MOHAWKS.
TAK
Miss M. E. BR ADDON".
Naar het Engehch.
69)
„Liefste mijne, ge zult moeten kiezen
tusschen dien tyrannieken vader en
mij," pleitte Herrick, met hartstochte
lijken ernst„de tijd voor die keuze is
gekomen. Ik heb tot nog toe gedraald,
daar ik nog niet genoeg vertrouwen
stelde in de toekomstmaar nu heb
ik voldoende zekerheid betreffende mijn
loopbaan als letterkundige, terwijl ik
ook verzekerd ben van Sir Robert
Walpole's vriendschap en bescher
ming. Ik mag het nu gerust wagen
eene vrouw te nemen. Ik weet met
zekerheid, dat ik mijn lieveling een
dak boven 't hoofd kan bezorgen, en
dat zij nooit het nijpen der armoede
zal gevoelen."
„Ik ben niet bang voor armoede
ik vrees alleen mijn vader te beleedi-
gen."
„Dat is een kans, die we moeten
wagen, Irene. "We hebben beiden ons
best gedaan, om onzen plicht te doen.
Ik heb me op behoorlijke wijze tot
hem gewend, en om uw hand aanzoek
gedaan ik heb hem aangetoond, dat
mijne vooruitzichten niet hopeloos wa
ren, dat ik vlijtig en geduldig was,
en dat ik aanvankelijk in mijn onder
houd kon voorzien. Hij heeft met min
achting mijn aanzoek afgewezen en me
op even barsche wijze bejegend, als
ooit een geldgierige hidalgo in een
Spaansch blijspel den minnaar zijner
dochter bejegend heeft. Zult ge ooit
de mijne worden, Rena, dan moet ge
den toorn uws vaders braveeren. Ge
zult nooit de mijne worden met zijne
toestemming, en we kunnen bezwaar
lijk besluiten, niet gelukkig te worden,
voordat de oude man in zijn doodkist
ligt. Laat ons gelukkig zijn, in weer
wil van zijn verzet. Wanneer we een
maal gevolg hebben gegeven aan mijn
voornemen, dan weet ik er wel wat
op, om hem te nopen, ons vergiffenis
te schenken."
„Wat weet ge er ophaastte zij
zich te vragen.
„Dat is mijn geheim, dat ik alleen
aan mijne vrouw wil openbaren."
„O, dat is werken op mijne nieuws
gierigheid, om me te bewegen, tegen
mijn vader in opstand te komen!"
„Niet in opstand tegen je vader, Re-
na ik wil je alleen trachten te over
reden tot een natuurlijk verzet tegen
een onverdragelijke dwinglandij."
„Meent ge wezentlijk, dat hij 't ons
ooit zal vergeven
„Hij zal, hij moet het vergeven. Hij
zal het recht niet hebben toornig te
zijn, van het oogenblik af, dat hij be
kend is met mijn geheim."
„Ge martelt me met je raadsels.
"Waarom wilt ge 't me nu niet zeggen?"
„Aan mijne vrouw wil ik het zeg
gen," fluisterde hij, terwijl hij haar
nogmaals aan zijn hart drukte, en met
tal van kussen haar verhinderde ver
der te vragen. „Dat geheim is voor
geen ander oor dan dat mijner vrouw
bestemdmaar, zoo waar ik een man
van eer ben, Irene, niemand zal je
ooit kunnen verwijten, dat ge ten aan
zien van je plicht tegenover je vader
te kort geschoten zijt. Ge kunt Squire
Bosworth vrij onder de oogen komen
en zeggen„ik ben geen weerspanni
ge dochter," en indien er nog een vonk
van edelmoedigheid in hem is, zal hij
je, evenals ik thans doe, je aan zijn
hart drukken, en je liefde met weder
liefde vergelden."
„Hij is edelmoedig genoeg," zeide
Irene; „maar ik wensclite wel, dat ge
wat minder geheimzinnig waart."
„Alle geheimzinnigheid zal een ein
de genomen hebben, zoodra ik je echt
genoot ben. En nu, liefste mijne, zeg,
dat ge komen zult. Ik heb als man
van eer ten opzichte van je vader ge
handeld. Ik heb hard gewerkt als dag
bladschrijver en als lid van 't Parle
ment voor vrouw en huis. Zui ik nu
teleurgesteld worden, wat betreft de
belooning, die ik me had voorgesteld
te zullen ontvangen?"
