ÏÏAARL SGE No. 48. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Zeventiende Jaargang. 144. van WOENSDAG 19 Juni 1895. N ieu wsberichten TELEPHOONNUMMER TELEPHONISCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf ,25. franco p. post —40. Afzonderlijke noinmers 3 centen per stuk. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlangs versohenen werken op aart- trage ter bezichtiging te verkrygen by De erven Loosjes, te Haarlem. BRINK. (Dr. JAN TEN) Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde. Geïll. onder toezicht van J. H. W. Unger. Met gekleurde en ongekleurde afbeel dingen, facsimile's, Tekstfiguren en por tretten le Afl. compl. in 20 afi ....a f.95 BUYS (G. J.) Enkele opmerkingen naar aanleiding van Dr. H. Blink's Popu laire Sterrenkundeiug. .50 GRONEMAN (Dr. P. G.) Grondbegrip pen en hoofdzaken van de proefonder vindelijke Natuurkunde. Een Studieboek voor kweekelingen en onderwijzers I. ing. 3.75 HEIMBURG (W.) Bedrogen. (Geïll. No vellen Bibliotheek No. 42)ing. .10 KNE1PP (SEB.) Mijn testament. Opge helderd door 42 platen. 2e Uitg. ing. 1.70 LOVELING (VIRGINIE). De bcuiddes Heerengeb. 2.25 Tijdschrift voor tuinbouw. Onder redactie van Dr. H. Bos, A. C. Ide, Ernst H. Krelage, B. A. Plemper v. Balen Leonard A. Springer. Ie Afl. p. j. 12 Afl- 5.90 TREUB (Mr. M. W. F.) Het ontwerp van wet tot herziening der bela.ting op het personeeling. .35 Buitenlandsche nieuw verschenen werken. Academy Architecture and Annual Ar chitectural Review. 1895 3.15 Franke'» Monogramm Triadening. 1.95 GRE1M (Dr. Gg Die Mineralien des Grossherzogtnms Hessening. .65 SHIBATA (Dr. K.) Geburtshülfliche Ta- schen-Phantome. 3e Auflgeb. 1.95 GRÉVILLE (HENRI) Le fild'or. .ing. 1.90 "WAGNER (C.) La vie simpleiug. 1.90 Bovenstaande werken zijn voorhanden bij de boekhandelaars de erven Loosjes HET VERSLAG. Slot. Betreffende de arbeidswet wordt me degedeeld dat in 1894 voor 1012 per sonen beneden 16 jaar arbeidskaarten werden afgegeven en er op 31 December 897 kaarten in omloop waren; en dat in de werkplaatsen en fabrieken 495 vrouwen boven 16 jaar werkzaam wa ren. In 1894 zijn ontvangen 233 kennis gevingen van ongelukken ter zake het arbeiden in fabrieken. Burgemeester en Wethouders ver leenden in 28 gevallen vergunning tot het oprichten van inrichtingen welke gevaar, hinder of schade kunnen ver oorzaken, waarvan een wegens het niet nakomen der voorwaarden vervallen is. Omtrent de Inrichtingen, in verband staande met uitoefening van handel en bedrijven, noemt het Verslag de midde len van vervoer als de booten voor personen- en goederenvervoer van W. Bus en de sleepdiensten van Planije en Blansert en H. van Breemen Co. de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat schappij, de Spoorweg HaarlemZand- voort. Verder den paardenspoorweg en de Noord Zuidhollandsche Stoomtram wegmaatschappij. Tweede Kamer. Toen in de zitting van Woensdag het debat over de veiligheids wet werd voortgezet, had de Min. art. 2 gewijzigd, zoodat het bepaalde, dat oprichting van fabrieken en werkplaat sen, die tevens zijn inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen ver oorzaken en niet mogen worden opge richt zonder voorafgaande vergunning, niet wordt geregeld bij deze wet. De overige fabrieken en werkplaatsen kun nen worden opgericht zonder vooraf verkregen vergunning. De Komm. van Rapp. had voorgesteld een am om voor de oprichting van elke fabriek en werk plaats vooraf vergunning te eischen van den inspekteur, zoomede een afzonder lijke vergunning voor het in gebruik nemen van die inrichtingen. Dit am., waarmede het lid der Komm. Bahlmann zich niet kon vereenigen, werd toegelicht door den heer Tydeman. De heeren Beelaerts van Blokland, Lely en Bahl mann bestreden krachtig het am. als hoogst nadeelig, tijdroovend voor de industrie en strijdig met het repressief beginsel onzer Wetgeving, aanleiding gevend tot botsing tusschen deze wet en de »Hinderwet." Ook de Min. van Waterstaat moest het am. ten sterkste ontraden op de aangegeven gronden. De Kommissie trok na die verklaring haar am. in, ofschoon zij het wenschelijk achtte. Art. 2 werd verworpen met 45 tegen 22 stemmen. Art. 3, bepalende fakultatieve