ongelukkige meisjen gekend vroeg Lavendale weder, op opgewonden toon. Mij is het een en ander aangaande hare familie bekend geworden," ant woordde Vincenti, zonder de oogen op te slaanZij behoorde tot den handels stand van Venetië, maar er stroomde adelijk bloed door hun aderen. De vader was een juwelier, en eenigs- zins een kunstenaar. De verdwijning van het meisje heeft schandaal ver wekt in Venetië. Zij had eerst kort te voren de kloosterschool verlaten, 't Was niet bekend, waar de verleider haar had heengevoerd. Een barer naastbestaanden achtervolgde hen volgden hun spoor door Spanje en het Zuiden van Frankrijk vond hen te Parijs volgde hen van Parijs naar London, waar hij nog juist bij tijds aankwam om een doodkist uit het huis op Soho Square te zien uitdra gen, en vreeselijke zinspelingen op eene vermoedelijke vergiftigingsge schiedenis te hooren. Hij hield zich gedurende ten naastenbij een jaar in Londen op, matte zich af met ver- geefsche pogingen om een bewijs te ontdekken van de misdaad, die door meer dan één vermoed werd, het allermeest door een apotheker, die bij het stervende meisje geroepen was; hij trachte het bevel uit te lokken, om het lijk weder te doen opgraven doch alles vergeefs. Hij was een vreemdeling en een man zonder mid delen, en Mr. Topsparkle was een Engelschman en een miljoenair. De politie meende, dat de Italiaan een Jezuiet in dienst der Jakobieten was, of beweerde tenminste, dat zij hem een gevaarlijk man achtte, en hem werd aangezegd, dat hij het land moest verlaten. Hij verliet Engeland, doch niet voordat Topsparkle het te be nauwd gekregen had en gevlucht was. Zijne poging om senator te worden was hem ten verderve. Men had zich het booze gerucht niet aangetrokken, tot op de verkiezing te Brentford." „Ja, dit stemt overeen met Phil ter's verslag," zeide Lavendale. „Is u ook bekend, wat er van den vader van het meisjen geworden is?" Vincenti haalde de schouders op. „Hij is, vermoed ik, gestorven aan een gebroken hart. Hij was een per soon van te weinig beteekenis, om eenigerlei stempel op de geschiedenis te drukken." „Welnu, ik ben dadelijk bereid te gelooven, dat Mr. Topsparkle een schurk is van het ergste soort en toch ga ik aan zijne tafel aanzitten en slapen onder zijn dak. Dat ver staat men nu heden ten dage onder goed gezelschap. Niemand slelt eenig onderzoek in naar het karakter van een gastheer. Indien zijne wijnen en kok maar onberispelijk zijn, en als hij maar eene mooie vrouw heeft, dan is ieder voldaanen bij deze gele genheid zal Mr. Topsparkle's gezel schap buitengewoon gedistingeerd zijn. Swift zal daar zijn, de Iersche patriot en kerkelijke hansworst, die thans juist opgeblazen is en zich een uiterst gewichtig man gevoelt, door het sukses van zijn wonderlijk boek over reuzen, dwergen, en wat niet al; en daar wordt gesproken van Voltaire, het jeugdige Fransche ver nuft, wiens „Heuriade" met Swift's „Gulüver" wedijvert om de kroon van populariteit. Bolingbroke heeft beloofd te zullen komen, en er is ook sprake van, dat mijne wonder lijke bloedverwante Lady Marg onder de gasten wezen zal dezelfde, die op het laatste bal van den Prins zoo zeer de aandacht getrokken heeft. Wij zullen zonder twijfel een vreem- soortig mengelmoes vormen,en ik zou voor niets ter wereld afwezig willen zijn bij deze grap, al hebbe dan ook Mr. Topsparkle in zijn heet gebaker de jeugd de rol van Othello gespeeld, met een fleschjen vergift, in plaats van een kussen. Eigentlijk, Vincenti, is jaloezie toch een edele hartstocht, en een man kan om gemeener be weegredenen een moord begaan." De oude man gaf geen antwoord, en daar nu werd aangekondigd, dat de avondmaaltijd gereed stond, nam het gesprek een einde. Er was in Lavendale 's houding iets onrustigs; misschien wel kwelde hem zijn gewetenmaar hij had het voorkomen van een man, die het noodlot tartte, en die van plan was op zijn eigen manier gelukkig te wezen. Op den door den avond overval len landman, die langs den oever van den Avon naar huis liep, moet King- wood Abbey, zooals het zich daar vertoonde in den Decembernevel, wel den indruk gemaakt hebben van een betooverd paleis altijd in de ver onderstelling, dat die landman wel eens gehoord had van het tooverland en zijn wonderbare kasteelen, die daar plotseling opdoemen voor zwervende prinsen, schitterend met tal van ver lichte vensters, en een vrolijk schouw spel opleverend door de drukke be weging van een heirleger dienstboden, en van gansch een hofhouding van aanzienlijke dames en heeren. Ring- wood Abbey schitterde van het licht der tarijke waskaarsen, die daar binnen brandden, en zijn Gothiesehe vensterramen weerspiegelden zich in gindsche mot riet omzoomde rivier, zoodat de gloed de aan den kouden winterhemel fonkelende sterren in glans scheen te overtreffen. Deze lagere aardsche verlichting was zoo veel naderbij, en wekte bij den land man, die daar, na den dag achter den ploeg te hebben doorgebracht naar huis liep, aangenamer gedachten dan gindsche koude, op verren afstand glorende hemellichten. Met de ge dachte aan Kingvvood Abbey ging de gedachte gepaard aan overvloed van spijs en drank, en van geld, dat met de meest mogelijke onbezorgdheid door den Squire en zijn Londensche gasten werd weggesmeten. Het deed van zelf denken aan paarden en hon den, en aan alles wat bij eene groote inrichting voor hetjachtvermaak be hoort. Het deed denken aan klandizie van al de kleine winkeliers van het dorp, en aan liefdadigheid op groote schaal ten opzichte van de armen. Het deed denken aan schoonheid, aan pracht en staatsie, en aan mu ziek, aan alles wat maar pog en ooi- kon verkwikken. Het deed denken aan omkooperij bij verkiezingen, aan rijke geschenken ten allen tijde en in alle seizoenen. Het deed denken aan alles, waaraan een groot buiten verblijf, dat in stand gehouden wordt met een edele minachting van kosten, de bewoners van het onliggende oord kan doen denken. We behoeven er daarom niet bij te voegen, dat in dit hoekjen van Hampshire, aan den oever van den Avon, Mr. Topsparkle een zeer gezien heer was, en Lady Judith eene koningin onder de vrou wen, eene godin, aan wie de hulde toekwam van allen die daar kwamen, al ware het ook maar aan den buiten sten zoom van haar betooverden kring. Wordt vervolgd). Gedrukt hg DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1894 | | pagina 6