„Neen, lieve," antwoordde zij, „ge
zult niet teleurgesteld worden. Ik wil
je vrouw worden, zelfs al moest ik ge
vaar loopen, het gelaat mijns vaders
nooit meer onder de oogen te krijgen."
Hij betuigde haar zijn dank, blijk
baar overstelpt door innige liefde en
erkentelijkheid, en toen herhaalde hij
zijn aanwijzingen aangaande 't geen
zij doen moest. Zij moest het huis uit-
sluipen, voordat de dienstboden op wa
ren; die stonden voor het aanbreken
van den dag op, maar zij moest zorgen,
dat zij vóór hen op was. Er was een
glazen deur in de witte eetzaal, waar
zij allen Lavendale, Herrick, de
Squire en zijne dochter het vorige
jaar zoo dikwijls samen gedineerd had
den. Deze deur kwam uit in den tuin,
en was gesloten met grendels, die ge
makkelijk weggeschoven konden wor
den, vooral indien Irene maar de moei
te nemen wilde, om in den loop van
den nacht de grendels met olie te sme
ren, teneinde te verhoeden, dat het
ijzer knarste. Dan moest zij, met haar
mantel om en warm gekleed, om de
heesterperken heen en het park door
loopen, naar het poortje toe. Daar
zouden Herrick en zijn rijtuig gereed
staan, en al het overige zou eene kwes
tie zijn van vlugge paarden en weinig
oponthoud, waarvoor haar minnaar de
noodige zorg zou dragen.
„Ik zal me te paard naar Esher en
verder naar Kingston begeven, en zor
gen, dat vóór tien uur alle noodige maat
regelen genomen zijn," zeide hij.
Irene was een geheel ander mensch
dan Lady Judith. Zij dacht nooit om
hare japonnen, en evenmin bekommer
de zij zich er om, hoe hare kleederen
moesten vervoerd worden. Evenmin als
de leliën des velds dacht zij op dit
gewichtig keerpunt haars levens erom,
hoe zij zich kleeden zou. Zij wist alleen,
dat zij morgen, kort na het aanbreken
van den dag, in haars minnaars armen
zijn, en op weg naar Londen wezen zou,
om daar voor altijd door den band des
huwelijks met hem verbonden te wor
den. Dat zij een aanzienlijke erfenis en
al haar mooie toiletten achter zou laten,
het verontrustte haar niet in 't minst.
Zij had weinig op met opschik, en be
geerde volstrekt niet te schitteren, en
oogen te verblinden in den kring, waar
in zij zich voortaan zou bewegen. Blin
delings en met kinderlijk vertrouwen
wierp zij zich in de armen haars min
naars, in 't volle geloof, dat hij de wijs
te en beste aller mannen was.
Zoo kwamen deze twee in de grauwe,
koude Octoberochtend8chemering sa
men bij het poortje, waar, een eind
ver den weg op, het rijtuig met vier
paarden gereed stond. Er had zich geen
enkele hinderpaal voor Irene's vlucht
voorgedaan, niettegenstaande hare
scherpste bewaakster, Juffrouw Lay-
burne, wakker lag, toen het meisje
met luchtige schreden langs de deur
harer kamer liep. Irene hoorde haar
kortafgebroken, droog gekuch, en de
gejaagde ongeduldige verzuchting, die
daarop volgdeen zij wist, dat de ge
heimzinnige huishoudster haars vaders
daar slapeloos en lijdende op haar bed
lag.
„Mijn heerlijk meisje,", riep Her
rick, terwijl hij zich haastte haar naar
het rijtuig te geleiden „ik maakte me
half ongerust, dat je moed je in den
steek mocht laten."
„Daar hadt ge je niet over behoeven
te verontrusten, Herrick," antwoordde
zij, op kalmen toon„maar ik gevoelde
me wel eene weerspannige en ongehoor
zame dochter, toen ik voorbij do kamer
mijns vaders sloop."
„Zoo zult ge er morgen niet meer
over denken
„Morgen morgen? Wat bedoelt
ge daarmee?"