inzending van het bouwplan aan den inspecteur, werd goedgekeurd. Op art. 7 werd door den heer Beelaerts van Blokland een am. voorgesteld, om voor nieuwe fabrieken strengere voor schriften mogelijk te maken dan voor bestaande. Het werd verworpen met 50 tegen 15 stemmen. Wijziging der wet op de Rijkspost spaarbank werd aan de orde gesteld na afloop van de reeds ter behandeling aangewezen zaken. Bij art. 8 der Veiligheidswet stelde de Komm. van Rapp. voor, den fabrikan ten ook te verplichten tot beschikbaar stelling van goed drinkwater. Dit am. werd bestreden door de heeren Meesters, Bahlman, Mutsaers en den Minister, op grond dat de verplichting tot ver schaffing van goed drinkwater in vele streken een onmogelijke eisch is. De heeren Heldt en Kerdijk bleven aan dien eisch vasthouden. De heer Meesters stelde een am. voor, om bij Bestuurs maatregelen over te laten,in welke gevallen de inspekteur voorschriften kan geven ten aanzien van de verschaffing van goed drinkwater. De Min. kon dit am. beamen. De stemming werd uitge steld tot na afloop van een am. van de Komm. van Rapp., om het toezicht op te dragen aan de inspekteurs, het aantal van deze uit te breiden voor arbeids- en veiligheidwetten, en geen adjunkt- inspecteurs aan te stellen, zooals de Reg. heeft voorgedragen. Nadat- de Min. krachtig verdedigd had de benoeming van adjunkt-inspekteurs, en de heer Goeman Borgesius aangedrongen had op uitbreiding van het getal inspekteurs en niet aanstelling van adjunkten, werd het am. van de Komm. van Rapp. om in beginsel te besluiten geen adjunkt in specteurs aan te stellen, aangenomen met 47 tegen 23 stemmen. Hetam. der Komm. i van Rapp., om de verplichting op te nemen van verschaffing van goed drink water, werd verworpen met 52 tegen 17 stemmen. Het am.-Meesters om bij Be- stuurmaatregel te bpalen, in welke ge vallen aan inspekteurs voorschriften kun nen worden gegeven, betreffende het verschaffen van goed drinkwater, werd aangenomen met 62 tegen 7 stemmen. Art. 8 werd daarna goedgekeurd. Bij het voortgezet debat over de Vei ligheidswet werd Donderdog in art 9 duidelijk uitgedrukt, dat het reglement in de fabriek opgehangen moet blijven. De Min. nam over een am. van de Komm. van Rapp. op art. 10, om te bepalen, dat inspekteurs en ambtenaren van den veiligheidsdienst niet tevens belast wor den met het toezicht op het gebruik aan Stoomtoestellen. Op art. '12 werd verworpen een am. van den heer Tydeman om te eischen mondelinge en schriftelijke beantwoording door den fabrikant van de vragen des ambtenaars. Gehandhaafd is de verplichting tot het geven vijn inlichtingen. Bij art. 13, verplichting tot mededeeling bij ongevallen) wijzigde de Min. den aanhef, zoodat het slaat op hoofden en bestuurders van inrichtin gen. waarin eenige tak van fabrieks- of handwerksnij verheid wordt uitgeoefend en zij verplicht worden van elk in het bedrijf overkomend ongeval mededeeling te doen. Een am. van den heer Beelaerts van Blokland, om de verplichting te beperken tot fabrieken of werkplaatsen in de wet bedoeld, werd verworpen met 56 tegen 15 stemmen. Art. 13 werd daarna goedgekeurd. Bij de verdere artikelen werden ver schillende wijzigingen aangebracht. Be sloten werd, dat twee jaarlijksche ver slagen door de inspecteurs zullen worden uitgebracht. Bij art. 21 (strafbepaling wegens overtreding der voorschriften) stelde de Komm. van Rapp. een am. voor bevoegdheid gevende om bij recidive den rechter te vergunnen een termijn te stellen voor voldoening aan de voor schriften, en den inspekteur toe te staan, daarna eventueel werkzaamheid te verbieden, of eene fabriek of werk plaats te sluiten. De heeren Beelaerts van Blokland en Bahlmann bestreden krachtig het am. als veel te kras, straffende werklieden voor nalatigheid van den fabriekant, en dezen geheel afhankelijk makende van den willekeur van den inspekteur, terwijl overigens eene dergelijke termijnverklaring niet bij den strafrechter behoorde. De Min. van Just, verklaarde, dat de Reg. geen ernstig bezwaar tegen het beginsel van het am. heeft, mits de sluiting niet afhankelijk zij van een rechterlijk vonnis, de sluiting niet imperatief worde voor geschreven. In zijne tegenwoordige