„Alleen, dat ik van plan ben den
leeuw in zijn hol op te zoeken, Irene,
of met andere woorden, den Squire om
vergiffenis te vragen, zoodra gij door
den band des huwelijks zoo vast aan mij
verbonden zult zijn, dat geen woede
zijnerzijds ons zal kunnen scheiden.
We zullen ons niet gedragen, zooals de
meeste minnende paren doen, die weg-
geloopen zijn, en ons schuilhouden en
afwachten, of de Voorzienigheid het va
derlijk hart ook zal vermurwen. Wij
zullen den dwingeland onder de oogen
zien en zeggen„gij ziet, dat liefde
krachtiger is dan zelfzucht, 't Is niet
uw geld, dat we begeeren, maar uwe
genegenheid," en indien er een hart in
zijn boezem klopt, zal hij ons beiden
vergiffenis schenken, Irene."
„Ik hoop, dat hij het doen zal," mom
pelde zij op wanhopigen toon.
„Gij hoopt het, maar gelooft het niet.
Nu, we zullen zien. En zeg me thans
eens, liefste mijne, hoe gaat het met
de huishoudster van den Squire, met
Juffrouw Layburne?"
„Zij is zeer ziek. Ik vrees inderdaad,
Herrick, dat de arme ziel niet veel we
ken, of misschien niet veel dagen meer
leven zal. 't Is een treurig en eenzaam
levenseinde, Zij schuwt alle sympathie,
en wacht met een hooghartig stilzwij
gen, dat epn akeligen indruk maakt,
den dood af. Helaas, ik vrees, dat zij
al de vertroostingen van den godsdienst
mist. Ik heb haar aangeboden, haar
voor te lezen, met haar te biddenmaar
met onverholen minachting heeft zij
het van de hand gewezen. Zij wil geen
woord spreken met mijne lieve kleine
Maman, die de vriendelijkheid zelve
is. Bridget verfoeit haar, maar doet
toch haar uiterste best, om haar te ver
plegen, en wil al het mogelijke doen
om haar lijden te verlicnten; maar
zij oogst er geen dank meê in. Mijn
vader is het aan te zien, dat hij zich
niet gelukkig voelt, en ik geloof, dat
de aanwezigheid in zijne woning van
die stervende vrouw eene schaduw
over zijn leven werpt. Hij is in weken
niet naar Londen geweest. Hij zit al
leen in zijne studeerkamer" te lezen
of te schrijven, als wachtte hij op Juf
frouw Layburne's dood. Er zijn in
den laatsten tijd dagen geweest, dat
Maman en ik hem nauwelijks gezien
hebben, en toch waren wij verleden
jaar alle drie zoo gelukkig te zamen.
Hij was altijd gewoon met ons het mid
dagmaal te gebruiken en zijn avonden
door te brengen maar tegenwoordig
dineert hij alleen, en zit eenzaam in
zijne studeerkamer tot middernacht."
De paarden reden vlug langs den
rechten, open weg, die naar Londen
en Portsmouth voert, langs open hei
develden, en kleine met kreupelhout
begroeide heuvels, tusschen welke
men nu en dan in 't voorbij rijden een
kijkje op de rivier kreeg een zil
veren lint, dat zich door het grijze
herfstlandschap kronkelde. Herrick
stak om het kwartier zijn hoofd uit
het raampje van het rijtuig, om den
weg achter hen te overzien; maar
daar vertoonde zich geen spoor van
vervolgers. Er bestond alle kans, dat
Irene's afwezigheid niet voor acht
uur het gewone ontbijtuur zou
ontdekt wordenen 't was nog geen
zeven. Zij hadden nog ruim een uur
vóór zich.
Te Kingston wisselden zij van
paarden, en 't was omstreeks acht
uur, dat zij Wimbledon Common over
staken. De krachtige, frissche paarden
draafden vlug den heuvel af naar
Wundsworth, en nu gevoelde Herrick,
dat zijn prijs gewonnen was. Van
Wandsworth naar het veer tusschen
Lambeth en Westminster was maar
een half uur rijdens. De klok van
Westminster-Abbey sloeg negen uur,
toen zij in de veerboot stapten.