re- daktie heeft de Reg. zeer ernstig be zwaar tegen het am. De heer Drucker verdedigde het am., dat door den heer van Gijn nader werd bestreden als noodlottig en een gevaar voor de wet. De Min. van Waterstaat enz. verklaarde namens de Regeering, eene nieuwe alinea voor te stellen, bepalende, dat bij recidive voor hetzelfde feit, als tweede veroordeeling onherroepelijk is geworden, de inspekteur een termijn kan stellen voor het voldoen aan de voorschriften. Bij niet voldoening kan de Min. de werkzaamheden verbieden, fa brieken sluiten of werktuigen verzegelen, ter wij 1 hij later heropeni ng en ontzegeling kan bevelen. De behandeling van het art. is daarop aangehouden tot den volgenden dag, evenals artt. 24 en 26 (toegang van de justitie- en politieambtenaren ter konstateering van overtredingen), wegens door de Reg. aangebrachte wijzigingen. De overige artiekelen wer den goedgekeurd. Vrijdag werd door de heeren Beelaerts van Blokland en Mutsaers een am. voorgesteld, om de bijvoeging der Reg. bij art. 21 te doen vervallen, welke mogelijk maakt sluiting der fabrieken en verzegeling van werktuigen door den Min., als na tweede veroordeeling terzelfde zake niet aan het wetsvoor schrift is voldaan binnen den door den inspekteur gestelden termijn. Het am. werd krachtig verdedigd door den heer de Beaufort Amsterdamomdat zulk eene strafbepaling feitelijk alleen de kleine fabrieken zou treffen, en de on schuldige werklieden er het slachtoffer van zouden worden. Bestreden werd het am. door den heer Kerdijk en den Min. van Just., die betoogde, dat eene bepaling als de door de Reg. voorge stelde zeer wenschelijk was. Het am. werd evenwel aangenomen met 47 tegen 28 stemmen, zoodat de bijvoeging der Reg. is vervallen. Op art. 24 (toegang van de ambtenaren der Justitie tot alle plaatsen, waar eenige tak van fabrieks- of handwerksnijverheid wordt uitgeoe fend, had de heer Beelaerts een am. voorgesteld, dat hij echter introk. Het am. der Komm. van Rapp. (algemeene schriftelijke last voor de ambtenaren der justitie) werd verworpen met 54 tegen 16 stemmen. In art. 18 werd nog eene wijziging aangebracht. De eind stemming over de Veiligheidswet werd tot nader verdaagd, evenals de stemming over het am. tot wijziging der Arbeids wet, waarin de Reg. opgenomen heeft het beginsel van twee jaarlijksche ver slagen. Aangenomen werd zonder hoof delijke stemming de overeenkomst be treffende den lokaal spoorweg Schoon hoven—Gouda, nadat de Min. van Waterstaat enz. aan den heer Mees had toegezegd te overwegen wijziging der wet van 1889, om toe te staan grootere snelheid voor de stoomtram op eigen baan. Ook werden goedgekeurd eenige naturalizatie-ontwerpen, en voorts met 36 tegen 19 stemmen het ontwerp machtigende de Rekenkamer tot ver evening van het pensioen der weduwe van den gewezen scheepskok Bijloo. Na korte diskussie werd het ontwerp regelende de bevordering en het ontslag van officieren bij de marine rezerve aangenomen met 48 tegen 4 stemmen. Met 44 tegen 10 stemmen werd aange nomen de voorgestelde veihooging der Marine begrooting (aanschaffing van nieuwe geweren). Met 31 tegen 28 stemmen werd verworpen de konkluzie in zake Calten, waarbij aangedrongen werd bij den Min. op gedeeltelijke kwijtschelding van boete wegens te late oplevering van elektriesche licht installatie op een oorlogschip. Nadat voor de verstrekte inlichtingen op eenige adressen dank betuigd was aan de Reg. was aan de orde de motie van den heer Bahlman betref fende de suiker kuituur. De voorstel ler lichtte zijne motie toe, en ein digde met aan de Reg. te vragen, of zij eindeljjk zal overgaan om afdoende maatregelen te nemen ten bate der in- laiidsche bevolking, die ook kunnen strekken ten voordeelt van de suiker ondernemingen. Z. i. moet de wet de verhuur van grond regelen, opdat de Kamer over de voorwaarden uitpsraak kunne doen. De Min. van Kol. verzette zich met kracht en op grond van eigen aanschouwing tegen de motie. Hij ver zekerde, dat de Reg. in Indië voortdu rend bezig is met te letten op de be langen der inlanders en reeds maatrege len genomen had om te zorgen, dat de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1895 | | pagina 1