Een huurrijtuig stond aan den over
kant op hen te wachtenDurnford
had het den vorigen dag, voordat hij
Londen verliet, besteld, en het bracht
hen in een kwartier tijds naar Curzon
Street, waar Dominee Keith in zijn
koorkleed gereed stond, om met de
plechtigheid een aanvang te maken.
Hoe plechtig en hoe liefelijk klonk
de dienst dezen beiden, die elkander
zoo oprecht beminden, in de ooren,
terwijl zij daar naast elkander voor
de Nachtmaals-tafel stonden, in de kale
kleine kapel, die het tooneel van zoo
menige heimelijke huwelijksplechtig
heid was geweest,van zoo menig huwe
lijk uit liefde ook, waarvan weder-
keerige afkeer het einde geweest was.
Maar hier beloofde het Noodlot een
bestendiger toekomst. Hier was geen
voorbijgaande hartstocht, slechts ge
boren om te sterven, geen liefde als
een dwaallichtje, dat het minnende
paar door moerassen en gevaarlijke
plaatsen voert, om uitgebluscht te
worden in een modderpoel, maar eene
reine, gestadige vlam, die hun pad zou
verlichten tot aan het einde huns le
vens.
Durnford verliet de kapel met zijne
bruid aan zijn arm, half verwachtend
Squire Bosworth op den drempel te
zullen ontmoeten, maar dan precies
een half uur te laat, om het huwelijk
te kunnen verhinderen. Hij zou toch
waarschijnlijk wel vermoeden, dat het
gevluchte paar zich regelrecht naar
Dominee Keith zou begeven. Maar
daar was geen woedende vader, doch
alleen de koetsier, die zat te knikke
bollen op zijn bok, benevens een hand
vol vagebonden en leêgloopers, die
den bruidegom om een aalmoes vroe
gen, een havelooze troep, die altijd uit
de in de nabijheid gelegen stegen kwa
men toestroomen, om de groote lui te
bekijken, die door den heer Keith ge
lukkig gemaakt werden.
„Naar het huis van Lord Lavendale
op Bloomsbury Square," zeide Her
rick en toen zij naast elkander in
de koets gezeten waren, deelde hij
aan Irene mede, hoe Lavendale er op
aangestaan had, dat zij in zijn huis
hun intrek zouden nemen, totdat zij
zich van een eigen woning hadden
voorzien, en dat zij zich volstrekt niet
haasten moesten, om er eene op te
sporen.
„Hij heeft eenige vertrekken tot
mijne beschikking gesteld, waar we
evenzoo met elkander alleen zullen
zijn, als ware het geheele huis het
onze," zeide hij.
Daar aangekomen, vonden zij de
vertrekken voor hen in gereedheid
gebracht; er waren dienstboden, om
hen te bedienen, en een uitstekend
ontbjjt met gefrappeerden Champagne
wachtte hen. Lavendale bescheiden
als hij was vertoonde zich niet.
De hofmeester deelde aan Mr. Durnford
mede, dat zijne lordschap eerst tegen
den avond thuis verwacht werd.
Na afloop van het ontbijt stelde
Durnford aan Irene voor, eenige aan-
koopen te gaan doen, en toen bedacht
de bruid voor 't eerst, dat hare ge
heele garderobe op Fairmile Court was.
„En zoo zal mijn uitzet u al dadelijk
geld kosten," sprak zij op droeven toon.
„Liefste mijne, ik zal't mijn hoog
ste geluk achten, mijn geld voor zulk
een liefelijk doel te kunnen uitgeven."
„O, maar wacht even I Ik heb
twintig guineas in mijn beursje,
welke mijn vader mij eene week ge
leden gegeven heeft, een verrel-
jaars van mijn zakgeld. Daarvoor zal
ik alles kunnen koopen, wat ik voor
het oogenblik noodig heb; ik houd
me er van verzekerd, dat hij me
mijne kleederen wel van Fairmile
sturen zal, als ik hem er om vraag.
Hij moge zoo boos zijn als hij wil,
hij zal er toch niet op aanstaan, mijne
kleêren te houden."
„'t Zou zeer zeker eén bekrompen
soort van wrok zijn. Nu, liefste mijne,
mag ik met je meegaan, om in de
winkels het noodige te koopen, of
wilt ge liever alleen gaan in een draag
stoel
Wordt vervolgd).
Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.